Broers en zussen in de sport
Het was zaterdag weer feest bij de familie Williams. Voor de zoveelste keer werd de Sister Act opgevoerd. De zussen Serena en Venus lieten de tenniswereld weer eens versteld staan van hun grote kwaliteiten. De voetbalbroertjes Jordan en André Ayew schoten zondag met hun doelpunten hun land Ghana naar de halve finales van de Afrika Cup.
Broers en zussen in de sport, het is van alle tijden. Wie kent ze niet. De voetbalbroers Ronald en Frank de Boer, Erwin en Ronald Koeman, Willy en René van de Kerkhof. De schaatsers Ronald en Michel Mulder. De Vlaamse wielrenners Eddy, Willy en Walter Planckaert. De judobroers Elco en Dennis van der Geest. Zo kan ik nog even door gaan.
Dichter bij huis herinner ik me de gebroeders Ard en Remco Blok van Jodan Boys. Menno en Jeroen de Jong van SV DONK. Hassan en Hoessein Ouahabi bij SV Gouda. De snelle aanvallers Jelle en Thomas van de Poel bij RVC’33. Bij ILAC was het vroeger allemaal Raghunath wat de klok sloeg. roep bij WDS de naam de Koning en half Driebruggen kijkt om.
Als voetbalverslaggever is het soms wel lastig om broers uit elkaar te houden. Gelukkig bieden rugnummers uitkomst. Maar als je ze na afloop van de wedstrijd in de kantine tegenkomt wordt het soms lastig, want op hun burgerkloffie staan nu eenmaal geen rugnummers. Zeker bij tweelingen zoals de gebroeders Ouahabi krab ik me dan wel eens achter de oren wie ik voor me heb. Maar daar heb ik mijn trucs voor.
Alabama town – Peter Karp
De veelgeprezen in Leonie, New Jersey geboren Amerikaanse singer-songwriter, gitarist en pianist Peter Karp groeit op in New Jersey en Alabama. Critici vergelijken zijn manier van songs schrijven met John Hiatt en John Prine. Uit zijn manier van gitaar spelen blijkt zijn liefde voor Freddie King en Elmore James. Hij vermengt naadloos blues en roots muziek. Peter Karp debuteert in 2007 met het album Shadows and cracks. In 2010 volgt het album He said she said, dat hij samen opnam met de Canadese zangeres-gitariste Sue Foley. In 2012 brengt het duo Karp & Foley weer een album uit, Beyond the crossroads. Peter Karp krijgt vooral bekendheid als hij op een gegeven moment gaat toeren en platen opnemen met gitarist Mick Taylor, bekend van o.a. John Mayall’s Bluesbreakers en The Rolling Stones.
Begin deze maand verscheen Alabama town, het nieuwe album van Peter Karp, de opvolger van zijn vorig jaar goed ontvangen album The Arson’s Match. Karp produceerde zijn 8e album samen met Dae Bennett (zoon van Tony Bennett). Karp werd bij het maken van Alabama town geïnspireerd door de muziek die hij hoorde in de jaren ’60 in Alabama en hij heeft het album opgedragen aan zijn vorig jaar overleden stiefmoeder Ruth Turner.
Het titelnummer is een broeierige rootsrocker met een stevige ritmesectie en een gitaarbijdrage van Todd Wolfe (o.a. Sheryl Crow). Het tempo blijft hoog in ‘Til you get home, een rocker, met een klaterende piano. That’s how I like it is een bluesstomper met harmonica. Blues in mind swingt de pan uit met de backing vocals en een heerlijke pianosolo.
Net als op het vorige album van Karp is ook Mick Taylor weer aanwezig met zijn prachtige gitaarsolo’s op de soms stevige soulballad I’m not giving up en met zijn fantastische slidespel op de southern rocker Her and my blues. Karp’s zoon James Otis speelt gitaar op de countryblues The prophet. Iets heel anders is Kiss the bride, een uptempo folkrock song waarin Karp en mooi duet zingt met Leanne Westover. John Zarra maakt het nummer ‘af’ met zijn mandoline. Na de pianoblues Nobody really knows, belanden we met het opwindende Lost highway in de New Orleans sferen. ‘Gesproken’ zang en een piano in de stijl van Dr. John. Op de bluesshuffle Y’ll be lookin’, is puntig gitaarwerk te horen van Paul Carbonara (Blondie). Een glansrol is in het folky I walk alone, weggelegd voor Garth Hudson (The Band) op accordeon. Prachtig! Het album wordt besloten met Beautiful girl, een countryblues met een virtuoze Dennis Gruenling op mondharmoncia.
Conclusie: Met Alabama town heeft Peter Karp weer een voortreffelijk album afgeleverd.
Tracks:
- Alabama town
2. 'Til you get home
3. That's how I like it
4. Blues in mind
5. I'm not giving up
6. Her and my blues
7. The prophet
8. Kiss the bride
9. Nobody really knows
10. Lost highway
11. Y'all be lookin'
12. I walk alone
13. Beautiful girl
Chicago ’78 – Frank Zappa
Van Frank Zappa verschenen in november 2016 maar liefst drie albums. Een van die albums is Little dots met live-opnamen van een tournee uit 1972 (zie recensie Bluesmagazine). Tot het eveneens in november 2016 uitgebrachte materiaal behoort het dubbelalbum Chicago ’78. De titel zegt het al, een album met live-opnamen van een concert in The Uptown Theatre in Chicago op 29 september 1978. Zappa betreedt het podium met een band bestaande uit de gitaristen Ike Willis en Denny Walley, de keyboardspelers Tommy Mars en Peter Wolf (niet te verwarren met Peter Wolf van The J. Geils Band), bassist Arthur Barrow, drummer Vinnie Colaiuta en percussionist Ed Mann.
Na een intro van ruim een minuut wordt afgetrapt met Twenty one, een instrumental die begint met percussie, maar waarna Frank Zappa er een aantal snoeiharde gitaarsolo’s uitgooit. Zappa legt daarna uit wat het publiek die avond kan verwachten en belooft oud en nieuw materiaal. Na het aftellen 1,2,3,4 zet de band Dancin’ fool in, het nummer dat in 1979 op het album Sheik Yerbouti zal verschijnen en een grote hit wordt voor Frank Zappa. Het nummer staat zelfs sinds jaar en dag in de Top 2000. Het blijft een lekker nummer met de beroemde uitroep youwsa youwsa youwsa. In Easy meat zit een ‘smerige’ solo van Zappa. Honey, don’t you want a man like me? en Keep it greasy zijn typische ‘verhalende’ Zappa songs met de vele tempowisselingen. In Village of the sun is weer een verschroeiende gitaarsolo te horen. Het tempo gaat wat terug in The meek shall inherit nothing, laid back blues met Denny Walley op slide. Walley brengt in Bamboozled by love, ook een mooie slidesolo en in Sy Borg mag Tommy Mars excelleren.
Hierna krijgen Tommy Mars, Peter Wolf en drummer Vinnie Colaiuta meer ruimte in Little house I used to live in, een jazzrock, avantgardistisch en psychedelische song van het album Burnt weeny sandwich van The Mothers of Invention uit 1970. In Paroxysmal splendor zijn eerst elementen te horen die later het nummer Greggery Peccary zou worden, een avonturenverhaal op muziek. Het nummer eindigt als een uptempo gitaarrocker. Uitstekend drumwerk en fantastische gitaarsolo’s maken van Yo mama een topper. Na Magic fingers golft er een blijk van herkenning door het publiek bij de eerste tonen van Don’t eat the yellow snow, het verhaal van de Eskimo Nanook, St. Alphonzo en Father O’Blivion. Dit nummer van het album Apostrophe(!) uit 1974 is voor mij het hoogtepunt. Na deze ruim 18 minuten lange suite worden de fans in Chicago getrakteerd op een grandioze versie van Strictly genteel, van het album 200 Motels uit 1971. Volgens Zappa beweerden sommigen dat dit nummer niet zonder het orkest van 200 Motels te spelen zou zijn. Maar de band in topvorm bewijst het tegendeel! Black napkins van Zoot Allures uit 1976 is een prachtig eindschot. Zappa bewijst weer eens ten overvloede een uitstekend gitarist te zijn met zijn (lyrische) gitaarsolo’s. Na een ‘ good night’ volgt applaus en is het concert afgelopen.
Conclusie: Chicago ’78 is een uitstekend dubbelalbum. Frank Zappa in topvorm en dat geldt ook voor zijn uitstekende band.
Tracks cd 1:
- Chicago walk-on
- Twenty one
- Dancin’ fool
- Easy meat
- Honey, don’t you want a man like me?
- Keep it greasy
- Village of the sun
- The meek shall inherit nothing
- Bamboozled by love
- Sy Borg
Tracks cd 2:
- Little house I used to live in
- Paroxysmal splendor
- Yo mama
- Magic fingers
- Don’t eat the yellow snow
- Strictly genteel
- Black napkins
Line up:
- Frank Zappa - gitaar en zang
- Ike Willis – gitaar en zang
- Denny Walley – slide gitaar en zang
- Tommy Mars – keyboards, zang
- Peter Wolf – keyboards
- Ed Mann – percussie en zang
- Arthur Barrow – bas en zang
- Vinnie Colaiuta – drums en zang
De revolutie van Marco van Basten
Ik had zaterdagmiddag een beetje medelijden met Benjamin Martha, de spits van RVVH. Deze ongetwijfeld goed willende spits stond regelmatig buitenspel in de wedstrijd tegen Jodan Boys. “Hij is 35 en heeft niet meer de snelheid van vroeger en dan krijg je dat” was het antwoord van een bestuurslid van de Ridderkerkers na afloop in de bestuurskamer.
Ik vraag me af hoe Martha over de ideeën van Marco van Basten denkt. Deze voormalige topvoetballer is tegenwoordig chef nieuwe spelregels van de FIFA. Een van zijn ideeën is het afschaffen van de buitenspelregel. Voor- maar vooral tegenstanders lopen te hoop tegen dit voorstel. Ik ben een tegenstander van dit revolutionaire idee! Dan haal je echt een wezenlijk element uit het edele voetbalspel. Alsof je een slagroomtaart zonder slagroom serveert.
Toch lanceert van Basten ook ideeën waar ik helemaal achter sta. Zoals de tijdstraf i.p.v. een gele kaart. Moet je 5 of 10 minuten naar de kant dan benadeel je direct je eigen team. Heeft de vierde man meteen ook iets zinsvols te doen om de boekhouding bij te houden. En dan dat ongelofelijke gemekker en gejeremieer van spelers tegen de scheidsrechter. Wegwezen, vijf minuten afkoelen! Alleen de aanvoerder mag praten. Ook het afschaffen van een gelijkspel is een prima idee! Kunnen de punten ook niet worden gedeeld als dat voor beide teams uitkomt.
Uit de geschiedenis blijkt dat de revolutie vaak zijn eigen kinderen op eet, dus ik vrees het ergste voor San Marco in de conservatieve voetbalwereld.
Talk about that – John Mayall
De oude meester John Mayall weet van geen ophouden. De aartsvader van de Britse blues is inmiddels 83 jaar en vindt de tijd nog niet aangebroken om op zijn lauweren te gaan rusten. In tegendeel zelfs, want ondanks zijn respectabele leeftijd blijft hij gewoon met zijn band op tournee gaan. Vanaf februari staat er weer een Europese tournee gepland, waarbij gelukkig ook Nederland (31 maart in Haarlem en 1 april in Uden) weer wordt aangedaan. En tussen de bedrijven door verschijnen er ook nog steeds regelmatig nieuwe platen. Bijna jaarlijks verschijnt er na zijn debuut in 1965, John Mayall plays John Mayall, een nieuw album. Na zijn in 2015 lovend ontvangen studioalbum Find a way to care en het vorig jaar uitgebrachte album Live in 1967 vol. 2, verschijnt 27 januari a.s. de nieuwe langspeler van John Mayall, Talk about that.
Talk about that, geproduceerd door John Mayall en Eric Corne (president van Forty Below Records), is opgenomen in The House of Blues Studio in Encino, California en bevat 11 nummers, waaronder een aantal covers. Mayall wordt op dit album begeleid door zijn vertrouwde bandleden van de laatste jaren en een blazerssectie. Op twee nummers speelt Eagles gitarist Joe Walsh een gastrol. Joe Walsh was hier zeer mee vereerd want het was zijn grote wens om ooit eens met John Mayall te spelen. Het stond op zijn bucketlist.
Na het funky openings- en titelnummer Talk about you komt de puike blazerssectie tot volle bloei in It’s hard going up, een compositie van soullegende Bettye Crutcher uit Memphis. Een prachtige soulblues met een strakke ritmesectie, piano en een uitstekend zingende Mayall. Het lijkt wel of zijn stem niet ouder is geworden in de pakweg laatste 40 jaar. De lyrische gitaarsolo’s van Joe Walsh en het hammondorgel van John Mayall toveren The devil must be laughing om in een fantastische slowblues. Bij Gimme some of that gumbo belanden we midden in de feestelijke sferen van New Orleans. Heerlijke blazers, een mooie pianosolo en een gitaarsolo van Rocky Anthas. Anthas die na de opnamen van het album aangaf voor een solocarrière te gaan. Mayall besloot daarop met een trio verder op tournee te gaan. Maar mocht hij daar later weer spijt van krijgen, dan is het volgens mij een fluitje van een cent om een nieuwe gitarist te strikken. De Jimmy Rogers klassieker Goin’ away baby is een uptempo Chicago blues met het typische mondharmonicaspel van John Mayall. Op het stevige Cards on the table draaft Joe Walsh weer op met een gloedvolle solo. Na I didn’t mean to hurt you met een pianosolo komen de blazers weer volop aan bod in Don’t deny me, een cover van de Texaanse singer-songwriter Jerry Lynn Williams. Prachtig die vette gitaarsolo van Athas die ook in het funky Blue midnight laat horen een uitstekende gitarist te zijn. Across the country line is weer een typisch Mayall nummer. De mondharmonica trapt af, de blazers vallen in, daarna gitaar en piano en de mondharmonica doet de deur weer dicht. Het album wordt jazzy besloten met You never know, pianosolo’s, een zoemende bas en een ingetogen drummer.
Conclusie: Ik vraag me af of John Mayall ooit wel eens een slecht album heeft afgeleverd. Met Talk about that is zijn enorme catalogus in ieder geval weer uitgebreid met een flonkerend exemplaar.
Tracks:
- Talk about that
- It’s hard going up
- The devil must be laughing
- Gimme some of that gumbo
- Goin’ away baby
- Cards on the table
- I didn’t mean to hurt you
- Don’t deny me
- Blue midnight
- Across the country line
- You never know
Line up:
- John Mayall – zang, hammond, piano, keyboards, mondharmonica, gitaar
- Rocky Athas – solo- en ritmegitaar
- Greg Rzab – bas en percussie
- Jay Davenport – drums en percussie
- Joe Walsh – gitaar (tracks 3 en 6)
- Nick Lane – trombone
- Mark Pender – trompet
- Ron Dziubla – saxofoon
Laat de echte winter nu maar komen
Zondag was de Goudse IJsbaan op de Goudse Markt voor het laatst open. Einde van de ijspret. Het viel mij op dat het altijd druk was op de kleine ijsbaan. Zelfs afgelopen vrijdag en zaterdag zag ik nog een aantal fanatieke schaatsertjes regen en wind trotseren. Vaders en moeders, opa’s en oma’s staan kleumend maar vertederend naar hun kroost te kijken. De ijsbaan voor het stadhuis voorziet blijkbaar al 12 jaar in een behoefte. Dat belooft wat voor de volgende keer als er een ijsbaan rond het stadhuis wordt aangelegd.
Met de echte winter wil het echter niet vlotten. Af en toe vriest het een nacht en staat onze ‘huisreiger’ zich triest op de bevroren sloot af te vragen hoe hij nu aan eten moet komen. Maar de dag daarop vist hij weer vrolijk visjes en kikkers op. Maar als ik de weerprofeten mag geloven gaat het deze week gebeuren. En steeds wanneer er gerept wordt over vorst worden ze wakker. De ijsmeesters van ondergelopen weilanden zoals die in Ammerstol zien het helemaal zitten. Zelfs de rayonhoofden in Friesland worden zenuwachtig en de flessen Beerenburg worden al aangesproken. Schaatsen worden voor de zoveelste keer uit het vet gehaald en adverteerders van schaatsen en aanverwante winterse artikelen versterken het verlangen naar een strenge winter.
Maar niets is veranderlijker dan het weer en hoe vaak hebben voorspellers er de laatste tijd niet naast gezeten. Ik geloof het pas als ik zelf mijn ijzers onder kan binden.
Little dots – Frank Zappa
Frank Zappa mag dan al ruim 23 jaar niet meer onder ons zijn, van de op 4 december 1993 overleden Amerikaanse muzikant worden nog regelmatig albums uitgebracht. En het einde is nog niet in zicht denk ik, want het oeuvre waar uit geput kan worden lijkt eindeloos.
In november 2016 verscheen Little dots, een album met live opnamen van een tour uit november en december 1972. Veel van de nummers waren nieuw en werden tijdens die concerten voor het eerst gespeeld. Frank Zappa trad op met een 10-koppige band met veel blazers. Frank Zappa heeft deze nummers zelf gemixt en zoon Ahmet en Joe Travers hebben Little dots geproduceerd.
Little dots opent met Cosmik debris, een vroege versie van het nummer dat in 1974 zou verschijnen op Zappa’s album Apostrophe (‘). De opname komt van het concert van 11 november 1972 in Washington D.C. Van het concert van 4 november 1972 in Charlotte, North Carolina, twee zeer lang uitgesponnen versies van het titelnummer Little dots, een nummer dat ook nooit was gespeeld. Na een aankondiging van Zappa barst het koper los en zijn er glansrollen weggelegd voor Dave Parlato met een fabuleuze bassolo en de (steel) drums van Jim Gordon. Aan het eind gaat Zappa zelf los op gitaar. Pt. 2 van Little dots begint met een snoeiharde gitaar achter de beukende drums van Jim Gordon. Tony Duran soleert hier op slide. Spetterend is de trombonesolo van Bruce Fowler over de onverstoorbaar voortrazende drums. De ruim 13 minuten durende stomende boogie wordt door schetterend koper van de blazers als een ware big band afgesloten. Prachtig nummer! Rollo werd gespeeld op 2 december 1972 in Kansas City. Typische Zappa zang, veel improvisaties door de blazers, snoeiharde gitaarsolo’s en een strakke ritmesectie. Jazzrock van de bovenste plank. Kansas City Shuffle is een zeer stevige blues met tetterende trompetten en verschroeiende gitaarsolo’s. Columbia S.C. pt. 1, ook van het concert van 2 december 1972 in Kansas City, Missouri, is alleen al indrukwekkend door die fantastische trombonesolo. Drummer hier is Maury Baker, oorspronkelijk drummer van o.a. The Cozmic Blues Band van Janis Joplin en tijdens de tour van Zappa was hij drummer van supportact Tim Buckley. Omdat Jim Gordon was gearresteerd zat Zappa ineens zonder drummer en vroeg hij Baker om in te vallen. Het slotnummer Columbia S.C. pt. 2 is het ruim 16 ½ minuut durende hoogtepunt van het album. Ook hier is Maury Baker weer de drummer. Zappa imponeert op gitaar. En de blazerssectie! Magnifiek! Terecht applaus van het publiek op 5 november 1972 in Columbia, South Carolina.
Conclusie: Little dots is een uitstekend album. Ruim 71 minuten jazz, rock en fusion muziek gespeeld door een grote band waar het speelplezier van af spat.
Tracks:
- Cosmik debris
- Little dots pt. 1
- Little dots pt. 2
- Rollo
- Kansas City shuffle
- Columbia S.C. pt. 1
- Columbia S.C. pt. 2
Line up:
- Frank Zappa – gitaar, zang
- Dave Parlato - bas
- Jim Gordon – drums, steeldrums
- Maury Baker – (steel)drums (track 6 en 7)
- Tony Duran – slide gitaar
- Bruce Fowler – trombone
- Glenn Ferris – trombone
- Gary Barone – trompet
- Malcolm McNab – trompet
- Tom Malone – tuba, saxofoon, trompet, piccolo trompet
- Earl Dumler – woodwinds
De echte helden
Binnenkort zijn de jaarlijkse sportverkiezingen weer, waarbij topsporters van Gouda worden onderscheiden en dan worden ook weer vrijwilligers in het zonnetje gezet. Zeer terecht, want vrijwilligers zijn de kurk waarop sportverenigingen drijven. Vrijwilligers die zich het vuur uit de sloffen lopen voor de verbetering van hun accommodatie. Uit eigen ervaring uit het verleden noem ik de heer Oussoren van GRTC Excelsior, Jaap Zweere van Velocitas, Kees van den Dool van AV Gouda en de vorige week overleden Walther Donk van ISV Gouda. Zonder Willem Honkoop zou het op zaterdagen in het Groenhovenpark in de soep lopen. Dat doet me denken aan die zaterdag dat wijlen Cor Verbaan van Jodan Boys een weekendje vrij had. Iedereen liep radeloos rond, want Cor was er niet en hoe zat het met de vlaggen, de ballen, de koffie, de ontvangst van scheidsrechters.
En zo had of heeft iedere sportvereniging wel zijn echte helden. Vaak worden ze benoemd tot erelid en eert de club de held extra. Prachtig die naam van Ton de Gruijl op het clubhuis van tafeltennisvereniging Vriendenschaar. Mooi ook het Leen den Braber Sportplaza bij Olympia.
Sinds zondag loopt er bij SV DONK ook weer een nieuw erelid rond. Jober Thoen, manusje van alles sinds de late middeleeuwen, werd tijdens de nieuwjaarsreceptie op een stoel gehesen en tot erelid benoemd. De kleine generaal van DONK was er zo te zien beduusd van, maar als iemand het verdient is hij het wel. “Ja, ja” zal hij gemompeld hebben.
Peace trail – Neil Young
Hij werd in november jl. 71 jaar, maar stoppen ho maar. Het lijkt wel of Neil Young een grondige hekel heeft aan niks doen. Zijn eerste soloalbum Neil Young verscheen in 1968 en sindsdien verschijnen er met grote regelmaat albums van de Canadese singer-songwriter. En dan heb ik het nog niet eens over de vele albums die hij maakte met Crosby Stills Nash & Young of met The Stills Young Band. De afgelopen maand verscheen er weer een nieuw soloalbum, zijn 37e, als opvolger van het eerder dit jaar verschenen live dubbelalbum Earth. Op zijn nieuwe langspeler Peace trail maakt hij geen gebruik van zijn huidige begeleidingsgroep Promise of the Real, maar werkt hij samen met sessiedrummer Jim Keltner en de van oorsprong Ierse sessiebassist Paul Bushnell. Peace trail is opgenomen in de Shangri-la Studios van Rick Rubin en bevat tien semi-akoestische nummers.
Het album begint veelbelovend met het titelnummer Peace trail. Een akoestisch begin, omfloerste drums, keys, en de typische zang van Neil Young die ook de 2e stem voor zijn rekening neemt. Vervolgens horen we voor de eerste keer een overstuurde mondharmoncia in Can’t stop working. Dat Neil Young nog steeds maatschappelijk zeer betrokken is blijkt o.a. in Indian givers, een protestsong over het verzet van indianen tegen de aanleg van een oliepijplijn in hun woongebied in North Dakota, met sober drumwerk van Jim Keltner. Show me wordt gekenmerkt door de mooie basloopjes van Bushnell. In Texas rangers en Terrorist suicide hangliders is weer die overstuurde mondharmonica te horen en ook in het ‘praat gezongen’ John Oakes. In My pledge ‘praat zingt’ Young ook en zijn 2e zangstem komt er telkens door heen. Glass incident is een mooi nummer met een elektrisch gitaarintro, een typische mondharmonciasolo van Neil en het sobere drumwerk van meesterdrummer Keltner. Het laatste nummer My new robot is een merkwaardig slotakkoord. Het begint met lekker mondharmonciaspel, er zijn mooie zinnen als ‘the carpenters bring ladders, I bring love’ maar het nummer eindigt bizar en zeer abrupt.
Conclusie: Peace trail is volgens welingelichte kringen in vier dagen opgenomen. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn want The Rolling Stones hebben hun recente bluesalbum Blue and lonesome ook in vier dagen opgenomen, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er hier bij Neil Young sprake is van een haastklus dan wel een tussendoortje. Peace trail is geen slecht album, maar er staan helaas te weinig uitschieters op. Neil Young hoeft wat mij betreft zijn gitaar nog niet aan de wilgen te hangen, maar ik hoop dat zijn volgende album weer boven de middelmaat uitstijgt en een echte Neil Young knaller wordt.
Tracks:
- Peace trail
- Can’t stop working
- Indian givers
- Show me
- Texas rangers
- Terrorist suicide hangliders
- John Oakes
- My pledge
- Glass accident
- My new robot
Langs de Lijn
Op 1 januari 2017 bestond Langs de Lijn precies 50 jaar. Langs de Lijn, het legendarische sportprogramma op de radio. Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik voor de eerste keer naar dit programma luisterde, maar ik ben nog steeds een groot fan. Tijdens de feestelijke jubileumuitzending kwam de nostalgie regelmatig bovendrijven. “Langs de Lijn is het ultieme radio maken” sprak oud presentator Rocky Tuhuteru. “Radio maken heeft een intimiteit die uniek is” aldus good old Koos Postema.
Ik kan nu helaas op zondagmiddag bijna nooit meer naar Langs de Lijn luisteren. En dat komt domweg omdat ik dan zelf langs de lijn zit. Het virus van Gouwestad Sport heeft mij sinds december 1984 stevig in de greep.
Een kleine anekdote. Op zondag 27 april 2007, de laatste competitieronde, vochten Ajax, AZ en PSV om de landstitel. De spanning gierde door de ether. Ik zat toen langs de lijn bij een wedstrijd van SV Gouda en het merkwaardige feit deed zich voor dat verschillende spelers tijdens de wedstrijd regelmatig bij mij kwamen informeren naar de stand van zaken in de Eredivisie. Ik kan u wel verklappen dat ik ook een radiootje bij me had en zo tussen mijn eigen verslag door op de hoogte bleef. Zo voelde ik me een klein verlengstuk van Langs de Lijn.
Gouwestad Sport bestaat ‘pas’ 32 jaar en ik kan u nog talloze verhalen vertellen, maar daar is hier helaas geen ruimte voor.
Ik wens u tenslotte een sportief, maar vooral gezond 2017.