Gerritschinkel.nl Columns & meer

26okt/180

Mary Gauthier

Mijn eerste kennismaking met de muziek van Mary Gauthier was in 1999. Toen verscheen haar album Drag queens in limousines. Vooral de tekst van het titelnummer sprak mij zeer aan:

I hated high school, I prayed it would end
The jocks and their girls, it was their world, I didn't fit in
Mama said, "Baby, it's the best school that money can buy
Hold your head up, be strong, c'mon Mary, try"

I stole mama's car on a Sunday and left home for good
Moved in with my friends in the city, in a bad neighborhood
Charles was a dancer, he loved the ballet
And Kimmy sold pot and read Kerouac and Hemingway

Even een zeer beknopte geschiedenis van Mary Gauthier, die geboren werd op 11 maart 1962 in New Orleans, Louisiana. Zij had geen prettige jeugd en werd bij haar geboorte ter adoptie afgestaan door haar moeder. Mary bracht de eerste 9 maanden van haar leven door in een weeshuis. Ze werd geadopteerd door een echtpaar uit Thibodaux, Louisiana. Haar adoptieouders hadden een slecht huwelijk en haar vader was alcoholist. Niet zo verwonderlijk dus dat Mary ook aan de drank en drugs raakte. Deze ervaringen verwerkte ze in het eerder genoemde album Drag queens and limousines. Mary Gauthier woont tegenwoordig in Nashville, Tennessee.  

Mary Gauthier is deze maand op tournee door Nederland en op dinsdag 23 oktober gaf zij een concert in de Goudse Schouwburg. In een vrijwel uitverkochte kleine zaal werd Mary geassisteerd door de Italiaanse violist-pianist Michele Gazich en singer-songwriter Jaimee Harris.

In het eerste gedeelte van het concert werd het ‘oudere’ werk gespeeld, waaronder het wonderschone Our lady of the shooting stars, Hobo king en I drink. Mary met haar mooie stem en haar akoestische gitaar, de fraaie ingetogen backing vocals van Jaimee Harris en violist Gazich, die met zijn lange baard verdacht veel leek op Tevje, de melkboer uit de musical Anatevka en zijn viool koesterde en dan weer teisterde.

En als Gazich zijn viool even voorzichtig in de vioolkist legden bewees hij ook een flamboyante pianist te zijn. Jaimee Harris mocht een keer op de voorgrond treden en mocht een nummer van haar debuutalbum Red rescue zingen, waarbij Mary voor het eerst in haar carrière (volgens haar dan) de backing vocals mocht doen.

Het tweede gedeelte van het concert stond helemaal in het teken van haar nieuwe album Rifles & Rosary Beads. De songs op dit album werden geïnspireerd en mede geschreven door Amerikaanse oorlogsveteranen. Indrukwekkende songs als The war after the war, Soldiering on en Stronger together passeerden de revue. Tussen de nummers door vertelde Mary over de totstandkoming en de achtergrond van de songs. Mary sloot het concert af met Mercy now, een song van haar gelijknamige album uit 2005. In dit nummer mocht Gazich nogmaals zijn niet geringe vioolkunsten laten horen.

Onder luid applaus en na diepe buigingen verlieten de drie het podium maar door het aanhoudend geklap van de zaal kwamen ze uiteraard terug voor een toegift. En die toegift was meer dan een waardige afsluiter met wat Mary het tweede volkslied van de Verenigde Staten noemde, de klassieker van Woody Guthrie, This land is your land. Op verzoek van Mary zong de zaal het refrein mee:

This land is your land, this land is my land. From California tot the New York Island.  From the reed wood forest to the Gulf Stream waters, this land was made for you and me.

Nu was het helaas echt afgelopen. Een indrukwekkend concert. Op naar de signeersessie en small talk met de artiesten. Ik had het album Rifles & Rosary Beads al digitaal, maar ik kon de verlokking niet weerstaan om het album nogmaals aan te schaffen. En nu met een mooie handtekening van Mary Gauthier.

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties
28mei/180

Johan Derksen Keeps The Blues Alive

Zaterdagavond 26 mei 2018 is de grote zaal van de Goudse Schouwburg afgeladen met bluesliefhebbers. Johan Derksen is in the house met de voorstelling Johan Derksen Keeps The Blues Alive. De theatertour van voetbalman Derksen door Nederland heeft al veel positieve reacties opgeleverd en de Goudse bluesliefhebbers gaan er dus goed voor zitten.

Om 20.00 uur gaat het doek op en knallen The Clarks, met pianist Roel Spanjers, er meteen lekker ruig in met de rock & roll klassieker Long tall Sally van Little Richard, gevolgd door Bobby Parker’s Steal your heart away en Tabacco road van J.D. Loudermilk en in 1964 een grote hit van The Nashville Teens.

Voor het eerst komt Michel van Dijk op. Van Dijk, leadzanger in bands als Les Baroques, Ekseption, Brainbox en Alquin, brengt een medley van The Spencer Davis Group. Moeiteloos en geroutineerd werkt hij zich heen door hun grote hits I’m a man, Keep on runnin’ en Gimme some lovin’.

‘Bij blues hoort een mondharmonica’, volgens Johan Derksen en kondigt Big Pete aan. Deze virtuoze Nederlandse mondharmonicaspeler, echte naam Pieter van der Pluijm, geeft een stomende versie van Muddy Water’s Mannish boy en  T. Bone Walker’s Stormy Monday. Blues zoals blues hoort te klinken.

Hierna komt Michel van Dijk zich weer melden voor een medley van Them. Herkenning volop bij het publiek bij Baby please don’t go en vooral bij Gloria. En bij Mistic eyes krijgt hij uiteraard naast The Clarks assistentie van Big Pete met een loeiende harpsolo.

Roel Spanjers, bekend van o.a. Captain Gumbo, JW Roy en Normaal, en volgens Derksen de beste pianist/organist van Nederland, krijgt de spotlights op zich gericht en weet met zijn boogiewoogie de zaal op te zwepen.

Uiteraard mag de vroegste muziek van The Rolling Stones niet ontbreken en Michel van Dijk is dan weer de man die de microfoon in bezit neemt. Iets te laat door een sanitaire stop valt hij in bij Chuck Berry’s Come on, maar daarna weer op volle toeren bij de bluescovers If you need me (Wilson Pickett) en de Willie Dixon songs Little red rooster  en I just wanna make love to you, waarbij Big Pete zijn smoelschuif bijkans weer aan stukken scheurt.

Vol trots kondigt de rood geschoende Derksen nu AJ Plug aan, volgens hem naast Tineke Schoemaker een van de weinig echt goede blueszangeressen van Nederland. Ze begint met Delbert McClinton’s heerlijke slowblues You were never mine om vervolgens over te schakelen naar het rockende Down on my knees van Trisha Yearwood. Plug heeft de smaak duidelijk te pakken en gaat helemaal los, zeker in het felle Nutbush city limits van Ike & Tina Turner.

Na de pauze openen The Clarks weer en nu met een lange versie van Gary Moore’s Still got the blues, met een messcherpe gitaarsolo van Ron Knoester. Daarna is het weer tijd voor een ode aan de uit Newcastle afkomstige Animals. Nu is Michel van Dijk geen Eric Burdon, maar zijn vertolkingen van Chuck Berry’s How you’ve changed, met een fraai piano intro van Spanjers, Bring it on home to me (Sam Cooke), de traditional House of the rising sun en John Lee Hooker’s Boom boom boom zijn uitstekend.

Uit Miami, Florida komt zangeres Kat Riggins. Derksen roemt haar en daar is niets te veel mee gezegd want wij deze Amerikaanse laat horen is bijna buitenaards. Met Roel Spanjers op hammond en de inmiddels ook op het podium gekomen supergitarist Erwin Java (White Honey, Herman Brood’s Wild Romance, Cuby & The Blizzards, King of the World), wordt het publiek getrakteerd op een fenomenale versie van I’d rather go blind. Na Buddy Guy’s Damn right I’ve got the blues een prachtige gospel, Etta James’ Something’s got a hold on me, gevolgd door Woke me up this morning en de schitterende gospel Let it shine. Prachtig is daarna een lange versie van Sam Cooke’s  A change is gonna come met fabuleus gitaarwerk van Erwin Java, die bewijst een van de beste Nederlandse gitaristen te zijn.

Daarna mag Michel van Dijk weer komen opdraven voor een medley van The Pretty Things. Cry to me, Don’t bring me down en hun bekendste hit Roadrunner, met een loeiende harp van Big Pete.

Johan Derksen kondigt nu een zanger aan die volgens hem zo’n 50 jaar in de verkeerd band heeft gespeeld. Het was een openbaring voor hem hoe goed deze man, Theo van Es, zanger van The Shoes, de blues kon zingen. Nou dat kan Theo inderdaad want met een dijk van een stem brengt hij een ode aan zijn vele blueshelden, en passant lucht gitaar spelend en bewegingen makend die aan Joe Cocker doen denken. Vertederend is zijn duet met AJ Plug in Van Morrison’s Sometimes we cry. En dan zijn slotakkoord, een verpletterende versie van JJ Grey’s The sun is shining down, met de woorden  glory, glory hallelujah..the sun is shining, shining down..glory, glory hallelujah..I’m alive and I’m feeling Lord, feeling, feeling, feeling fine. Een parel zeker als de hele cast het refrein mee komt zingen.

Uiteraard komt iedereen voor een toegift terug. Theo van Es neemt het voortouw voor het slotakkoord, het vooral door Joe Cocker bekend geworden Unchain my heart. Na een staande ovatie is het helaas echt afgelopen. ‘The blues never die’ zong bluespianist Otis Spann en dat is deze avond weer een waarheid als een koe!

 

 

 

 

 

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties
6nov/170

Dick LeMasters en Douglas Greer

Steeds als ze in Nederland optraden kwam er iets tussen. Maar eindelijk was het dan toch raak. Op vrijdagavond 3 november 2017 toog ik naar Rotterdam. Met de sprinter op naar de Bergsingelkerk in Rotterdam Noord. Op naar Dick LeMasters en Douglas Greer, de Texaanse singer-songwriters die een korte tournee door Nederland maken.

Om 19.30 gingen de deuren open van de Bergsingelkerk, een mooie kerk uit 1914, ontworpen door de gereformeerde kerkenbouwer Tjeerd Kuipers. Ik werd samen met mijn vrouw vriendelijk ontvangen en de kaartjes lagen voor ons klaar. De musici waren aan het soundchecken en al snel werd ik begroet door Jolanda Haanskorf, mijn oud-collega en degene die de toer had georganiseerd en die me daarna voorstelde aan Douglas Greer en Dick LeMasters.

Ik kwam begin dit jaar eerst in aanraking met de muziek van Douglas Greer toen Jolanda diens album Baja Louisiana opstuurde en dat ik toen mocht recenseren voor Bluesmagazine. Een lekker in het gehoor liggend album met americana van de bovenste plank. Een paar maanden later ontving ik het album Incompatible things van Dick LeMasters. Een mooi akoestisch luisteralbum met sfeervolle en intieme americana.

Behalve LeMasters en Greer trad die avond ook het Nederland/Amerikaanse duo Jiri Schefferlie en Joe Ziemba op. Zij beten het spits af. Zij speelden eigen nummers maar ook een aantal covers, zoals Listen to the music (The Doobie Brothers), I won’t back down (Tom Petty & The Heartbreakers) en Who’ll stop the rain (Creedence Clearwater Revival).

Na een kleine pauze was het de beurt aan LeMasters en Greer. Dick trapte af met een lekker felle versie van Big ol’Buick van zijn album One bird, two stones en daarna mocht Douglas het voortouw nemen met Take my name off your facebook page van Baja Louisiana. Jolande Haanskorf verzorgde de backingvocals in de mooie LeMasters ballad Lightnin from a clear blue sky. Beiden waren gitaristisch op dreef in Greer’s California, waarna LeMasters de indringende cover Copperhead road van Steve Earle de zaal in slingerde. Greer kwam met een voor mij verrassend nummer, The ballad of John & Yoko van The Beatles, waarbij hij zich naar mij als Stones fan een klein beetje verontschuldigde. Maar later maken Jiri & Joe dit goed. Na Right on me van LeMasters akoestische album Gasoline & fire en Back in my skin again, het openingsnummer van Greer’s Baja Louisiana was het tijd voor laatste nummer voor de pauze. Jolanda Haanskorf betrad het podium weer en zong mee in de sfeervolle versie van Bob Dylan’s Knockin’ on heavens door.

Na de pauze was het weer de beurt aan Jiri en Joe. Joe begon met een akoestische ingetogen versie van A fool such as I van Elvis Presley. Jiri zette zich vervolgens achter de piano voor de Neil Young klassieker Helpless. Na een paar eigen songs, met Jiri soms op mondharmonica en waarin Joe er met zijn elektrische gitaar steeds meer zijn in leek te krijgen, verrasten ze de aanwezigen met de Stones cover Dead flowers, mijn favoriete countrysong van The Rolling Stones.

Dick LeMasters en Douglas Greer pakte na de pauze weer hun gitaren voor hun tweede set. In de stijl van Steve Earle begon LeMasters met Three fifty seven en Greer bracht daarna een ode aan Hank Williams met Why don’t you love me, waarbij Jolanda Haanskorf ook weer meedeed. Covers kwamen er ook nog van The Charlie Daniels Band en van Hayes Carll (de gevoelige ballad Take me away.

Voor het slotakkoord kwamen alle vijf musici op en trakteerden de aanwezigen op een lekkere versie van Rock me mama, a.k.a Wagon wheel, een Bob Dylan song uit 1973 van de soundtrack Pat Garrett & Billy the Kid.

Om 23.30 was het afgelopen. Jammer voor Dick, Douglas, Jiri, Joe en Jolanda dat er zo weinig publiek was. Ik heb in ieder geval genoten van (h)eerlijke muziek.

 

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties
2okt/170

The Rolling Stones in de Johan Cruijff ArenA in Amsterdam

Op vrijdag 9 oktober 1970, ik was 20 jaar, bezocht ik voor het eerst een concert van The Rolling Stones. De RAI in Amsterdam was uitverkocht. In het voorprogramma stonden Buddy Guy en Junior Wells. The Rolling Stones, Mick Jagger, Keith Richards, Charlie Watts, Bill Wyman en Mick Taylor. Bobby Keys op saxofoon en Jim Price op trompet. Op een paar nummers speelden ook Leon Russel en Stephen Stills mee. Op de setlist stonden o.a. Jumpin’ Jack Flash, Roll over Beethoven, Sympathy for the devil, Stray Cat Blues, Love in vain, Brown Sugar, Honky tonk women en Street Fighting Man. De avond schijnt gepresenteerd te zijn door Simon Vinkenoog, maar daar kan ik me niets meer van herinneren.

Bijna 47 jaar later, op 30 september 2017, zijn The Rolling Stones weer in Amsterdam. Nu in de Johan Cruijff ArenA. Ik had weer een kaartje weten te bemachtigen. Op naar mijn 10e concert van The Greatest Rock ‘n‘ Roll Band in the World.

Nadat ik die middag eerst nog een voetbalwedstrijd van De Jodan Boys voor de radio had verslagen, ging ik om 18.00 uur met een paar voetbalmaten naar het station van Gouda. De trein naar Amsterdam Bijlmer had een kwartier vertraging, maar dat kon de pret niet drukken. Dat wij niet de enige concertgangers waren bleek bij de ingang van het stadion. Lange rijen wachtenden die allemaal door de controlepoortjes moesten en gefouilleerd werden. Om 19.45 waren we dan toch binnen en gingen op zoek naar onze plaatsen op de hoofdtribune. Mooi uitzicht en hebben nog een staartje van het voorprogramma van De Staat mee kunnen maken. Na een paar biertjes onze zitplaatsen ingenomen en wachten tot de opkomst van The Stones.

Om 20.50 floepten de lichten aan en nam de spanning toe. Met de bekende tonen van Sympathy for the devil ging het los. Mick Jagger fladderde als een jonge god over het podium. Toch al 74 jaar, maar de tijd schijnt moeilijk vat op hem te krijgen. Keith Richards, met zijn verweerde piratenkop met groeven waarin een roeiboot kan varen, ranselde zijn bekende riffs uit zijn Telecaster. Ron Wood vond ik er niet zo florissant uit zien, maar gedurende het concert was hij toch ook dominant aanwezig. En dan Charlie Watts. Ach Charlie, ik ben altijd een fan geweest van deze stoïcijnse drummer. Hij wordt duidelijk ouder, maar zoals hij al decennia doet, zat hij nu ook weer onverstoord te meppen achter zijn drumstel. Ruim 76 jaar, en dan mag je af en toe wel eens zuchten en puffen tijdens een concert dat toch weer ruim 2 uur duurde.

Na de opener werd verder gerockt in It’s only rock ‘n’ roll. Hier en daar zat Keith er wel eens naast, en dat gebeurde in de loop van het concert nog een paar keer, maar een kniesoor die daar op let. Het moet niet te gelikt gaan anders kun je ook gewoon de cd opzetten. Zoals hij altijd bij concerten doet verwelkomde Mick Jagger ook nu het publiek weer in een aantal zinnen in de landstaal. ‘Het is fijn terug te zijn in Mokoem’ aldus de leadzanger waarna Tumblin’ dice werd ingezet en waar Woody kort mocht soleren.

The blues. Uiteraard werden twee nummers gespeeld van hun recente bluesalbum Blue & Lonesome, Just a fool en Ride ‘m on down, met Jagger op mondharmonica en lekker basspel van Daryll Jones.

Jagger memoreerde daarna dat dit het 38e optreden van The Stones in Nederland was en het 8e in Amsterdam, liet even het woord Ajax vallen, maar vroeg toen snel of er ook mensen uit Rotterdam, Den Haag en Groningen aanwezig waren.

You got me rocking van Voodoo lounge uit 1994 werd gespeeld en dat nummer was al een tijdje verdwenen van het repertoire. Blijft een fantastisch nummer en Keith en Ronnie soleerden om de beurt. De publiekskeuze was Shine a light, de prachtige gospel met Matt Clifford en Chuck Leavell op toetsen en Bernard Fowler en Sasha Allen in de backing vocals. De Franse hoorn van Tim Ries kondigt de ballad You can’t always get what you want aan, een vast nummer op de setlist. Deze keer geen lokaal koor zoals de laatste jaren gebruikelijk was, maar het refrein werd weer door het publiek massaal meegezongen.

Paint it black krijgt een enigszins rommelige uitvoering. Daarna de cowbells van Chuck Leavell, de enorme grijns van Keith die met een mokerslag Honky tonk women inzet. De blazers komen er bij en ook de mooie pianosolo van Leavell.

Na het voorstellen van de band, waarbij Charlie zijn mooie oranje sokken toont en Woody het publiek opport, is het tijd voor het onderdeel waarin Keith Richards de schijnwerper op zich gericht krijgt en twee nummers mag zingen. Het oeroude Happy, met Wood op pedal steel, en de ballad Slippin’ away, waarin Richards stem toch iets charmants heeft. De kraker Miss you ontbreekt uiteraard niet. Het publiek doet weer mee en Daryll Jones mag soleren op zijn bas en Tim Ries geeft een mooie saxsolo weg.

Een van de hoogtepunten van concerten van The Stones is al jaren Midnight rambler, de vuige bluesrocker. The Stones raken nu echt op stoom en er volgt een zeer vette versie van Street fighting man en de uitvoering van Start me up is een van de beste die ik de laatste jaren heb gehoord. Over vet gesproken, Brown sugar, staat altijd garant voor succes. Ik mis op een gegeven moment wel de massale gestalte van de helaas drie jaar geleden overleden saxofonist Bobby Keys. Maar Karl Denson is geen koekenbakker en kan er ook wat van. Jumpin’ Jack Flash davert daarna door de ArenA en de Stones laten nogmaals in beeld en geluid zien en horen dat ze er duidelijk plezier in hebben.

Het concert nadert zijn einde. Keith slaat de gitaartonen aan van Gimme shelter. Het duet van Jagger met Sasha Allen is aardig, maar ik mis de flamboyante Lisa Fischer. Niet dat Allen geen goede zangeres is, maar Fischer maakt van dit nummer altijd een verpletterende versie waarin ze iedereen als een orkaan wegzingt.

Het slotnummer is geen verrassing, Satisfaction! De hele band gaat er nog eens flink tegenaan. Na een bescheiden vuurwerk, het dak is tenslotte dicht en dan zou de boel kunnen affikken (sommigen zouden daar geen bezwaar tegen hebben), gaan de lichten aan en kan het 38e optreden van The Rolling Stones worden bijgeschreven in de geschiedenisboeken. En wat mij betreft met de opmerking: ‘uitstekend concert’.

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties
27apr/170

Deja vu – A tribute to Crosby, Stills, Nash & Young

Ik had er naar uitgekeken en met mij nog veel liefhebbers, want de grote zaal van de Goudse Schouwburg was uitverkocht. Een optreden van Her Majesty met een ode aan hun helden Crosby, Stills, Nash & Young. Her Majesty wordt gevormd door zanger-gitarist Jelle Paulusma (ex Daryll-Ann), zanger-gitarist Bertolf Lentink (o.a. band van Ilse DeLange), zanger-gitarist-toetsenist Diederik Nomden (ex Johan en Daryll-Ann), drummer Bauke Bakker (o.a. Lois Lane) en bassist-zanger Dirk Schreuders (o.a. Erwin Nyhoff).

Klokslag 20.00 uur doofden de lichten en kwam het trio Lentink, Nomden en Bakker het podium op en openden de avond met het vrijwel a-capella gezongen Helplessly hoping, een nummer van het debuutalbum van Crosby, Stills & Nash uit 1969. Na deze prachtige opening betraden de overige twee bandleden het podium en werd een spetterende lange versie van het door Stephen Stills geschreven Suite Judy blue eyes gespeeld. Bertolf Lentink vertelde daarna over het volgende nummer You don’t have to cry. Deze song van Stephen Stills stond aan de basis van de groep Crosby, Stills & Nash.

Vervolgens werd de muziekgeschiedenis van de leden van CSN&Y doorgenomen, te beginnen met het psychedelische Eight miles high van The Byrds, de Amerikaanse countryrock band waar David Crosby destijds deel van uitmaakte. Daarna werden Neil Young en Graham Nash geëerd met For what it’s worth van de Amerikaanse sixties band Buffalo Springfield en On a carousel van de Britse groep The Hollies.

Toen was het de beurt aan het album Déja vu, het legendarische album van Crosby, Stills & Nash uit 1970. Her Majesty zou dit album integraal gaan brengen. Na het meerstemmig gezongen Carry on, het overbekende door Graham Nash geschreven Teach your children. Op het album van CSN&Y speelde Jerry Garcia, de voorman van The Grateful Dead, op pedalsteel en die rol werd nu voortreffelijk overgenomen door Bertolf Lentink. Almost cut my hair, het lied dat David Crosby schreef op de avond dan Robert Kennedy werd vermoord, kreeg en kippenveluitvoering door de voortreffelijke zang van drummer Bauke Bakker. Een daverend applaus was zijn beloning. Zingende drummers zijn vrij zeldzaam. Wat mij betreft mag Bakker zich voegen in het rijtje met Don Henley (Eagles) en Levon Helm (The Band). Lekker waren ook de gitaarduels die Lentink en Nomden uitvochten. Jelle Paulusma vertelde over hoe hij, punker, via zijn oudere zus in aanraking kwam met de muziek van Bob Dylan en Neil Young. Hij was toen verkocht en zong prachtig Neil Young’s Helpless. Kant A van de lp Déja vu wordt besloten met Woodstock en met deze lekker rockende versie van het door Joni Mitchell geschreven nummer kwam aan het eerste gedeelte van het optreden van Her Majesty een einde.

Na de pauze werd afgetrapt met Déja vu, met Diederik Nomden op mondharmonica (op het album van CSN&Y was deze rol weggelegd voor John Sebastian van The Lovin’ Spoonful). Dirk Schreuders gaf in dit nummer een korte bassolo weg. Graham Nash schreef het liefdeslied Our house toen hij samen was met Joni Mitchell en dit werd nu door Diederik Nomden prachtig vocaal vertolkt. Na het meerstemmig gezongen 4 + 20, mocht Paulusma weer aan de slag met Neil Young’s Country girl. Lekker stevig nummer. De integrale uitvoering van Déja vu werd afgesloten met het uptempo Everybody I love you.

Her Majesty ging daarna gewoon door met Ohio, het protestlied dat Neil Young in 1970 schreef naar aanleiding van het Kent-State bloedbad waarbij vier protesterende studenten door de Nationale Garde werden doodgeschoten. Countryrock voerde de boventoon in Long may you run, het titelnummer van de lp van The Stills Young Band uit 1976. Paulusma zong vervolgens een heel mooie versie van Heart of gold, de wereldwijde grote hit van Neil Young uit 1971, met Lentink op pedalsteel. Na deze ballad werd het publiek getrakteerd op een andere grote hit, het snelle Love the one you’re with van Stephen Stills uit 1970.

En toen was het concert afgelopen, maar uiteraard kwam de band terug voor een toegift. De vijf bandleden stelden zich aan de rand van het podium op en zongen a-capella Find the cost of freedom, het protestlied waarmee Crosby, Stills, Nash & Young altijd hun concert afsloten. Het absolute slotakkoord van de avond was het door Lentink, Nomden en Bakker a-capella gezongen Beatles nummer Black bird.

Daarna was het echt afgelopen. Met een staande ovatie nam Her Majesty afscheid van het Goudse publiek. Her Majesty had een prachtige ode gebracht aan hun grote helden. Uitstekende muzikanten met een grote liefde voor echte muziek. Gelukkig deelde drummer Bauke Bakker mede dat Her Majesty volgend seizoen met een nieuw programma de schouwburgen in gaat. Kijk, dat zijn mooie berichten.

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties
12mrt/170

The American Country Legends

‘Een moderne Country en West Coast voorstelling die de ware muziekliefhebber natuurlijk niet mag missen’ las ik ergens in een aankondiging van The American Country Legends. En aangezien ik een muziekliefhebber ben spoedde ik mij vrijdagavond 10 maart jl. naar de Goudse Schouwburg. Normaal vinden deze concerten plaats in de kleine zaal, maar deze keer stond deze show in de grote zaal geprogrammeerd. En tot mijn lichte verbazing was de zaal zo te zien vrijwel uitverkocht.

Om klokslag 20.00 uur gingen de lichten uit en zette de band On the road again in. Een lekkere binnenkomer. De toon was meteen gezet. Zangeres Lana Wolf had een prima band tevoorschijn getoverd met Wim van der Vliert (zang, gitaar), Johan Jansen (pedal steel en dobro), Ad Welten (bas, contrabas, zang), Joost van Es (fiddle, mandoline, zang), André Sommer (toetsen), Erik Albers (drums) en de uit Nashville Tennessee afkomstige zangeres Pam MacBeth. Na het openingsnummer van Willie Nelson kreeg het publiek een prachtige versie van Little Feat’s Willin’ voorgeschoteld. Heel mooie zang en Johan Jansen op pedal steel in topvorm. En dat was nog maar het begin van de serie klassiekers. Hey good lookin’ (Hank Williams), de mooie a capella zang in Catfish John (The Grateful Dead), Sweet music man (Kenny Rogers) en ook op de plaat gezet door Waylon Jennings. You’re no good, een nummer 1 hit uit 1975 van Linda Ronstadt. Het mooie If tomorrow never comes van Garth Brooks uit 1989 en in 2002 ook een grote hit van Ronan Keating. Kris Kristofferson ontbrak uiteraard ook niet. In het door hem in 1970 geschreven en door Janis Joplin tot een wereldhit gezongen Me and Bobby McGee mochten de diverse bandleden soleren. Daarna was er een eerbetoon aan Glenn Frey, de vorig jaar overleden zanger-gitarist van The Eagles met Heartache tonight, Lyin’ eyes en Life in the fast lane.

Toen de gordijnen na de pauze weer open gingen waren er de bekende mooie pianotonen van het intro van Desperado te horen. Ook nu kreeg het publiek weer een reeks klassiekers te horen, zoals een zwijmelende versie van Kenny Rogers’ Lucille. De veel te vroeg overleden Patsy Cline werd geëerd met I fall to pieces, Walking after midnight en Crazy. Pat MacBeth vertolkte daarna een huiveringwekkend mooie versie van Jolene van Dolly Parton. Toen was het de beurt aan Joost van Es, die nadat hij zijn mouwen letterlijk had opgestroopt een wervelende bluegrass show weggaf op zijn fiddle. Ik moet toch eens naar de beroemde parelsessies van Joost van Es in de Parel van Zuilen gaan luisteren. Lonely boy van Andrew Gold gezongen door gitarist Wim van der Vliert, door Lana Wolf liefkozend aangekondigd als de Nederlandse Vince Gill. Teach your children van Crosby, Stills, Nash en Young met weer een fantastische pedal steel van Johan Jansen. Van Shania Twain ben ik geen fan, maar haar cover Any man of mine kon mij wel bekoren. Heel mooi was ook het door Lana Wolf, Pam MacBeth en Joost van Es a capella gezongen Amazing grace, dat een blokje gospel inluidde met Will the circle be unbroken en I saw the light.

De toegift was voor het merendeel van het publiek een feest van herkenning met Country roads (John Denver), Blanket on the ground (Billy Joe Spears), Rose garden (Lynn Anderson), Stand by your man (Tammy Wynette) en Thank God I’m a country boy (John Denver). Allemaal grote country hits uit de jaren 70.

Ik denk dat ik namens iedere aanwezige wel kan zeggen dat  het optreden van The American Legends in de Goudse Schouwburg een groot succes was.

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties
14mrt/160

An evening with the blues

Na 22 edities in Tiel verhuisde het festival An Evening with the Blues een aantal jaren geleden naar Rotterdam. Zaterdagavond 12 maart vond het bluesfestival voor de 4e keer plaats in het prachtige muziek- en filmtheater LantarenVenster aan de Otto Reuchlinweg op de Kop van Zuid, onder de rook van Hotel New York, het voormalige hoofdkantoor van de Holland Amerika Lijn.

Toen ik om 19.30 binnen stapte was in de foyer Paul Batto jr. al bezig om het publiek op te warmen. De in 1967 in Ljubljana geboren zanger-gitarist trakteerde het langzaam binnenstromende publiek op een set van zowel akoestische als elektrische blues. Batto trad ook op in de pauzes tussen de optredens van de artiesten van An Evening with the Blues.

Om even voor 20.00 uur gingen de deuren van zaal 1 open en maakten de bluesliefhebbers zich op voor het eerste optreden die avond, van de uit Clarksdale Mississippi afkomstige zanger-gitarist James Johnson, beter bekend onder zijn artiestennaam Super Chikan, een naam die betrekking heeft op het feit dat hij een verdienstelijk kippenfluisteraar is. Super Chikan werd begeleid door gitarist Harold “Fat Hary” van Dorth, bassist Jan Markus en drummer Eduard Nijenhuis. De band nam ons mee in een muzikale reis door de delta blues en speelde o.a. covers van Jimmy Reed (Baby what you want me to do), van Muddy Waters (You don’t have to go) en van Albert King (Crosscut saw). Johnson is ook een erkend gitaarbouwer en hij vertelde tijdens zijn optreden over de diddley bow, een rudimentair van oorsprong Afrikaanse eensnarige gitaar, die hij had aangepast om een beter geluid te krijgen. En dat liet hij in het ruim acht minuten durende Working train horen. Een doordenderende blues waarbij Johnson treingeluiden uit zijn gitaar toverde. Hij deed zijn naam al dansend een boogiewoogie spelend over het podium ook eer aan toen hij kippengeluiden uit zijn gitaar toverde.

Na een pauze van een half uur was het de beurt aan de in 1957 in Rochester (NY) geboren zanger- gitarist Chris Beard. Hij kreeg de blues met de paplepel ingegoten door zijn vader Joe Beard. En als de legendarische Son House je buurman was en Buddy Guy, John Lee Hooker en Muddy Waters je huisvrienden, dan zit het wel snorl. Beard treedt dit jaar voor het eerst in Nederland op en had  uitstekende Belgische begeleiders meegenomen. Renaud Lesire op bas, Steve Wouters op drums en de virtuoze Patrick Cuyvers op hammond en piano. Wat Cuyvers uit zijn hammond toverde was fabuleus. “Patrick, he’s my man” riep Beard meerdere malen en terecht. Met “wapperende” solo’s deed hij me een beetje denken aan de die dag daarvoor overleden organist Keith Emerson. Chris Beard is een fantastische gitarist en dat hij beïnvloed is door Buddy Guy liet hij telkens overduidelijk horen. En hij bespeelde het publiek want op een gegeven moment begaf hij zich al solerend onder het publiek, zelfs tot boven in de afgeladen zaal. Van zijn vorig jaar verschenen album Eye of the witch speelde hij, gezeten op de rand van het podium, de prachtige slowblues House of shame. Schitterend gitaarwerk, golvende orgeltonen en intens gezongen. Beard en zijn band hadden er duidelijk plezier in want toen de master of ceremonies duidelijk maakte dat het uur er op zat vroeg hij nog een paar minuten extra, die hem gelukkig werden gegund, waardoor hij met een spetterende toegift en een bloedend blueshart afscheid nam van zijn publiek. Wat kan een uur snel voorbij zijn.

Om 23.00 zou het slotoptreden van de avond plaatsvinden, maar er was blijkbaar iets met de geluidsinstallatie want het liep enigszins uit. Shakura S’ Aida deed een uitgebreide soundcheck en de band verdween toen weer van het podium. En nadat drummer Steve Wouters van de band van Chris Beard zo vriendelijk was om zijn bekkens ter beschikking te stellen kon het optreden van de in Brooklyn geboren maar tegenwoordig in Canada wonende blues- en jazzzangeres Shakura S’Aida beginnen. Toen haar Canadese band, bestaande uit gitarist Paige Armstrong, pianist-organist Jesse Karwat, bassist Roger Williams en drummer Tony Rabalao begon te spelen kwam Shakura na enige tijd zwevend en bezwerende bewegingen makend het podium op. Het feest kon beginnen. Shakura heeft een Tina Turner achtige uitstraling en een dijk van een stem. Prachtige nummers komen voorbij, Gonna tell me baby, Queen of rock ‘n’ soul, met een swingende Karwat op piano. Theatraal legt Shakura haar arm en haar hoofd soms op de schouder van gitarist Armstrong bij een spetterende gitaarsolo. Een hoogtepunt van de show is het door Billie Holiday geschreven en vooral ook van Nina Simone bekende Tell me more, more & then some. Een schitterende slowblues. In Geechie woman probeert Shakura het publiek mee te krijgen in community singing. Ben ik niet zo’n fan van, maar uiteindelijk lukt het Shakura wel. In Blues dancing krijgt ze een aantal fans zelfs zo ver om te gaan dansen. Time is een Tina Turner achtige soulblues. Ook Shakura mag toegiften geven en met het gospelachtige Your love always got me by is de Evening of the blues voorbij. Het is inmiddels middernacht en ik vertrek goedgemutst terug naar Gouda.

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties
19jan/160

Window of my eyes

Op weg naar Assen duw je natuurlijk een cd van Cuby + Blizzards in de cd speler. Je gaat tenslotte naar de bluesprovincie van Nederland. En wat is er mooier dan door het besneeuwde landschap van Drenthe te rijden met de gitaarsolo van Somebody will know someday.

Het is zaterdagavond 16 januari 2016. Buiten sneeuwt het en het is glad, maar zonder kleerscheuren bereik ik de Bluestent naast het Drents Museum op de Brink van Assen. Ik heb me al een tijdje verheugd op deze avond. Aanleiding is de officiële muzikale opening van de tentoonstellingen   Window of my eyes en Blues from heaven. Dit jaar zou Harry “Cuby” Muskee 75 jaar zijn geworden. En om deze legendarische blueszanger te eren is er in het Drents Museum een grote overzichtstentoonstelling gewijd aan het leven van werk van de in 2011 overleden Drentse bluesgrootheid. Tegelijkertijd met deze tentoonstelling is er een fototentoonstelling van de Drentse fotograaf Rudy Leukfeldt, die Harry meermalen heeft gefotografeerd.

Nadat ik ben “ingecheckt”  ga ik meteen naar de tentoonstelling Window of my eyes. Een grote reis door het leven van Harry Muskee aan de hand van drie hoofdthema’s: zijn jeugd, zijn muziek en zijn Drenthe. De teksten bij de tentoonstelling zijn opgebouwd uit citaten van Harry, van zijn vrienden en van zijn bandleden. Er zijn ook nooit eerder vertoonde filmopnamen en geluidsfragmenten te zien en te horen. En uiteraard zijn de complete discografie (elpees, singles) en veel affiches te bewonderen. Een prachtig tijdsbeeld. De nostalgie straalt je tegemoet. Een schitterende tentoonstelling, die nog t/m 17 april is te zien. Een aanbeveling en dat geldt ook voor de foto’s van Rudy Leukfeldt.

Maar dat was nog lang niet alles. Er was bluesmuziek in de grote tent. Om 19.45 uur opende ceremoniemeester en biograaf van Harry Muskee Jeroen Wielaert de avond. “Cool is the rule” was het parool van Harry volgens Wielaert en heette de ruim 850 mensen in de tent welkom. Hij beloofde een keur aan bluesartiesten maar vroeg eerst een groot applaus voor de man die vanavond niet aanwezig was. Daarna betrad al snel Huub van der Lubbe het toneel en zong Steen, een nummer van De Dijk, maar volgens Huub gaat het over Drenthe en over Harry. Een ode dus. Vervolgens vertolkte hij,  begeleid door The Blizzards Erwin Java, Herman Deinum en Hans Lafaille het overbekende Window of my eyes. Toen kwam het plechtige moment van de overhandiging van het eerste exemplaar van het prachtige (op elpeeformaat) boek Window of my eyes aan Huub van der Lubbe en aan Douwina, de weduwe van Harry.

Tijd voor de volgende band, King of the World, de nieuwe groep van ex Blizzards gitarist Erwin Java. De band wiens live reputatie al is gevestigd, gaf ook vanavond weer een lekkere show, met o.a. een stomende soulversie van Let’s go get stoned. Snelle rockers en slowblues, KOTW is van alle markten thuis. Uitstekende band. Erwin Java en Govert van der Kolm (hammond) zouden we die avond nog terug zien.

Na een korte pauze was het de beurt aan Ralph de Jongh. Een solo-optreden van iemand die de blueswereld ook in rap tempo aan het veroveren is. Gezeten op een stoel en met een gele en zwarte klomp trapte hij af met Somebody will know someday. Met fel gitaarwerk en krachtige zang won hij snel de harten van het enthousiaste publiek. Hoochie coochie man met de zwarte klomp op het wah wah paneel. Prachtig slidewerk op The sky is crying, waarbij de splinters van klompen afvlogen. De vloer wiegde onder onze voeten alsof er een nieuwe aardbeving in het Noorden was. Schitterend optreden.

Na Ralph de Jongh een van de hoogtepunten van de avond. Een van mijn favoriete Nederlandse bluesgroepen met de beste blueszangeres van Nederland, Tineke Schoemaker. Ruim 40 jaar aan de top en nog altijd still going strong. BARRELHOUSE!. Het begin was rampzalig want de microfoon van Tineke deed het niet. Maar gelukkig was dat snel verholpen en trakteerde de band ons op een gloedvol optreden waar de geest van Freddie King ruim aanwezig was. Tineke zong als nooit tevoren. De gitaristen Johnny en Guus Laporte soleerden beurtelings alsof ze nooit iets anders doen. Jan Willem Sligting concentreert zich helemaal op zijn bas. Bob Dros pijnigt strak zijn drumstel en de hamerende piano van Han van Dam blijft een kenmerkend element in de muziek van Barrelhouse. Dat de band nog maar lang door mag gaan.

Het optreden van singer-songwriter Eric Taylor was helaas een dissonant op deze avond. En dat lag niet aan de 65-jarige Texaan, maar grotendeels aan een groot gedeelte van het publiek dat het respect niet kon opbrengen om de luisteren naar de gevoelige liedjes van de op een stoel met een fles rode wijn in de buurt gezeten zanger gitarist die goed bevriend was met Harry Muskee. Zo was het mooie Louis Armstrong’s broken heart alleen voor degenen die vlak voor het podium stonden te horen. Gelukkig stond ik daar. Jammer en respectloos naar een man die Steve Earle, Lyle Lovett en Nancy Griffith tot zijn fans mag rekenen. Terecht dat Jeroen Wielaert hier na afloop een opmerking over maakte en degenen die hiervoor verantwoordelijk waren adviseerde maar eens een cursus zwijgen te gaan volgen.

De gebroeders Borgers waren aan de beurt. Saxofonist Bertus en gitarist Ruud. Veteraan Bertus Borgers heeft zijn sporen natuurlijk al ruimschoots verdiend in de vaderlandse muziekscene. Hij is niet alleen een uitstekende saxofonist, maar ook een verdienstelijk zanger. Dat liet hij horen in zijn liedje Ik blijf binnen vandaag. Maar Bertus en Ruud kregen pas echt de handen op elkaar bij de vertolkingen van de Brood-klassiekers Still believe en Rock ’ n roll junkie. Borgers zorgde er zo voor dat niet alleen de geest van Cuby, maar ook die van de voormalige pianist van de Blizzards Herman Brood op deze mooie avond aanwezig was.

Intussen was het programma flink uit de tijd gelopen, maar even voor half 12 was het tijd van de finale. De reünie zoals het op de affiches was aangekondigd. Huub van der Lubbe, Hans Lafaille, Herman Deinum, Erwin Java en ja ja, Eelco Gelling betraden het podium. Window of my eyes was de herkenbare en dankbare opener met een gedreven zingende Huub van der Lubbe en Eelco Gelling, die eerst wat moeite leek te hebben maar gaandeweg het nummer op dreef raakte en een zeer lange solo speelde. Tineke Schoemaker nam de microfoon van Huub over bij een andere C+B klassieker Somebody will know someday. Eelco Gelling kreeg er steeds meer plezier in en soleerde weer voortreffelijk. De overige bandleden waren af en toe in vertwijfeling wanneer zij weer mochten, maar ze lieten alle eer aan Eelco. De piano van Han van Dam deed de rest. Another day another road werd vooral mooi door de blazers, Bertus Borgers nam het voortouw in Brother booze en de hammond van Govert van der Kolm was heerlijk. Ralph de Jongh had inmiddels zijn klompen in de kleedkamer achtergelaten en kwam op in zwarte laarzen. Met zijn formidabele stem werd Hobo blues de microfoon in geslingerd. Eelco en Erwin soleerden beurtelings. In de afsluiter Too blind to see gingen alle muzikale remmen nog eenmaal los. Eelco straalde plezier uit en bleef weer soleren. Erwin en Ralph losten hem af. Han van Dam en Govert van der Kolm mogen ook nogmaals hun kunsten laten horen. De bas van Herman Deinum denderde ook in deze finale door en de klappen van drummer Hans Lafaille ook.

Het was al ruim na middernacht toen de laatste tonen klonken. Helaas geen nagift maar een kniesoor die daar op let. Er vloeiden hier een daar tranen van ontroering. Het was een gedenkwaardige avond. Ik ging tevreden naar huis en kon niet wachten om in het prachtige boek te gaan lezen.

En o ja, vergeet vooral niet naar de tentoonstellingen in het Drents Museum te gaan.

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties
9nov/150

Bart van Loo & Eddy et les Vedettes

Hij is die Vlaming die regelmatig bij Matthijs van Nieuwkerk in De Wereld Draait Door opduikt om enthousiast te vertellen over alles wat er zo leuk is aan Frankrijk. Is het geen boek over Napoleon dat probeert hij ons zijn liefde voor het Franse chanson bij te brengen.

Vrijdag 6 november trad de francofiele Bart van Loo op in de Goudse Schouwburg met zijn gloednieuwe theatershow Une belle histoire. Samen met zijn begeleidingsband Eddy & les Vedettes, bestaande uit Frank Mercelis (zang), Bart Oostindie (gitaren), Seba Thomé (bas en contrabas), Jeroen Tilkin (piano en accordeon) en Frank Vanweddingen (drums.

Om 20.00 uur ging het gordijn op en ging de show van start. Het was even schrikken en ik dacht dat ik in een verkeerde voorstelling terecht was gekomen, want het publiek werd verrast met Sultans of swing van Dire Straits. Engels i.p.v. Frans, dat kon toch niet waar zijn. Maar gelukkig hielp van Loo ons spoedig uit de droom. Hij was in zijn jeugd o.a. fan van Dire Straits tot hij Jacques Brel ontdekte. Toen was het hek van de dam en zijn liefde voor het Franse chanson geboren.

De show is een grote nostalgische muzikale reis door het Frankrijk van de jaren 40, 50, 60 en 70 van de vorige eeuw. Om met Charles Aznavour te spreken, het verlangen naar een bad van adolescentie. Van Loo praatte het geheel op humoristische wijze aaneen en vertelde vele anekdotes. Eddy & les Vedettes is een goede band met een uitstekende zanger Frank Mercelis. Bruxelles van Jacques Brel, La mer van Charles Trenet, Non je ne regrette rien van Edith Piaf. Uiteraard een aantal nummers geschreven door het fenomeen Serge Gainsbourg, Poupée de cire, poupée de son het winnende songfestivalnummer in 1965 van France Gall. En natuurlijk Je t’aime moi non plus met de zuchtende Jane Birkin, een nummer uit 1969 dat ook in huize van Loo veel ophef had veroorzaakt.

Johnny Halliday, Boris Vian, Yves Montand, Joe Dassin, Georges Moustaki, Michel Fugain, Nino Ferrer, Charles Aznavour, Michel Delpeche, ja zelfs Les Poppys en Plastic Bertrand, ze kwamen allemaal voorbij. Heerlijke nostalgie. Mijn favorieten Tous les garçons et les filles van Françoise Hardy, Il est cinq heures Paris s’eveille van Jacques Dutronc en Aline van Christophe werden ook vol verve gespeeld. Gilbert Becaud’s Nathalie, over het Rode Plein in Moskou, de Oktoberrevolutie en Café Pushkin, dat toen nog niet eens bestond, maar het rijmde zo lekker.

En wat te denken van het schitterende Comme d’habitude van Claude François. Claude François, die zijn hit vertaald zag worden door Paul Anka in het Engels en onder de titel My way door zo bijna ieder zichzelf respecterende artiest is vertolkt. Van Frank Sinatra tot Herman Brood. François, de man die zo triest door elektrocutie in zijn badkamer om het leven kwam op zaterdag 11 maart 1978. Uitgerekend op de dag van zijn begrafenis lag zijn nieuwe single in de platenwinkels. Als eerbetoon werd Alexandrie, Alexandra mooi vertolkt door Eddy & les Vedettes.

Une belle histoire is een prachtige nostalgische muzikale reis langs de Route de Soleil en andere Franse streken. Een avond in een mooi decor versierd met al die prachtige platenhoezen. Onder daverend applaus namen Bart van Loo & Eddy et les Vedettes afscheid van een publiek dat volop had genoten. En een van hen was ik.    

 

 

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties
5nov/150

Steeleye Span

De folkmuziek beleefde begin jaren 70 van de vorige eeuw een opleving. Bekende folkgroepen die toen opkwamen waren o.a. Fairport Convention (met Richard Thompson, Sandy Denny en Iain Matthews) en Steeleye Span.

Steeleye Span werd in 1969 opgericht en kende vanaf het begin een groot aantal wisselingen in de bezetting. De huidige bezetting bestaat uit zangeres Maddy Prior, bassist en zanger Rick Kemp, drummer Liam Genockey, gitarist Pete Zorn, leadgitarist en pianist Julian Littman en violiste Jessie May Smart.

Steeleye Span toert nog steeds en doet ook Nederland weer aan. Woensdag 4 november trad de band op in de Goudse Schouwburg. Ik ken Steeleye Span alleen van die bekende hit uit 1975 en was benieuwd. De grote zaal was goed gevuld, voornamelijk met oudere jongeren om het zo maar eens te zeggen. Drummer Genockey, die er met zijn lange grijze baard als een apostel uitziet, kwam als eerste op en zette zich achter zijn drums. Onder applaus volgden de overige bandleden en openden met Cold haily rainy night, gevolgd door Sir James the rose, All things are quiet silent met Littman op piano en The Gardener. Vervolgens werd een aantal nummers van hun meest recente album Wintersmith (2013) gespeeld. Het album is gebaseerd op een boek van de Engelse schrijver van humoristische fantasy boeken die zich vooral afspelen op de Discworld, de dit jaar overleden Terry Pratchett. Crown of ice was een uptempo folkrocknummer met een solerende Julian Littman. In Ancient eyes/You een prachtige bijdrage van violiste Jessie May Smart. The dark Morris tune is weer een zeer stevig nummer. De band kwam überhaupt steviger over dan ik had verwacht.

Na de pauze werd afgetrapt met The sovereign prince, het verhaal over koningin Elisabeth I, de dochter van Hendrik VIII en Anna Boleyn, gevolgd door weer een nummer van het album Wintersmith, The summer lady. In The weary cutters/New York girls viel de prachtige a capella zang aan het begin op. Ronduit schitterend was Cromwell’s skull, de morbide ballade over de 17e eeuwse staatsman Oliver Cromwell. En natuurlijk kon niet uitblijven waar velen op hadden zitten wachten, de grote hit All around my hat. Hoewel haar stem hier en daar niet alle hoge tonen meer haalt zong Maddy Prior dit lijflied met verve. Ze fungeerde tevens als dirigent bij de community zang van de fans in de zaal. Bassist Kemp nam de vocalen voor zijn rekening in Wintersmith, de titeltrack van hun album uit 2013. Een lekker rockend nummer was daarna Boys of Bedlam, van oorsprong een traditional uit de 18e eeuw over jongens in een gekkenhuis in Londen.

En voor je het weet wordt het laatste nummer aangekondigd, het prachtige a capella gezongen Somewhere along the road. Een schitterende toegift en na lang klappen kwam de band nogmaals terug op het podium. Een unicum volgens Maddy, want dit was voor de eerste keer dat ze een 2e toegift speelden. We geloven het maar. Na The blackleg miner was het echt over en uit. Met een buiging naar en onder applaus van het publiek verdween Steeleye Span in de coulissen.

Mijn eerste, en misschien wel mijn laatste kennismaking met Steeleye Span is mij goed bevallen. Zoals ik al eerder zei, de band speelde steviger dan ik van te voren had gedacht. Echte folkrock dus. En voor degenen die het concert hebben gemist, RTV Gouwestad heeft opnamen gemaakt die waarschijnlijk rond de Kerstdagen worden uitgezonden.

 

 

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties