Gerritschinkel.nl Columns & meer

27apr/170

Deja vu – A tribute to Crosby, Stills, Nash & Young

Ik had er naar uitgekeken en met mij nog veel liefhebbers, want de grote zaal van de Goudse Schouwburg was uitverkocht. Een optreden van Her Majesty met een ode aan hun helden Crosby, Stills, Nash & Young. Her Majesty wordt gevormd door zanger-gitarist Jelle Paulusma (ex Daryll-Ann), zanger-gitarist Bertolf Lentink (o.a. band van Ilse DeLange), zanger-gitarist-toetsenist Diederik Nomden (ex Johan en Daryll-Ann), drummer Bauke Bakker (o.a. Lois Lane) en bassist-zanger Dirk Schreuders (o.a. Erwin Nyhoff).

Klokslag 20.00 uur doofden de lichten en kwam het trio Lentink, Nomden en Bakker het podium op en openden de avond met het vrijwel a-capella gezongen Helplessly hoping, een nummer van het debuutalbum van Crosby, Stills & Nash uit 1969. Na deze prachtige opening betraden de overige twee bandleden het podium en werd een spetterende lange versie van het door Stephen Stills geschreven Suite Judy blue eyes gespeeld. Bertolf Lentink vertelde daarna over het volgende nummer You don’t have to cry. Deze song van Stephen Stills stond aan de basis van de groep Crosby, Stills & Nash.

Vervolgens werd de muziekgeschiedenis van de leden van CSN&Y doorgenomen, te beginnen met het psychedelische Eight miles high van The Byrds, de Amerikaanse countryrock band waar David Crosby destijds deel van uitmaakte. Daarna werden Neil Young en Graham Nash geëerd met For what it’s worth van de Amerikaanse sixties band Buffalo Springfield en On a carousel van de Britse groep The Hollies.

Toen was het de beurt aan het album Déja vu, het legendarische album van Crosby, Stills & Nash uit 1970. Her Majesty zou dit album integraal gaan brengen. Na het meerstemmig gezongen Carry on, het overbekende door Graham Nash geschreven Teach your children. Op het album van CSN&Y speelde Jerry Garcia, de voorman van The Grateful Dead, op pedalsteel en die rol werd nu voortreffelijk overgenomen door Bertolf Lentink. Almost cut my hair, het lied dat David Crosby schreef op de avond dan Robert Kennedy werd vermoord, kreeg en kippenveluitvoering door de voortreffelijke zang van drummer Bauke Bakker. Een daverend applaus was zijn beloning. Zingende drummers zijn vrij zeldzaam. Wat mij betreft mag Bakker zich voegen in het rijtje met Don Henley (Eagles) en Levon Helm (The Band). Lekker waren ook de gitaarduels die Lentink en Nomden uitvochten. Jelle Paulusma vertelde over hoe hij, punker, via zijn oudere zus in aanraking kwam met de muziek van Bob Dylan en Neil Young. Hij was toen verkocht en zong prachtig Neil Young’s Helpless. Kant A van de lp Déja vu wordt besloten met Woodstock en met deze lekker rockende versie van het door Joni Mitchell geschreven nummer kwam aan het eerste gedeelte van het optreden van Her Majesty een einde.

Na de pauze werd afgetrapt met Déja vu, met Diederik Nomden op mondharmonica (op het album van CSN&Y was deze rol weggelegd voor John Sebastian van The Lovin’ Spoonful). Dirk Schreuders gaf in dit nummer een korte bassolo weg. Graham Nash schreef het liefdeslied Our house toen hij samen was met Joni Mitchell en dit werd nu door Diederik Nomden prachtig vocaal vertolkt. Na het meerstemmig gezongen 4 + 20, mocht Paulusma weer aan de slag met Neil Young’s Country girl. Lekker stevig nummer. De integrale uitvoering van Déja vu werd afgesloten met het uptempo Everybody I love you.

Her Majesty ging daarna gewoon door met Ohio, het protestlied dat Neil Young in 1970 schreef naar aanleiding van het Kent-State bloedbad waarbij vier protesterende studenten door de Nationale Garde werden doodgeschoten. Countryrock voerde de boventoon in Long may you run, het titelnummer van de lp van The Stills Young Band uit 1976. Paulusma zong vervolgens een heel mooie versie van Heart of gold, de wereldwijde grote hit van Neil Young uit 1971, met Lentink op pedalsteel. Na deze ballad werd het publiek getrakteerd op een andere grote hit, het snelle Love the one you’re with van Stephen Stills uit 1970.

En toen was het concert afgelopen, maar uiteraard kwam de band terug voor een toegift. De vijf bandleden stelden zich aan de rand van het podium op en zongen a-capella Find the cost of freedom, het protestlied waarmee Crosby, Stills, Nash & Young altijd hun concert afsloten. Het absolute slotakkoord van de avond was het door Lentink, Nomden en Bakker a-capella gezongen Beatles nummer Black bird.

Daarna was het echt afgelopen. Met een staande ovatie nam Her Majesty afscheid van het Goudse publiek. Her Majesty had een prachtige ode gebracht aan hun grote helden. Uitstekende muzikanten met een grote liefde voor echte muziek. Gelukkig deelde drummer Bauke Bakker mede dat Her Majesty volgend seizoen met een nieuw programma de schouwburgen in gaat. Kijk, dat zijn mooie berichten.

Gearchiveerd onder: Concertrecensies Geen reacties
26apr/170

The Blue Skin Album – John the Revelator

De geschiedenis van de Haarlemse bluesband John the Revelator, vernoemd naar een a-capella bluestraditional van Son House, begint in 1968 als een stelletje bluesfreaks de handen ineen slaan. Hun grote voorbeeld is de Britse bluesband Fleetwood Mac met stergitarist Peter Green. John the Revelator wint in 1970 tijdens een live tv-uitzending de Loosdrecht Jazz Award en in datzelfde jaar verschijnt hun eerste lp Wild Blues. De band wordt steeds bekender en maakt toert door Nederland, Duitsland, België en Zwitserland. In 1973 valt de band uiteen, maar herrijst meteen weer uit zijn as met een nieuwe bezetting. Een korte periode van individuele avonturen en herbezinning levert in 1978 de renaissance op van John the Revelator en in 1981 verschijnt het album Empty Road. John the Revelator viert in 1994 het 25-jarig bestaan met een nieuw studioablum, Cahow, en in de jaren daarna verschijnen er nog meerdere albums en dvd’s. in 2002 ontmoeten de bandleden hun grote voorbeeld Peter Green, maar helaas gaat een jamsessie niet door. In 2008 gaat wel een andere wens in vervulling, een optreden met de Britse blues- en soulzanger Chris Farlowe.

John the Revelator bestaat volgend 50 jaar. Om dit heuglijke feit te vieren zal de band o.a. een 4cd box met een 60 pagina’s tellend geïllustreerd boek uitbrengen. Maar vooruitlopend op het jubileum is er vorig jaar november een nieuw album uitgebracht. Dit album, The Blue Skin Album, werd op 3 november 2016 gepresenteerd in poppodium Patronaat in Haarlem.

The Blue Skin Album bevat tien persoonlijk getinte songs (zes eigen composities en vier covers). Het album is verpakt in een prachtig geïllustreerd boekwerkje. Het album opent met de bluesballad A woman knows, met lenig soepel gitaarwerk, gevolgd door de lome laidback blues van JJ Cale’s Sensitive kind met een fraaie pianosolo. Het leidende thema op het album is de openheid om weerloos te durven zijn en dat blijkt o.a. in Dee, een uptempo song die verhaalt over de gender worsteling van David Palmer, de vroegere arrangeur van de Britse band Jethro Tull. In  het mooi gezongen Under the bridge is aan het eind ook weer een mooie gitaarsolo te horen. Danny’s chant, een compositie van de voormalige gitarist van Fleetwood Mac Danny Kirwan, is een enigszins onheilspellende semi instrumental met alleen backingvocals en een prachtige orgelsolo. Na de ‘golvende’ orgeltonen en de drums en percussie in het funky Congo Square van Sonny Landreth, is in de prachtige slowblues Wandering eye, met de blazerssectie The Alabama Horns, duidelijk te horen dat de oude Fleetwood Mac destijds de inspiratiebron was voor John the Revelator. Prachtige lyrische gitaarsolo’s en de stem van Tom Huissen die hier en daar grote gelijkenis vertoont met die van Peter Green. In het lichtelijk psychedelische Talk to your lawyer speelt de slide van Paul Dammers een fraaie rol. Na de ‘slepende’ gitaar en de enigszins bezwerende zang wordt het album afgesloten met een indrukwekkende versie van The green manalishi, de hit van Fleetwood Mac uit 1970.

Conclusie: John the Revelator bewijst dat ze na bijna een halve eeuw nog springlevend zijn en er toe doen. Een in de blues gewortelde band met doorgewinterde musici waarop Nederland trots mag zijn. The Blue Skin Album is een prachtplaat die nog vaak in mijn cd speler te vinden zal zijn.

Tracks:

  1. A woman knows
  2. Sensitive kind
  3. Dee
  4. Under the bridge
  5. Danny’s chant
  6. Congo Square
  7. Wandering eye
  8. Talk to your lawyer
  9. I don’t wanna lose you right now
  10. The green manalishi

Line up:

  • Tom Huissen – zang, basgitaar
  • Frans ten Kleij – solo- & rhythm gitaar, mondharmonica
  • Cor Dijkhuizen – drums
  • Erwin Aubroeck – hammond orgel, elektrische en akoestische piano, strings, zang
  • Paul Dammers – slide & rhythm gitaar, backing vocals (track 6)
  • Bert Baars – tenor saxofoon (track 7)
  • Jan Doedens – trompet (track 7)
  • Henk Suurling – bas gitaar, tamboerijn (track 3), strings (track 4), backing vocals (track 5), percussie (track 6), drums, akoestische gitaar, strings (track 9), spooky backing vocals (track 10)

 

 

25apr/170

A Girl in Teen City – Oh Suzanna

De Amerikaans-Canadese singer-songwriter Suzie Ungerleider is in 1971 geboren in Northampton, Massachusetts. Ze groeide op in Vancouver, British Columbia en woont tegenwoordig in Toronto. Zij is sinds 1997 actief in de muziek onder haar alter ego Oh Susanna. Oh Suzanna is ook de titel van haar eerste ep met zeven songs die in 1997 verschijnt. Twee jaar later brengt zij haar debuutalbum Johnstown uit en toert ze met de Canadese singer-songwriters Veda Hille en Kinnie Starr door de VS en Canada onder de noemer ‘The scrappy bitches tour’. Daarna zien nog vijf albums het licht en deze maand verscheen A Girl in Teen City, het nieuwe album van Oh Suzanna.

Op A Girl in Teen City is Ungerleider weer verenigd met haar producer Jim Bryson, die ook haar vorige album Namedropper uit 2014 produceerde. Een geldinzamelingsactie was nodig om producer en  studiomusici in te huren om zodoende Girl in Teen City op te kunnen nemen. Acht van de twaalf songs zijn geschreven door Ungerleider en de overige vier schreef ze samen met  Salvador Giraud (Flashlights), Jim Bryson (Wolf boy en My boyfriend) en David Ozier (Thunderbird). Dankzij de crowdfunding weet Ungerleider zich op dit album omringd door de uitstekende studiomusici Eli Abrams (bas), Cam Giroux (drums), Gord Tough (gitaar) en Jim Bryson (gitaar, keyboards). De harmony vocals zijn van Holly McNarland, Gabrielle Giguere, haar zus Jessie en haar nicht Sofia.

De rode draad in het album is, zoals de titel al doet vermoeden, over haar jeugdjaren in het Canadese Vancouver. De songs variëren van mooie rustige liedjes zoals Flashlights, Lucky star en Walked all the way home, tot liedjes waarin het er iets steviger aan toe gaat (Getting ready en Thunderbird). In het poppy, lekker in het gehoor liggende My boyfriend, met vrolijke gitaren en harmony vocals, zingt Oh Susanna over een mislukt optreden van een band waar o.a. drummer Paul Brennan lid van was. En uitgerekend deze Paul Brennan mag in dit nummer de drums beroeren. Zowel in de rustige songs als in de uptempo nummers bewijst Oh Suzanna een uitstekende zangeres te zijn met een heldere stem die mij doet denken aan Tift Merritt (Wolf boy en Waiting for the blossoms) en Eilen Jewell (The darkroom at the school). Werkelijk heel mooi is haar zang in het met plechtige pianoklanken openende Puget sound. Een van de hoogtepunten is het slotnummer My old Vancouver. Weer heel mooi gezongen met alleen subtiele begeleiding op akoestische gitaar.

Conclusie: Oh Suzanna is een geweldige zangeres en dat bewijst ze nog maar weer eens op het album  A Girl in Teen City. En lang leve de crowdfunding, want anders hadden we dit pareltje misschien nooit kunnen beluisteren.

Tracks:

  1. Flashlights
  2. Wolf boy
  3. Lucky star
  4. My boyfriend
  5. The darkroom at the school
  6. Getting ready
  7. Tickets on the weekend
  8. Walked all the way home
  9. Waiting for the blossoms
  10. Thunderbird
  11. Puget sound
  12. My old Vancouver

 

24apr/170

De grote rugbyambassadeur

Vorige week zondag overleed Hans Blijenberg, de grote promotor van de rugbysport, en verloor de Goudse sportwereld weer een markant figuur.

Ik leerde Hans Blijenberg in 1978 kennen. Hij was toen bedrijfsleider van de Goudse zwembaden en ik was net aangenomen als administratief medewerker bij de Sportstichting, de voorloper van Sportpunt.Gouda. Bij mijn introductieprogramma nam Hans mij op sleeptouw langs de zwembaden, waaronder het legendarische Torenbad.

Ik kreeg al snel te horen dat Hans een groot rugbyliefhebber was en het was dan ook niet verwonderlijk dat hij in juni 1980 een van de initiatiefnemers was voor de oprichting van een Goudse rugbyclub. Als ik als verslaggever bij deze mooie club aanwezig was kwam ik Hans, zeker in het begin regelmatig tegen. Dan heb ik het vooral over de tijd dat er gespeeld werd op het complex aan de Nieuwe Gouwe.

Ook toen ik geen collega meer was van Hans kwam ik hem nog regelmatig tegen en pikten we wel eens een terrasje om bij te kletsen. Hans kon smakelijk vertellen over zijn tijd als teammanager van de nationale jeugdselecties en zijn vele buitenlandse rugbytrips.

De laatste keer dat ik Hans zag was in winkelcentrum Bloemendaal. We spraken toen o.a. over een reünie van de oud stafmedewerkers van de Sportstichting, die destijds hun werkplek hadden in sporthal De Springers. Die reünie van de legendarische Sportstichting gaat er hopelijk toch nog komen, alleen zal de markante Hans Blijenberg, die veel betekend heeft voor de Goudse sport, helaas ontbreken.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
23apr/170

De grote rugbyambassadeur

Na het recente overlijden van DONK-icoon Jober Thoen heeft de Goudse sportwereld vorige week zondag in de persoon van Hans Blijenberg weer een markante sportman verloren. Hans overleed tijdens zijn vakantie in Indonesië op de veel te jonge leeftijd van 71 jaar.

Hans Blijenberg, de grote rugbypromotor. Hans begon op zijn 22e in Hilversum met rugbyen. Van zijn rugbycapaciteiten weet ik eigenlijk niets, maar van zijn bestuurderscarrière wel het een en ander want daar kon hij smakelijk over vertellen. Mooie verhalen over zijn tijd als teammanager van de nationale jeugdselecties, zijn tijd als voorzitter van de Nederlandse Rugby Bond en zijn vele buitenlandse reizen naar o.a. internationale congressen.

Ik leerde Hans Blijenberg in 1978 kennen. Hij was toen bedrijfsleider van de Goudse zwembaden en ik was net aangenomen als administratief medewerker bij de Sportstichting, de voorloper van Sportpunt.Gouda. Bij mijn introductieprogramma nam Hans mij op sleeptouw langs de Goudse zwembaden, waaronder het legendarische Torenbad.

Ik kreeg al snel te horen dat Hans een groot rugbyliefhebber was en het was dan ook niet verwonderlijk dat hij in juni 1980 een van de initiatiefnemers was voor de oprichting van een Goudse rugbyclub, R.F.C. Gouda. Als ik als verslaggever bij deze mooie club aanwezig was kwam ik Hans, zeker in het begin regelmatig tegen. Dan heb ik het vooral over de tijd dat er gespeeld werd op het complex aan de Nieuwe Gouwe.

Ook toen ik geen collega meer was van Hans kwam ik hem nog regelmatig tegen en pikten we wel eens een terrasje om bij te bomen. Ik weet nog goed dat Hans en ik verschilden van mening over vrouwen in de rugbysport. Hans vond rugby geen vrouwensport. Ik weet niet of hij daarover ooit van mening is veranderd. Ik kan het hem helaas niet meer vragen.

Hans sukkelde al jaren met zijn gezondheid en we zagen elkaar minder. Toen Hans bij mij in de buurt woonde kwamen we elkaar ook tegen bij het uitlaten van onze honden. Als mijn hond Bas hem zag dan wist hij zeker dat er weer een voorraad hondenbrokjes in aantocht was.

De laatste tijd zag ik Hans nog sporadisch. Heel af en toe bij een rugbywedstrijd en in het winkelcentrum Bloemendaal. We stonden dan soms zo maar een half uur te babbelen. We hadden het o.a. over een reünie van de oud stafmedewerkers van de Sportstichting. Jaren geleden hebben we dit al eens gedaan en wij vonden het tijd voor een herhaling.

Die reünie van de Sportstichting gaat er hopelijk toch nog komen, alleen zal Hans Blijenberg ontbreken. We zullen hem missen, deze grote Nederlandse ambassadeur van de rugbysport.

Gearchiveerd onder: Columns, Gouwestad Sport Geen reacties
20apr/170

Memphis – Jim Gustin & Truth Jones

Jim Gustin is een Amerikaanse gitarist en singer-songwriter uit Santa Clarita, Californië. Hij timmert al zo’n 30 jaar aan de weg en treedt vooral op in de omgeving van Los Angeles. Zijn eerste optreden was in The Los Angeles Sports Arena voor 10000 mensen. Verder trad hij o.a. op in Dodger Stadium, Staples Center, het SCV Blues Festival, The Ventura County Blues Festival en op diverse County Fairs in L.A.

In 2000 richt hij ‘The Truth’ op, een band waarin ook o.a. zangeres Jeri Goldenhar deel van uit maakt. Jeri Goldenhar, ook bekend als Truth Jones, zingt al sinds ze een klein meisje is.

In 2014 verschijnt Can’t shed a tear, het debuutalbum van Jim Gustin & Truth Jones, een album dat door de critici goed ontvangen werd. Vorige maand verscheen de opvolger, Memphis, een album met tien door Gustin geschreven nummers, waarvan vier samen met Truth Jones. Het album werd, net als hun debuut, geproduceerd door Terry Wilson (o.a. bekend als producer van Eric Burdon en Ana Popovic), en die zelf ook op het album meespeelt.

Het album begint uitermate swingend met Half past ten. Keyboards, gitaarsolo, de gruizige stem van Jim Gustin die soms kan wedijveren met Tom Waits en Joe Cocker en fraaie backing vocals. Met Live with yourself belanden we in de sfeer van New Orleans met de krachtige zang van Truth Jones. De doorrookte raspende stem en de keyboards bepalen voor een groot gedeelte de spetterende soulblues Memphis. Een van de hoogtepunten van het album is de prachtige bluesballad You know me too well, met indringend orgelspel van Steve Alterman en de slepende zang van Truth Jones. In het funky I love what I got is het drumwerk van Herman Matthews dominant en bewijst Guskin hier dat hij ook mooie korte gitaarsolo’s kan weggeven. Na de shuffle Big hearted woman, met weer een fijne overvloed aan keys, krijgen we het latin achtige Crazy little woman voorgeschoteld. Steve Alterman topt weer in de swingende boogie I ain’t playing met uitbundige zang van Truth Jones. In de krachtige soulblues Slipping away zijn behalve de strakke ritmesectie lekkere gitaarriffs en wervelende orgeltonen te horen. Het mooiste wordt voor het laatst bewaard, de ballad Right time for goodbye. Eerst Truth Jones, dan Jim Gustin, vervolgens samenzang van het duo en de andere uitstekende muzikanten die nogmaals hun visitekaartje afgeven.

Conclusie: Ik moet eerlijk bekennen dat Jim Gustin en Jeri Goldenhar voor mij onbekenden waren. Maar de kennismaking met dit duo is me met het album Memphis uitstekend bevallen. Wat een power komt er uit je speakers bij deze (soul) blues. ‘Right time for goodbye’ zingen ze in het slotnummer maar ik hoop echt dat er snel een ‘hello, here we are again’ volgt. Prachtplaat!

Tracks:

  1. Half past ten
  2. Live with yourself
  3. Memphis
  4. You know me too well
  5. I love what I got
  6. Big hearted woman
  7. Crazy little woman
  8. I ain’t playing
  9. Slipping away
  10. Right time for goodbye

Line up:

  • Jim Gustin – zang, gitaar
  • Jeri Goldenhar (Truth Jones) – zang
  • Steve Alterman – piano, orgel, keyboards
  • Terry Wilson – bas, gitaar, percussie, backing vocals
  • Herman Matthews – drums, percussie
  • Teresa James – backing vocals

 

18apr/170

The Big Blues Band live album – The Blues Band

The Blues Band wordt in 1979 opgericht door Paul Jones, ex zanger en harmonicaspeler van  Manfred Mann en zanger gitarist Dave Kelly, voorheen lid van The John Dummer Blues Band. De eerste line-up van The Blues Band bestaat verder uit bassist Gary Fletcher, gitarist Tom McGuinness (ex Manfred Mann) en drummer Hughie Flint (ex John Mayall & The Bluesbreakers). McGuinness en Flint zijn ook bekend van hun band McGuinness Flint (‘When I’m dead and gone’). Drummer Hughie Flint verlaat The Blues Band in 1982 en hij wordt vervangen door Rob Townsend (ex Family).

In 1980 verschijnt het eerste album van The Blues Band, The Official Blues Band Bootleg Album. Daarna worden er met grote regelmaat nieuwe albums uitgebracht. Vorige maand verscheen The Big Blues Band live album, een dubbelalbum met opnamen van het concert dat The Blues Band, met gastmuzikanten gaf op 13 september 1991 in Town & Country Club, Kentish Town Londen.

Met een ‘good evening’ van zanger Paul Jones gaat cd 1 swingend van start met Flatfoot Sam, de jumpblues van Oscar Wills, een van de favoriete songs van The Blues Band. Het tempo blijft er goed in met de J. Geils achtige bluesrocker Find yourself another fool en The Duisberg blues met een hamerende piano. In I can’t tell it all en I’m longing for you baby bewijst Dave Kelly een uitstekende slidegitarist te zijn. Pianist Bob Hall mag soleren en gloriëren in Bob’s boogie. In de prachtige slowblues Down to the river verlenen de Kokomo Singers Paul Jones vocale ondersteuning. Ook in de soulblues Fat city zijn de Kokomo Singers weer aanwezig en horen we een mooie trompetsolo van Dick Hanson. Halleluja I love her so, de Ray Charles klassieker, krijgt een vette uitvoering en ook Cold emotions, met Peter Filleul op piano en de blazers (The Rumour Brass), swingt de speakers uit. Met de blazers van The Rumour Brass in de slowblues Killing me by degrees en een stomende versie van Howlin’ Wolf’s Back door man, met een fraaie slidesolo van Kelly, eindigt het eerste schijfje.

Cd 2 begint met twee nummers van het album Brand Loyalty uit 1982, de jumpblues Big fine girl van Jimmie Witherspoon, met sax-, bas- en keydesolo’s, en de slowblues Might as well be me. So lonely is een zeer opwindende soulblues in de beste traditie van Southside Johnny & The Asbury Dukes en Someday baby van Sleepy John Estes krijgt een bruisende uitvoering met orgelsolo’s, harmonica, gitaar en blazers. In het ruim 11 minuten durende Treat her right van Roy Head mag iedereen op zijn beurt soleren, waaronder Rob Townsend met een lange drumsolo.

Na deze lange jamsessie is Muddy Waters’ I can’t be satisfied een mooie countryblues met slide en mondharmonica. The bad boy is volgens Paul Jones semi autobiografisch. Een slowblues met prachtig pianospel en een fijne gitaarsolo. De blazers gaan daarna in So bad weer helemaal los. De uitsmijter, een ruim 7 minuten durende versie van Elmore James’ Talk to me baby mag er ook wezen. Een gemene slide, mondharmonica, backing vocals en een pianosolo aan het eind. Met ‘God bless you and thank you’ is het na 107 minuten afgelopen.

Conclusie: De musici van The Blues Band zijn door de wol geverfd en weten waar ze de muzikale mosterd vandaan moeten halen. Ze maken bluesrock zonder poespas. Ik kan me voorstellen dat het publiek op 13 september 1991 uit zijn dak is gegaan. En wie het gemist heeft, kan zijn hart nu ophalen aan deze prachtige dubbel cd.

Tracks cd 1:

  1. Flatfoot Sam
  2. Find yourself another fool
  3. The Duisberg blues
  4. I can’t tell it all
  5. I’m longing for you baby
  6. Bob’s boogie
  7. Down to the river
  8. Fat city
  9. Hallelujah I love her so
  10. Cold emotions
  11. Killing me by degrees
  12. Back door man

Tracks cd 2:

  1. Big fine girl
  2. Might as well be me
  3. So lonely
  4. Someday baby
  5. Treat her right
  6. I can’t be satisfied
  7. The bad boy
  8. So bad
  9. Talk to me baby

Line up:

  • Paul Jones – zang, mondharmonica
  • Dave Kelly – slide en rhythm gitaar, zang
  • Tom McGuiness – gitaar, backing vocals
  • Rob Townsend – drums
  • Gary Fletcher – bas en backing vocals
  • Bob Hall – piano
  • Peter Filleul – elektrische piano, orgel
  • Liz Kitchen – percussie
  • Dyan Birch, Frank Collins, Paddie McHugh – vocals (The Kokomo Singers)
  • Dick Hanson – trompet
  • Ray Beavis – tenor saxofoon
  • John ‘Irish’ Earle – bariton saxofoon
  • Chris Gower – trombone
17apr/170

Love to see you cry – Third House On The Left

Zanger-mondharmonicaspeler Guido Brassé en zanger-gitarist Robbert Duijf vormen sinds 2013 het Limburgse duo Third House On The Left. De Limburgers maken traditionele rootsmuziek en pre-war countryblues geïnspireerd door grootheden als Charlie Patton, Lead Belly, Robert Johnson en Son House. Ook zijn in hun muziek duidelijke invloeden van gospel en Ierse folk te horen.

In 2015 en 2016 staat Third House On The Left in het voorprogramma van Ian Siegal en maken ze een kleine pub tour door Ierland. Ze staan op Southern Blues Night, Pop On Top Festival, The Dutch Blues Challence en met Big Pete Bluesband op Royal Blues-Breeker Blues. Het duo mag o.a. Michael de Jong tot zijn fans rekenen.

Op 14 april jl. is het debuutalbum Love to see you cry, in het Cultuurhuis in Heerlen gepresenteerd. Dit album, met tien door Robbert Duijf geschreven nummers, is met zes microfoons, zonder overdubs, in een keer live opgenomen. De opnamen namen slechts acht uur in beslag.

Het openingsnummer Ticket for the love train geeft meteen al een indicatie wat we kunnen verwachten. Een mooie tokkelende gitaar, een countryblues in de stijl van het beroemde bluesduo Sonny Terry & Brownie McGhee. Typische countryblues ook in My only friend met lekker mondharmonciaspel van Guido Brassé en in Every day, met mooie samenzang en een huilende harmonica in Love to see you cry. Dat Robbert Duijf uitstekend en melodieus gitaar kan spelen bewijst hij in O’life. Na het footstomping They all lie krijgen we Broken home te horen, een mooi liedje met herinneringen aan vroeger. Prachtig ingetogen gezongen. Uitbundige samenzang is troef in What if en het instrumentale Little song for you is weer een voorbeeld van het uitstekende fingerpicking gitaarspel van Robbert Duijf. Het album wordt in stijl afgesloten met You better leave, countryblues in de beste traditie van Sonny Terry & Brownie McGhee.

Conclusie: Het debuutalbum van Third House On The Left mag er wezen. Eerlijke countryblues en rootsmuziek, waarin het gitaarspel van Robbert Duijf en de mondharmonica van Guido Brassé een mooie twee-eenheid vormen. En de samenzang van beide heren maakt het geheel compleet. Een mooi album.

Tracks:

  1. Ticket for the love train
  2. My only friend
  3. Every day
  4. Love to see you cry
  5. O’ life
  6. They all lie
  7. Broken home
  8. What if
  9. Little song for you
  10. You better leave

 

 

17apr/170

De kleine sportvereniging

Ik heb een zwak voor kleine sportverenigingen. Het is allemaal lekker overzichtelijk. Leden kennen elkaar van haver tot gort. Moet er een lijn worden getrokken, dan is de voorzitter niet te beroerd om dit zelf te doen. Is de barbezetting wat aan de krappe kant, de secretaris of de penningmeester springt gewoon even bij. Clubliefde heet dat. Niet dat onpersoonlijke van een grote vereniging waar leden elkaar niet eens kennen of waar er alleen maar belangstelling is voor de toppers van de club en de rest er soms maar een beetje bij hangt en grote sponsors de neiging hebben en gelegenheid krijgen om de dienst uit te maken.

Ook in Gouda zijn er van die kleine verenigingen. Neem nou damvereniging Damlust. Een sympathieke club die, voor zover ik dat kan beoordelen, met beperkte middelen door het sportleven gaat. Maar ondanks die beperkte middelen wel in de Ereklasse speelt! Met in hun midden internationaal grootmeester, jeugdwereldkampioen 1991 en Nederlands kampioen 1996 Erno Prosman. Hij woont al jaren niet meer in Gouda, maar is nog steeds voorzitter van Damlust. Als dat geen clubliefde is weet ik het ook niet meer.

En Damlust heeft Martijn van IJzendoorn, misschien wel het grootste damtalent van Nederland, in zijn gelederen. Meerdere keren jeugdwereldkampioen en het afgelopen weekend werd hij, net 20 jaar, in Urk Nederlands kampioen bij de senioren en mag nu aan het WK deelnemen. Waar een kleine sportvereniging groot kan zijn. Hopelijk mag Damlust nog lang genieten van deze topper uit Wateringen.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
13apr/170

Up the road – Voltage

Voltage is in 2011 opgericht door frontman Dave Vermeulen. Het is een 70’s (blues)rock band uit de regio Helmond en Eindhoven. Muzikaal is de band te vergelijken met Status Quo, AC/DC, ZZ Top en Bad Company met southern rock invloeden. Voltage begint in 2011 als coverband, en doet zo veel podiumervaring op. In 2013 begint de band met het schrijven van eigen nummers. In dat jaar verschijnt ook hun eerste EP Voltage. In 2014 komt de band met hun 2e EP The story so far en in 2015 komt hun eerste album Travellin’ men uit. In 2016 neemt Dave Vermeulen deel aan The Voice Of Holland en met zijn aanstekelijke rockclassics en powerballads bereikt hij de 2e plaats. Voltage staat in het voorprogramma van o.a. Status Quo, John Edwards, John Coghlan en Miss Montreal en treedt op op festivals als Paaspop en de Zwarte Cross.

Vorige maand verscheen een nieuwe EP, Up the road. Een EP met vier nummers, mede geproduceerd door Guido Aalbers (o.a. Bertolf en Van Dik Hout).

De opener Pistol Pete is een ZZ Top achtige stevige midtempo bluesrocker met felle gitaarsolo’s.  Het titelnummer Up the road is een powerballad met melodieus gitaarwerk en gedreven zang van Dave Vermeulen. Van dit nummer is trouwens een prachtige videoclip door animator Gisel-Jo gemaakt. Dat Voltage zijn inspiratie ook haalt bij Status Quo is duidelijk te horen in de ruige boogie  Dirty Harry’s jukejoint, met felle gitaarsolo’s en een doordenderende ritmesectie. De vorige single Matchbox heeft een hoog AC/DC gehalte, jachtig drumwerk, uitbundige zang, mooi helder gitaarwerk in het rustigere middelgedeelte en weer een bruisend rockend einde.

Conclusie: Up the road geeft een goede indruk van de energieke mix van blues- en southern rock die Voltage te bieden heeft. De EP duurt nog geen kwartier, maar als dit de voorbode is van een nieuw volledig album, dan kijk ik daar naar uit.

Tracks:

  1. Pistol Pete
  2. Up the road
  3. Dirty Harry’s jukejoint
  4. Matchbox

Line up:

  • Dave Vermeulen – zang, gitaar
  • Gijs Heijnen – gitaar, backing vocals
  • Bob Donkers – bas
  • Bart Candel – drums