Gerritschinkel.nl Columns & meer

29okt/220

Vrijwilligers

Dat vrijwilligers essentieel zijn voor het voortbestaan van sportverenigingen staat als een paal boven water. Kort door de bocht zou je kunnen zeggen: ‘zonder vrijwilligers geen sportvereniging’. Welke praktische problemen doemen er op als er onvoldoende bar- en keukenpersoneel, jeugdtrainers, scheidsrechters, grensrechters en elftalbegeleiders zijn? Of als er geen of nauwelijks ouders zijn die hun kinderen naar sportwedstrijden willen rijden?. 

En dan heb ik het nog niet eens over bestuursleden en commissieleden. Surf maar eens naar een willekeurige website van een sportvereniging en dan kun je constateren dat het woord ‘vacature’ nogal eens voorkomt. Een sportclub mag in zijn handen knijpen als ze een volledig dagelijks bestuur (voorzitter, secretaris, penningmeester) hebben. Als tijdens een ALV het probleem van gebrek aan vrijwilligers wordt aangekaart, wordt er instemmend geknikt, maar daar blijft het helaas vaak bij. Gelukkig staan er na herhaalde noodkreten soms toch echte clubmensen op die de daad bij het woord voegen.

Naast de toenemende individualisering van de maatschappij is de vergrijzing van het vrijwilligersbestand een groeiend probleem. Clubs moeten de leden van de onderhoudsploeg, die vrijwel louter uit gepensioneerden bestaat, koesteren als die wekelijks een dagdeel opofferen voor hun cluppie. Jongeren hebben wel wat anders aan hun hoofd zeggen ze. 

Steeds meer clubs hebben een vrijwilligersbeleid. Het is natuurlijk niet meer dan logisch dat je als lid van een vereniging ook meer doet dan alleen voetballen, korfballen, zwemmen, handballen of welke sport dan ook beoefenen. Als verenigingslid heb je rechten, maar ook plichten, een van de kenmerken van een vereniging. En als ieder (spelend) lid meedoet ben je echt niet elke maand de ‘klos’.

Voor WSV DES is het allemaal te laat. Op 31 oktober a.s. valt het doek en heft de Goudse wandelvereniging zich op. Gebrek aan vrijwilligers die meehelpen bij de organisatie van wandeltochten. Vrijwilligers voor met name het controleren en het pijlen van routes zijn helemaal niet te vinden. Jammer.

22okt/220

Buddy Guy – The blues don’t lie

Buddy Guy wordt op 30 juli 1936 geboren in Lettsworth, Louisiana. Begin jaren ’50 begint hij met bandjes op te treden. Muzikaal wordt hij geïnspireerd door Muddy Waters om later in de jaren ’60 zelf een inspiratiebron voor Jimi Hendrix, Stevie Ray Vaughan, Eric Clapton en andere bekende bluesgitaristen uit die jaren te worden. In 1957 verhuist hij naar Chicago en in 1958 krijgt hij een platencontract. In 2005 wordt Buddy Guyj opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame en in 2014 in de Musicians Hall of Fame. Hij wint vele prijzen waaronder acht Grammy Awards.   

Eind september, 50 jaar nadat Guy verhuisde van Louisiana naar Chicago, verscheen The blues don’t lie, het 34e studioalbum van de 86-jarige bluesveteraan. Op het album, dat geproduceerd is door songwriter/drummer Tom Hambridge, zijn gastrollen voor o.a. Mavis Staples, Elvis Costello, James Taylor en Jason Isbell.

Met golven B3, fraaie bastonen, blazers en vlammend gitaarwerk is het funky I let my guitar do the talking een sterke opener. In Blues don’t lie wordt wat gas teruggenomen, maar het gitaarwerk van Guy is in dit nummer, waarin een aantal blueslegendes de revue passeren, ook weer fantastisch, net als daarna in de shuffle The world needs love, met het tinkelende pianospel van Kevin McKendree. In de bluesballad We go back is het genieten van de soulvolle zang van Mavis Staples. Symptoms of love is een gruizige swampy boogie waar ZZ Top patent op heeft. Elvis Costello horen we hier in de backing vocals. Mooi is de duozang in het refrein met een soepel zingende James Taylor in het door Reese Wynans met B3 en Wurlitzer versierde Follow the money. Well enough alone begint als een rustige countryblues maar explodeert al snel met felle gitaarlicks. Bobby Rush is de gastvocalist in het funky What’s wrong with that, waarin Buddy weer vlammende gitaarsolo’s tevoorschijn tovert. Jason Isbell is daarna prominent met zang maar vooral op elektrische gitaar aanwezig in de bluesballad Gunsmoke blues. House party is een Jimmy Reed achtige boogie met uitbundige zang van Wendy Moten. In BB King’s slowblues Sweet thing is het naast het gitaarwerk van Guy weer genieten van het pianospel van McKendree. Scheurend is het gitaarwerk daarna in het zeer stevige Back door scratchin’ en de funky uitvoering van I’ve got a feeling, een compositie van Lennon/McCartney van het Beatles album Let it be uit 1970. McKendree is weer uitstekend op dreef in de slowblues Rabbit blood en de jazzy blues Last call. Met het slotnummer, Slim Harpo’s I’m a king bee, sluit Buddy Guy in zijn eentje meesterlijk akoestisch af.

Conclusie: The blues don’t lie is een uitstekend album van een vitale bluesgitarist die nog lang niet versleten is. En afgaande op de foto van een lachende Buddy Guy op de hoes van het album heeft hij er ook nog steeds plezier in.

Tracks cd:

  1. I let my guitar do the talking
  2. Blues don’t lie
  3. The world needs love
  4. We go back
  5. Symptoms of love
  6. Follow the money
  7. Well enough alone
  8. What’s wrong with that
  9. Gunsmoke blues
  10. House party
  11. Sweet thing
  12. Back door scratchin’
  13. I’ve got a feeling
  14. Rabbit blood
  15. Last call
  16. I’m a king bee

Line-up

  • Buddy Guy – gitaar, zang
  • Tom Hambridge – drums, tamboerijn (track 2,8), percussie (track 4,5,13), backing vocals (track 2,5,7)
  • Reese Wynans – B3 (track 1,2,6,7,8,10), Wurlitzer (track 6,9), piano (track 9) Fender Rhodes (track 13)
  • Michael Rhodes – bas (track 1,2,6,7,8,9,10,13)
  • Rob McNelley – elektrische gitaar (track 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14,15)
  • Glenn Worf – bas (track 3,4,5,11,12,14,15)
  • Kevin McKendree – piano (track 3,11,14,15,), Wurlitzer (track 4), B3 (track 4,5,12,15), B3 (track 12)
  • Michael Saint-Leon – gitaar (track 2)
  • Max Abrams & Steve Patrick – blazers (track 1,2)
  • Mike Hicks – backing vocals (track 2)
  • Mavis Staples – zang (track 4)
  • Elvis Costello – backing vocals (track 5)
  • James Taylor – zang (track 6)
  • Bobby Rush – zang (track 8)
  • Jason Isbell – zang en elektrische gitaar (track 9)
  • Wendy Moten – zang (track 10)
19okt/220

Troy Redfern – The wings of salvation

Bluesgitarist en singer-songwriter Troy Redfern wordt de Britse ‘King of Slide Guitar’ genoemd. Hij begint al op 12-jarige leeftijd met gitaar spelen en wordt muzikaal beïnvloed door de vroege bluespioniers en de rockiconen van de jaren ‘70 en ’80. Via blueslegendes Son House en Hound Dog Taylor ontdekt hij de slidegitaar. Hij deelt het podium met o.a. Dr. Feelgood en Robert Plant en krijgt langzamerhand een trouwe schare fans.

In september jl. verscheen Redfern ’s nieuwe album The wings of salvation, de opvolger van het vorige jaar zeer goed ontvangen album The fire cosmic. De sessies van The wings of salvation vonden plaats in Lee Russell’s Dulcitone Studios in Kettering (graafschap Northamptonshire). Het album werd gemasterd door Sean Magee in de befaamde Abbey Road Studios in Londen.

Het album opent met Gasoline, tevens de 2e single, een stevige Southern rocker met vette slide. Sweet Carolina is ook een zeer stevige rocker met Stones invloeden, waarin Redfern trakteert op een spetterende gitaarsolo. Come on, als 1e single uitgebracht, is een stampende blues boogie die herinneringen oproept aan de sound van Marc Bolan & T-Rex. Navajo wordt gedreven door strak drumwerk, resonator gitaar en slierten banjo. Redfern haalde zijn inspiratie bij het schrijven van dit nummer uit de Long Walk of the Navajo, een poging tot etnische zuivering van het Navajo-volk door de federale regering van de VS in 1864. Bonkende drums, groovy bastonen, een indringende gitaarsolo en intense zang zijn de elementen van de midtempo bluesrocker Mercy. De strakke ritmesectie is weer prominent in de gedreven rocker Can’t let go. In het enigszins onheilspellende Dark religion speelt Redfern op een dobro resonator uit 1935 en in het zeer energieke door een jagende drummer en pompende bas gedreven Profane perst Redfern een splijtende solo uit een Silvertone Jupiter gitaar uit 1962. Na het in een voodoo beat gedrenkte Down sluit het album af met Heart soul, een zware rauwe blues met wederom zeer intens gitaarwerk en gospelachtige elementen door de kickdrums.

Conclusie: The wings of salvation is in dikke bluessaus gedrenkte energieke powerrock.

Tracks cd:

  1. Gasoline
  2. Sweet Carolina
  3. Come on
  4. Navajo
  5. Mercy
  6. Can’t let go
  7. Dark religion
  8. Profane
  9. Down
  10. Heart soul

Line-up

  • Troy Redfern – zang, elektrische en akoestische gitaar, backing vocals
  • Dave Marks – bas, piano, keyboards, percussie, banjo, gitaar, backing vocals
  • Paul Stewart – drums
19okt/220

Worstelen

Ik heb de afgelopen dagen meermalen het woord worstelen horen vallen. Tijdens de openbare verhoren van de ‘parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen’ worstelden nogal wat (ex)politici met hun geheugen. Zij hadden de grootste moeite om zich dingen te herinneren. En vaak was er sprake van geen enkele herinnering. Over politici gesproken, het aantal Tweede Kamerleden dat worstelt met de in hun ogen enorme werkdruk en overbelasting, groeit. Het woord roofbouw valt en het Kamerwerk wordt omschreven als topsport.

Over sport gesproken, ook hier valt regelmatig het woord worstelen. Een Kamermeerderheid stemde tegen het sturen van een hoge gezant naar het WK voetbal in Qatar. Het kabinet wil deze motie negeren en wel iemand afvaardigen. Blijkbaar zijn de energiebelangen groter dan de mensenrechten. Rutte c.s. worstelen nu met de vraag wie ze moeten afvaardigen. Veel voetballiefhebbers zitten ook met het WK in Qatar in de maag. Sommigen beweren stellig ook de wedstrijden op televisie te boycotten, maar of ze als puntje bij paaltje komt nog zo principieel zijn betwijfel ik. Feyenoord worstelt met de vraag wat ze aan moet met de weigering van hun aanvoerder Orkun Kökçü, die zondag de speciale OneLove- band niet wilde dragen.

Goudse sportverenigingen worstelen met de vraag of ze de komende tijd hun energierekeningen kunnen betalen. Wethouder Bunnik van sportzaken erkent dat de nood hoog is en heeft toegezegd dat er een aanvullend steunpakket komt. Hopelijk biedt deze steun enig soelaas en komt het niet zo ver dat clubs drastische maatregelen moeten treffen om te overleven. Zo’n maatregel zou een flinke contributieverhoging kunnen zijn, met als gevolg opzegging van lidmaatschappen. Ik mag hopen dat het niet zo ver komt.

Een ander probleem waar sportclubs mee worstelen is het gebrek aan voldoende vrijwilligers. Sportkantines blijven soms op bepaalde tijden noodgedwongen dicht omdat er geen barpersoneel is. Het gebrek aan vrijwilligers is bij de Goudse wandelvereniging DES zelfs de oorzaak dat het doek voor deze vereniging eind deze maand valt. Triest!

Maar laat ik positief eindigen en me vastklampen aan de wapenspreuk van de provincie Zeeland: Luctor et Emergo, ik worstel en kom boven.

17okt/220

Dieter van der Westen Band – Honesty of the hopeful

De Tilburgse zanger-gitarist Dieter van der Westen luisterde als kind naar Neil Young, Bruce Springsteen, Mark Knopfler en Tom Waits, maar ook naar de wereldse klanken van Khaled, Habib Koite, Idir en Manu Chao. Hij toert al ruim 20 jaar met zijn Nederlands-Marokkaanse band Kasba, een band die Noord-Afrikaanse en westerse muziekstijlen mixt, over de hele wereld. In Nederland werkte hij samen met artiesten als BLØF, The Lau, Frank Boeijen, Gerard van Maasakkers en het Metropole Orkest. In 2018 verscheen Me and you, het debuutalbum van de Dieter van der Westen Band. Met zijn broer en bassist Eric, maakte hij vorig jaar het akoestische duo-album The sun will rise again.

Deze maand verscheen het tweede album van de Dieter van der Westen Band. Dit album, Honesty of the hopeful, is volgens Van der Westen een ode aan iedereen die er op een eerlijke manier het beste van maakt, vooruit kijkt en de moed niet opgeeft.

Het album opent met het lome bluesy Gave my soul. Gitaren, fraaie bastonen, mooi vioolspel en harmonieen. The sun will rise again is een vrolijk ‘huppelend’ nummer met banjo en viool. Bittersweet is een prachtige autobiografische folky song met een ingetogen akoestisch middenstuk en fraaie harmonieen. In Homeward bound (heeft niets met het bekende nummer van Simon & Garfunkel te maken), kunnen de voetjes van de vloer. Heerlijk in het gehoor liggende americana met banjo, fijn drumwerk en felle gitaarlicks. From dusk till dawn is een ingetogen ballad over vluchtelingen die over de hele wereld zwerven op zoek naar veiligheid. De ‘slepende’ viool van Mirte de Graaf is weer om van te smullen. In het folky en soulvol gezongen Hold the line is te horen dat Tom Waits een inspiratiebron is voor Dieter van der Westen. Had Homeward bound eerder helemaal niets te maken met Simon & Garfunkel, de zang daarentegen in het opwindende Don’t wait for my money doet me wel aan Paul Simon denken. Vooral de ‘droeve’ viool zorgt daarna voor het enigszins psychedelische karakter van When love meets hope. Onder het motto ‘het leven is kort, laten we dus genieten’, kan er weer gedanst worden in het met viool en banjo versierde No time to waste. In Still crazy zingt van der Westen over een oude liefde die je na jaren weer tegenkomt en je voelt dat de liefde er nog steeds is. Heel mooie song met een ‘dromerige’ vioolsolo. In het met een vioolintro openende, maar daarna snel in vrolijke uptempo americana evoluerende At least the music was live, wordt opgelucht geconstateerd dat er eindelijk na die COVID-19 periode weer live muziek kan worden gemaakt en gespeeld. In het slotnummer On my way, met akoestische gitaar, een tokkelende banjo, een intense vioolsolo en harmonieen, staan het leven als band en familie centraal.   

Conclusie: Honesty of the hopeful  is een prachtig album. Een absolute aanrader.

Tracks cd:

  1. Gave my soul
  2. The sun will rise again
  3. Bittersweet
  4. Homeward bound
  5. From dusk till dawn
  6. Hold the line
  7. Don’t wait for my money
  8. When love meets hope
  9. No time to waste
  10. Still crazy
  11. At least the music was live
  12. On my way

Line-up

  • Dieter van der Westen – zang, gitaar,
  • Eric van der Westen – bas
  • Aron Raams – gitaar
  • Gijs Anders van Straalen – drums
  • Joost Abbel – banjo, dobro
  • Mirte de Graaff - viool
14okt/220

Bob Corritore & Friends – You shocked me

Bob Corritore (27 september 1956, Chicago, Illinois) is een Amerikaans bluesharmonicaspeler, producer, radiopresentator en eigenaar van The Rhythm Room, een muziekcentrum in Phoenix, Arizona. Als hij op 12-jarige leeftijd Muddy Waters op de radio hoort is zijn liefde voor de blues geboren. Van zijn jongere broer krijgt hij kort daarna zijn eerste mondharmonica. Bob gaat bluesconcerten bijwonen en op Maxwell Street ziet hij o.a. de bekende bluesharmonicaspelers Big Walter Horton en Big John Wrencher optreden en komt hij ook in aanraking met Junior Wells. In 1981 verhuist hij naar Phoenix, Arizona waar hij optreedt met o.a. Louisiana Red. In 1984 begint hij met zijn blues radioshow en in 1991 opende The Rhythm Room, de bekende blues- en roots concertclub. Zijn debuutalbum All-star blues sessions komt in 1999 uit.

Vorige maand verscheen You shocked me, het nieuwe album van Bob Corritore& Friends. Dit album werd gedurende 12 sessies tussen 2018 en 2022 opgenomen met een all-star band in Tempest Recording in Tempe, Arizona.

Het openingsnummer Hiding place is een lekkere binnenkomer. Een huilende mondharp, een tinkelende piano van Anthony Geraci en zang en gitaar van John Primer die dit nummer ook schreef. Alabama Mike is de uitbundige vocalist in het rauwe Squeeze me baby van Eddie Burns, met een gruizige gitaar van Bob Margolin. Intens is de zang van Diunna Greenleaf in Tiny Topsy’s You shocked me. De gitaristen Margolin en L.A. Jones gaan er fors tegenaan. In de soulblues The world’s in a bad situation is Johnny Rawls de leadvocalist en in de slowblues Somebody stole my love from me is Alabama Mike weer de zanger. In de uptempo Jimmy Dawkins song Blinded is Jimi ‘Primetime’ Smith op gitaar en zang te horen. Kid Ramos en Johnny Main zijn de gitaristen op Josephine met zang van Sugaray Rayford. Fenomenaal is bovendien weer de geweldige mondharp van Corritore. In de slowblues Blue blue water van Jimmy Reed is Oscar Wilson de gastvocalist met zijn soulvolle zang en in het uptempo Train fare van Little Walter neemt Bob Stroger de vocalen voor zijn rekening. Opwindend is daarna de zang van Francine Reed in het door Corritore geschreven Don’t need your permission. Kid Ramos en Johnny Main gaan er gitaristisch weer tegenaan samen met de strakke ritmesectie en de huilende mondharp van Corritore. Willie Buck is de leadvocalist in de vette Chicago bluesballad That ain’t enough. Jimi Smith is de zanger en gitarist in de uptempo bluesrocker Soul food, met backing vocals van Celia King en een spetterende saxsolo van Doug James. Back to the crossroads van Howlin’ Wolf is een bluesballad met zang en gitaar van Bill Perry. Alabama Mike draaft vocaal weer op in de jumpblues Work to be done. Explosief is de zang van Diunna Greenleaf in de shuffle Sunny day friends met een verpletterende mondharp en een hamerende piano van Fred Kaplan. Het slotnummer Blues for hippies, een song van pianist Otis Spann, is een feest met de doordringende zang van Alabama Mike, de tinkelende piano van Kaplan en uiteraard de scheurende mondharp van Bob Corritore.       

Conclusie: Op You shocked me is het ruim een uur volop genieten. Bob Corritore & Friends leveren een staaltje Chicago blues van de bovenste plank.

Tracks cd:

  1. Hiding place
  2. Squeeze me baby
  3. You shocked me
  4. The world’s in a bad situation
  5. Somebody stole my love from me
  6. Blinded
  7. Josephine
  8. Blue blue water
  9. Train fare
  10. Don’t need your permission
  11. That ain’t enough
  12. Soul food
  13. Back to the crossroads
  14. Work to be done
  15. Sunny day friends
  16. Blues for hippies

Line-up

  • Bob Corritore – mondharmonica
  • Alabama Mike – zang (track 2,5,14,16)
  • John Primer – zang, gitaar (track 1)
  • Diunna Greenleaf – zang (track 3,15)
  • Johnny Rawls – zang, gitaar (track 4)
  • Sugaray Rayford – zang (track 7)
  • Willie Buck – zang (track 11)
  • Oscar Wilson – zang (track 8)
  • Francine Reed – zang (track 10)
  • Bill Perry – zang, gitaar (track 13)
  • Bob Stroger – zang (track 9), bas (track 1,5,9,11,14,16)
  • Bob Margolin – gitaar (track 2,3,5,9,11,14)
  • Jimi ‘Primetime’ Smith – zang (track 6,12), gitaar (track 1,4,5,6,8,9,11,12,14,15,16)
  • Kid Ramos – gitaar (track 7,10)
  • Johnny Main – gitaar (track 7,10)
  • L.A. Jones – gitaar (track 3)
  • Patrick Skug – ritme gitaar (track 6,8)
  • Johnny Rapp – gitaar (track 12,16), lap steel (track 15)
  • Doug James – saxofoon (track 4,12,14)
  • Fred Kaplan – piano (track 5,14,15,16)
  • Ben Levin – piano (track 3,9,11)
  • Anthony Geraci – piano (track 1)
  • Shea Marshall – orgel (track 4,6,12)
  • Tony Tomlinson – bas (track 6,8)
  • Yahni Riley – bas (track 4,12)
  • Adrianna Maria – bas (track 3)
  • Mike Hightower – bas (track 16)
  • Blake Watson – bas (track 7)
  • Shy Perrry – keyboard , bas (track 13)
  • Wes Starr – drums (track 1,2,3,5,9,11,14)
  • Allan West -  drums (track 6,8,)
  • Marty Dodson – drums (track 7)
  • Brian Fahey – drums (track 4,10,12,13,16)
  • Andrew Guterman – drums (track 15)
  • Celia King – backing vocals (track 4,12)
  • Eboni McDonald – backing vocals (track 4,12)
11okt/220

Steve Earle & The Dukes – Jerry Jeff

In 2009 betoonde singer-songwriter Steve Earle (17 januari 1955, Fort Monroe, Hampton) een muzikale eer aan Townes van Zandt (1944 – 1997) en in 2019 aan Guy Clark (1941 – 2016). Twee overleden Amerikaanse singer-songwriters die Earle als zijn muzikale vaders beschouwt. Zijn derde muzikale vader was Jerry Jeff Walker.

Jerry Jeff Walker, geboren als Ronald Clyde Crosby op 16 maart 1942 in Oneonta, New York, begon zijn muzikale carrière in 1967. Hij is vooral bekend geworden door de in 1968 geschreven klassieker Mr. Bojangles, een song die door veel artiesten op de plaat is gezet, zoals b.v. The Nitty Gritty Dirt Band (die er in 1970 een wereldhit mee scoorde), Sammy Davis jr., Frank Sinatra, Bob Dylan, Harry Nilsson, Tom T. Hall, Robbie Williams, JJ. Cale en Nina Simone. Begin jaren ‘70 verhuisde Walker naar Austin, waar hij in aanraking kwam met het outlaw-circuit en met artiesten als Willie NelsonGuy ClarkWaylon Jennings en Townes Van Zandt. Walker bracht meer dan 35 albums uit. Jerry Jeff Walker overleed op 23 oktober 2020 op 78-jarige leeftijd. 

Eind augustus verscheen het album Jerry Jeff waarop Steve Earle & The Dukes een ode brengen aan Jerry Jeff Walker.

Het album opent krachtig met de uptempo countryrocker Gettin’ by met fiddle, pedal steel en harmoniezang in het refrein. Het tempo blijft er in het vrolijke Gypsy woman met fiddle en accordeon in. Little bird is een meeslepende ballad met fraaie harmonieen naast de gruizige stem van Earle. Onstuimig gaat het er daarna weer met fiddle, dobro en mandoline aan toe in I makes money (money don’t make me). The Dukes schitteren in de fraaie soulvolle versie van de klassieker Mr. Bojangles. Een pluim is er voor de strakke ritmesectie in het stevige Hill county rain. Charlie Dunn is midtempo outlaw country en in de mooie (semi) akoestische countryballad My old man zijn The Dukes weer voortreffelijk op dreef. Na de intense ballad Wheel wordt het album afgesloten met Old road. Slechts acapella zang afgewisseld met scheurende bluesharpsolo’s.   

Conclusie: Jerry Jeff is een prachtig eerbetoon aan de outlaw countryman Jerry Jeff Walker.

Tracks cd:

  1. Gettin’ by
  2. Gypsy songman
  3. Little bird
  4. I makes money (money don’t make me)
  5. Mr. Bojangles
  6. Hill county rain
  7. Charlie Dunn
  8. My old man
  9. Wheel
  10. Old road

Line-up

  • Steve Earle – zang, gitaar, mandoline, harmonica
  • Chris Masterson – gitaar, mandoline, zang
  • Eleanor Whitmore – fiddle, strings, mandoline, zang
  • Ricky Ray Jackson – pedal steel, dobro, zang
  • Jeff Hill – akoestische en elektrische bas, cello, zang
  • Brad Pemberton – drums, percussie, zang
  • Tony Leone – drums, zang

www.steveearle.com/news

6okt/220

Lang leve de doelman

“Goede middag, Harry Suvee, welkom bij FC De Bilt”.  Harry Suvee, die naam kwam me bekend voor. “Bent u de oud doelman van FC Utrecht” vroeg ik voorzichtig. “Ja, die oude doelman”. Ik had de oud doelman van FC Wageningen en FC Utrecht, en tegenwoordig technisch manager van FC De Bilt, niet herkend. Niet zo vreemd natuurlijk want hij is al in 1984 gestopt als keeper. Ik zou die zaterdagmiddag live verslag doen van de wedstrijd FC De Bilt – Olympia en was al vroeg aanwezig op het mooie sportpark Weltevreden. Tijd genoeg om de mooie verhalen van Suvee aan te horen. Verhalen uit de oude doos van de jaren ’70. Over Fritz Korbach, zijn trainer bij FC Wageningen. “Korbach, de beste trainer die ik heb meegemaakt”, aldus Suvee. Ook de naam Hans van Breukelen viel. Deze international begon bij BVC, de club die in 1997 met FAK en SV Bilthoven fuseerde tot FC De Bilt.

Ik heb een zwak voor keepers. Misschien komt dat omdat ik zelf in een grijs verleden ook keeper ben geweest. Niet op topniveau, mijn vaste stek was in Benschop 5, met af en toe een uitschieter naar Benschop 3 of Benschop 2. Er wordt wel gezegd dat je als keeper een beetje gek moet zijn. Maar dat zeggen mensen die zelf niet onder de lat hebben gestaan, of niet durven te staan. Cynici beweren ook dat als je niet kan voetballen, je altijd nog keeper kan worden. Het zal mij worst zijn, ik vond het altijd heerlijk om in het doel te staan.

Over keeper gesproken, Gouda heeft in het verleden een aantal gerenommeerde keepers gehad die in het betaalde voetbal terecht zijn gekomen. Namen die me dan te binnen schieten zijn Tonny van Leeuwen (Sparta, GVAV), Ton Thie (Hermes DVS, ADO Den Haag), Ed de Goeij (Sparta, Feyenoord, Chelsea, Stoke City), Leen Bezem (Hermes DVS). En niet te vergeten de nu bijna 75-jarige Koos van Elleswijk, ooit als semiprof actief bij Holland Sport, SC Cambuur, FC Vlaardingen en Hermes DVS.

Lang leve de doelman!!

3okt/220

Merel van de Keer – Ghost in the storm

Merel van de Keer is een singer-songwriter en gitariste uit het Brabantse Raamsdonksveer. Haar stijl is een mengeling van (delta)blues, roots en americana. Gaandeweg heeft ze een heel eigen sound ontwikkeld die een combinatie is van deze genres. Zij begeleidt zichzelf op een resonatorgitaar en een basdrum. Haar inspiratiebronnen zijn o.a. Rory Gallagher, Brother Dege, Rory Block en Sheryl Crow. Haar stem wordt door sommigen vergeleken met die van Janis Joplin en Sue Foley.

Van 2016 tot 2019 was Merel solo-gitariste bij de band VUIG. In 2019 kiest zij voor een solocarrière.   Ze stond o.a. op het Bergs Bluesfestival in Bergen op Zoom (2021), de Asser Bluesdagen (2022) en Parkfeest Oosterhout (2022). In 2021 deed zij mee met de ‘Escape From The Studio’ wedstrijd van Poppodium Volt in Sittard met haar zelf geschreven nummer Ghost in the Storm. Daarmee won ze een plek als support act voor de Grammy-genomineerde Brother Dege (USA).

Dit jaar heeft Merel nieuwe nummers geschreven en ze had het gevoel dat het nu het juiste moment was om die nummers op te nemen. Ze benaderde Jan van Bijnen en Joost Verbraak omdat ze dacht dat die haar daarbij zouden kunnen helpen. De opnames vonden (in één dag) plaats in haar eigen hal, een oud gebouw met een geweldige akoestiek. Het resultaat verscheen op 23 september jl. op haar debuut ep Ghost in the storm.

Het openings- en titelnummer Ghost in the storm, met een indrukwekkend gitaarintro, intense en rauwe zang is een rudimentaire blues die je in de sferen van de Mississippi Delta brengt. Buffalo brengt lekker meanderend gitaarspel van Merel naast haar uitbundige zang en de subtiele begeleiding van Verbraak en van Bijnen. De meeslepende blues Bending rules wordt gedomineerd door een fraaie slide. Mooi en lyrisch is het gitaarspel in Western plain, met wederom heerlijk ingetogen begeleiding van Verbraak en van Bijnen. Merel’s gitaarspel is geweldig in de instrumenal Phoenix, waarin duidelijk is te horen dat Rory Gallagher een van haar inspiratiebronnen is. Uitbundig en rauw is de zang weer in het slotnummer Will you still love me.

Conclusie: Ghost in the storm is pure, eerlijke en ongepolijste blues. Een fraai debuut.

Tracks cd:

  1. Ghost in the storm
  2. Buffalo
  3. Bending rules
  4. Western plain
  5. Phoenix
  6. Will you still love me

Line-up

  • Merel van de Keer – zang, resonator gitaar, slide, basdrum
  • Joost Verbraak – piano, wurlitzer, soundscapes
  • Jan van Bijnen – bas