Gerritschinkel.nl Columns & meer

22okt/220

Buddy Guy – The blues don’t lie

Buddy Guy wordt op 30 juli 1936 geboren in Lettsworth, Louisiana. Begin jaren ’50 begint hij met bandjes op te treden. Muzikaal wordt hij geïnspireerd door Muddy Waters om later in de jaren ’60 zelf een inspiratiebron voor Jimi Hendrix, Stevie Ray Vaughan, Eric Clapton en andere bekende bluesgitaristen uit die jaren te worden. In 1957 verhuist hij naar Chicago en in 1958 krijgt hij een platencontract. In 2005 wordt Buddy Guyj opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame en in 2014 in de Musicians Hall of Fame. Hij wint vele prijzen waaronder acht Grammy Awards.   

Eind september, 50 jaar nadat Guy verhuisde van Louisiana naar Chicago, verscheen The blues don’t lie, het 34e studioalbum van de 86-jarige bluesveteraan. Op het album, dat geproduceerd is door songwriter/drummer Tom Hambridge, zijn gastrollen voor o.a. Mavis Staples, Elvis Costello, James Taylor en Jason Isbell.

Met golven B3, fraaie bastonen, blazers en vlammend gitaarwerk is het funky I let my guitar do the talking een sterke opener. In Blues don’t lie wordt wat gas teruggenomen, maar het gitaarwerk van Guy is in dit nummer, waarin een aantal blueslegendes de revue passeren, ook weer fantastisch, net als daarna in de shuffle The world needs love, met het tinkelende pianospel van Kevin McKendree. In de bluesballad We go back is het genieten van de soulvolle zang van Mavis Staples. Symptoms of love is een gruizige swampy boogie waar ZZ Top patent op heeft. Elvis Costello horen we hier in de backing vocals. Mooi is de duozang in het refrein met een soepel zingende James Taylor in het door Reese Wynans met B3 en Wurlitzer versierde Follow the money. Well enough alone begint als een rustige countryblues maar explodeert al snel met felle gitaarlicks. Bobby Rush is de gastvocalist in het funky What’s wrong with that, waarin Buddy weer vlammende gitaarsolo’s tevoorschijn tovert. Jason Isbell is daarna prominent met zang maar vooral op elektrische gitaar aanwezig in de bluesballad Gunsmoke blues. House party is een Jimmy Reed achtige boogie met uitbundige zang van Wendy Moten. In BB King’s slowblues Sweet thing is het naast het gitaarwerk van Guy weer genieten van het pianospel van McKendree. Scheurend is het gitaarwerk daarna in het zeer stevige Back door scratchin’ en de funky uitvoering van I’ve got a feeling, een compositie van Lennon/McCartney van het Beatles album Let it be uit 1970. McKendree is weer uitstekend op dreef in de slowblues Rabbit blood en de jazzy blues Last call. Met het slotnummer, Slim Harpo’s I’m a king bee, sluit Buddy Guy in zijn eentje meesterlijk akoestisch af.

Conclusie: The blues don’t lie is een uitstekend album van een vitale bluesgitarist die nog lang niet versleten is. En afgaande op de foto van een lachende Buddy Guy op de hoes van het album heeft hij er ook nog steeds plezier in.

Tracks cd:

  1. I let my guitar do the talking
  2. Blues don’t lie
  3. The world needs love
  4. We go back
  5. Symptoms of love
  6. Follow the money
  7. Well enough alone
  8. What’s wrong with that
  9. Gunsmoke blues
  10. House party
  11. Sweet thing
  12. Back door scratchin’
  13. I’ve got a feeling
  14. Rabbit blood
  15. Last call
  16. I’m a king bee

Line-up

  • Buddy Guy – gitaar, zang
  • Tom Hambridge – drums, tamboerijn (track 2,8), percussie (track 4,5,13), backing vocals (track 2,5,7)
  • Reese Wynans – B3 (track 1,2,6,7,8,10), Wurlitzer (track 6,9), piano (track 9) Fender Rhodes (track 13)
  • Michael Rhodes – bas (track 1,2,6,7,8,9,10,13)
  • Rob McNelley – elektrische gitaar (track 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14,15)
  • Glenn Worf – bas (track 3,4,5,11,12,14,15)
  • Kevin McKendree – piano (track 3,11,14,15,), Wurlitzer (track 4), B3 (track 4,5,12,15), B3 (track 12)
  • Michael Saint-Leon – gitaar (track 2)
  • Max Abrams & Steve Patrick – blazers (track 1,2)
  • Mike Hicks – backing vocals (track 2)
  • Mavis Staples – zang (track 4)
  • Elvis Costello – backing vocals (track 5)
  • James Taylor – zang (track 6)
  • Bobby Rush – zang (track 8)
  • Jason Isbell – zang en elektrische gitaar (track 9)
  • Wendy Moten – zang (track 10)