De voetbalsupporter
Waar een overwinning van een voetbalteam weer niet toe kan leiden. De overwinning van Marokko op België zorgde gisteren voor supportersrellen in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Brussel. Het woord supporter is hier niet op zijn plaats want hier was m.i. weer sprake van puur vandalisme. Eencelligen (excusez le mot), veelal dapper weggedoken in hun bivakmutsen en capuchons, vonden het tijd om de boel weer eens te slopen en ander idioot gedrag te vertonen. De echte voetbalsupporter zal zich doodschamen en stevig balen dat deze non supporters het echte supporterschap met hun acties in een kwaad daglicht stellen.
Ook in de stadions zitten halve garen die met vuurwerk en verbaal geweld voetbalwedstrijden verzieken en zodoende hun club met boetes en andere sancties opzadelen. In de ruim 35 jaar heb ik als voetbalverslaggever langs de Goudse voetbalvelden ook dingen meegemaakt die niet door de beugel konden. Neem alleen al de verwensingen die scheidsrechters naar hun hoofd krijgen geslingerd. Grensrechters die met angst en beven de wedstrijd uitvlaggen. Ik heb meerdere keren meegemaakt dat clubofficials na afloop van de wedstrijd het arbitrale trio in bescherming moesten nemen tegen heethoofden die ‘verhaal kwamen halen’.
Ik koester de echte supporters en dan denk ik b.v. aan de vaste kern van supporters die hun club naar alle hoeken van het land door weer en wind trouw volgen. Supporters die helaas niet meer onder ons zijn zoals Martien en Johan, die voor de wedstrijd naar me toe kwamen om te zeggen te hopen dat ‘we vanmiddag gaan winnen’, maar ook al blij zouden zijn met een gelijkspel. En na afloop dan trots zeggen dat ze het maar weer mooi hebben gefikst. “Meneer Schinkel, hoe gaat het met u”, was jarenlang de gebruikelijk begroeting van Jan, die met een transistorradio op zijn schouder behalve om naar zijn club ONA te kijken ook naar Langs de Lijn luisterde om te horen hoe het met Feyenoord ging. Het toenmalige ‘zuivelfront’ Quirien en Kees. Het duo Bram en Jos. De altijd enthousiaste Joost. De echte supporters bestaan gelukkig nog.
Dave Keys – Rhythm, blues & boogie
De in New York geboren toetsenist, zanger en songwriter Dave Keys is een veteraan in de blues- en american-roots muziekscene en loopt al ruim 30 jaar mee. Zijn muzikale helden zijn o.a. Fats Domino, Dr. John, Johnny Johnson en Professor Longhair. Het grootste deel van de afgelopen 10 jaar werkte Keys, naast zijn eigen Dave Keys Band en solo-optredens, samen met Popa Chubby en tot haar overlijden begin dit jaar met Ronnie Spector. Eerder werkte hij lange tijd samen met o.a. Odetta, David Johansen, Bo Diddley, rockabilly-legende Sleepy LaBeef en gospelgrootheid Marie Knight.
Hij werkte verder ook als sideman voor muzikale grootheden als Eddy Clearwater, Big Jay McNeely, Tracy Nelson, Gladys Knight, Pam Tillis, Darlene Love, Ruth Brown, Lou Rawls en Levon Helm.
De muziek van David Keys vindt zijn wortels in diepe blues, soul en rock and roll. Deze roots vormen de basis van zijn recente albums en levendige liveshows. Zijn goed ontvangen vorige albums zijn onstuimige sets van grotendeels origineel materiaal, variërend van New Orleans tweedelijns funk tot langzame sensuele blues, opzwepende shuffles en onstuimig rockende boogiewoogie.
Vorige maand verscheen zijn nieuwe album Rhythm blues & boogie. Op dit album spelen een aantal speciale gasten mee zoals Doug MacLeod, Popa Chubby en de legendarische 83-jarige drummer Bernard ‘Pretty ’Purdie.
Bij het openingsnummer Shake shake shake kunnen de voetjes meteen van de vloer. Een groovy nummer met klassiek drumwerk van Bernard Purdie, een spetterende saxsolo van Chris Eminizer en pianospel van Dave Keys in de beste traditie van Professor Longhair. Prachtig zijn de blazersarrangementen daarna in het swingende That’s what I call the blues, met naast de piano een indringende gitaarsolo van John Putnam. Gitarist Early Times is te gast met een vette gitaarsolo in het uptempo R&B nummer Blues and boogie. In de ballad Funny how time slips away van Willie Nelson toont de croonende Keys zijn grote klasse met zijn prachtige pianospel. Ain’t doing that nor more begint met een fraai drumintro van Purdie, waarna de blazers invallen en met de backing vocals en de slide van Putnam belanden we zo in cajunsferen. Na het soulvolle Ain’t going down met een felle gitaarsolo van Putnam, soleert Keys in de swingende boogie WBGO, een titel die verwijst naar het gelijknamige jazz- en blues radiostation in Newark. Popa Chubby is gastgitarist in het jazzy met salsa-invloeden overgoten Not fighting anymore. Keys schreef Invisable man samen met Doug MacLeod, die in deze akoestische blues gitaar speelt en aan het slot ook vocaal zijn wijsheden uitstrooit. De bonustrack 7 O’clock somewhere is een ode ‘to our frontline heroes who continue to give so much’. Een feestelijke afsluiter.
Conclusie: Dave Keys schiet met Rhythm blues & boogie wederom in de roos. Een voortreffelijk album.
Tracks cd:
- Shake shake shake
- That’s what I call the blues
- Blues and boogie
- Funny how time slips away
- Ain’t doing that no more
- Ain’t going down
- WBGO boogie
- Not fighting anymore
- Invisable man
- 7 O’clock somewhere
Line-up
- Dave Keys – piano, B-3, Wurlitzer, accordeon, zang
- Bernard ‘Pretty’ Purdie – drums (tracks 1.2.5.6)
- John Putnam – gitaar (tracks 1.2.5.6.10)
- Jeff Anderson – bas (tracks 1,2,3,5,6)
- Frank Pagano – drums (tracks 3,6,10, percussie, backing vocals
- Early Times – gitaar (track 3)
- Popa Chubby – gitaar (track 8)
- David J. Keys – bas (track 8)
- Doug MacLeod – akoestische gitaar en zang (track 9)
- Chris Eminizer – tenor sax (tracks 1,2,3,5,8)
- Tim Quimette – trompet en blazersarrangementen (tracks 1,2,3,5,8)
We can come an end
Het WK voetbal in Qatar is begonnen, met een openingswedstrijd die een aanfluiting was voor het voetbal. Het spel van het thuisland was van zo’n bedroevend niveau dat zelfs emir Tamim bin Hamad Al Thani tranen in zijn ogen moeten hebben gekregen. Een voetbalanalist, ik weet niet meer wie want het stikt van die figuren, vergeleek Qatar met een modale hoofdklasser. Maar een hoofdklasser (tegenwoordig 4e divisionist) als Jodan Boys, dat in een heuse dip zit, zou er waarschijnlijk toch moeite mee hebben.
De bal rolt in een omgeving waar hij volgens velen niet mag rollen. Maar het geld is zo belangrijk dat de FIFA, onder aanvoering van de volkomen uit het lood geslagen Gianni Infantino, blijft verrassen met vreemde maatregelen. De one-love aanvoerdersband is op straffe van een gele kaart verboden verklaard. Zelfs het woordje ‘love’ in de kraag van de shirts van de Rode Duivels mag ineens ook niet meer. Supporters die gratis naar Qatar werden gelokt ervaren dat het woord ‘gratis’ niet helemaal de lading dekt. Nog even en de FIFA verbiedt het juichen bij een doelpunt, want je zou de supporters van de tegenstanders eens kunnen beledigen. Grensoverschrijdend gedrag wordt niet getolereerd. Maar ondanks alles, De (voetbal) Wereld Draait (gewoon) Door.
Nederland won maandag enigszins moeizaam zijn eerste wedstrijd. Twee minder gelukkige momenten van de doelman van Senegal hielpen Oranje uiteindelijk aan de zege, terwijl doelman Andries Noppert, de Toren van Joure, het vertrouwen van Louis van Gaal niet beschaamde. De wegen van Aloysius Paulus Maria van Gaal zijn vaak ondoorgrondelijk en zijn persconferenties lijken soms op slecht cabaret. “We can come an end”, is een van zijn laatste gevleugelde uitspraken.
ONA is al een eind op weg. De periodetitel is binnen, en net als van Gaal wil trainer Sylvester Hageman kampioen worden. Tot nu toe waren het min of meer oefenpotjes, de komende weken gaat het echte werk beginnen. Hoe dan ook, ik schat een kampioenschap van ONA hoger in dan een wereldtitel van Nederland. Maar de bal is rond!
Jacques Mees – Texas mood
De Tilburgse singer-songwriter Jacques Mees (1959, Moergestel), wordt al op jonge leeftijd door de muziek gegrepen. Als hij 11 jaar is koopt hij zijn eerste gitaar. Zijn eerste en grootste inspiratiebron was en is nog steeds Bob Dylan. Later ontdekt hij ook de muziek van artiesten als Woody Guthrie, Hank Williams en Dave van Ronk. Jacques Mees staat alom bekend als de bekendste en beste vertolker van de songs van Bob Dylan. De naam Jacques Mees wordt zelfs vermeld in het in 2011 verschenen ABC Dylan Book van de in 2020 overleden Nederlandse popjournalist Bert van de Kamp.
In 1996 verschijnt zijn eerste officiële album Drive them all crazy. Mees brengt de laatste jaren regelmatig een ode aan zijn favoriete singer-songwriters. Op de ep I’ll remember you brengt hij in 2016 een eerbetoon aan de 75-jarige Bob Dylan, zijn absolute voorbeeld. In datzelfde jaar eert hij op de ep All americana Guy Clark, Townes van Zandt, John Prine en Blaze Foley. Op de ep You got my heart uit 2020 brengt hij een eerbetoon van Billy Marlow en Rory C. McNamara. Vorig jaar werd Bob Dylan 80 jaar en dat was de aanleiding voor Mees om hem (samen met de Italiaanse klassieke gitarist Luigi Catuogno) te eren op de ep Masked and separated.
Eind vorige maand verscheen Texas mood. Op deze ep staan twee songs van Michael David Fuller, beter bekend als Blaze Foley (1949-1989) en vier songs van Townes van Zandt (1944-1997). Mees wordt op deze ep muzikaal bijgestaan door Harry Brekelmans op pedal steel en bassist Gerben Koolen.
De eerste twee songs Clay pigeons en Cold cold world zijn covers van Blaze Foley. Fijn akoestisch gitaarwerk en mooie zang en ingetogen baslijnen in het tweede nummer. Van de vier songs van Townes van Zandt zijn er drie door Van Zandt zelf geschreven. Don’t you take it too bad, Lungs en Nothin’ zijn mooie rustige vertolkingen en worden gekenmerkt door fraai akoestisch gitaarspel van Mees en in het laatste nummer weer de mooie ingetogen baslijnen van Gerben Koolen. Dead flowers stond ook op het repertoire van Van Zandt, maar is een compositie van Mick Jagger en Keith Richards van The Rolling Stones, een van de hoogtepunten van hun album Sticky fingers uit 1971. Mees tovert ons een zeer fraaie ingetogen versie voor met een heel mooie bijdrage van Harry Brekelmans op pedal steel.
Conclusie: Jacques Mees brengt op Texas mood wederom op fraaie wijze een eerbetoon aan twee van zijn favoriete singer-songwriters.
Tracks cd:
- Clay pigeons
- Cold cold world
- Dead flowers
- Don’t you take it too bad
- Lungs
- Nothin’
The California Honeydrops – Soft spot
The California Honeydrops is een Amerikaanse blues- en R&B band. De band, opgericht in november 2007, trad voor het eerst op straat op en in de metrostations van Oakland, California. De muziek van The California Honeydrops is geworteld in de blues, gospel, vroege R&B en New Orleans jazz. Bandleider en frontman is de in Warschau, Polen, geboren Lech Wierzynski. Hun debuutalbum Soul tub! Verscheen in 2008.
Begin oktober verscheen Soft spot, het nieuwe album van The California Honeydrops, de opvolger van het in januari jl. uitgebrachte album Covers from the cave.
Met lekker gitaarwerk en blazers belanden we met het soulvolle en funky Honey and butter in New Orleans sferen. Fraaie pianoklanken en wederom de blazers schitteren in de Southern soulballad Gonna be alright. Nothing at all is een ingetogen en mooi gezongen soulballad. I miss you baby, pt. 1 begint met een mooi kort piano-intro dat gevolgd wordt door funky blazers. Fantastische soul. Mooi zijn de baslijnen en de percussie in de opwindende ballad Tumblin’. Ook in de jazzy soulballad Takin’ my time zijn er weer fraaie baslijnen en halen ook de blazers weer alles uit de kast. Met het instrumentale The unicorn belanden we daarna weer in de sferen van New Orleans en de elementen van New Orleans zijn vervolgens ook aanwezig in het titelnummer, de bluesy soulballad Soft spot. De blazers schroeven het tempo in de funky soulballad In your arms weer iets op. Een scheurende saxsolo en een tinkelende piano verrassen in Lil bit of love. Sneakin’ into heaven is funky soul met handclapping en mooie harmonieen. I miss you baby, pt. 2 is de uitsmijter waar vooral door de fameuze blazers de soul van afdruipt.
Conclusie: Soft spot is aanstekelijke en zeer energieke soul en R&B. Sam Cooke, Smokey Robinson en de grote dagen van Stax zijn niet ver weg.
Tracks cd:
- Honey and butter
- Gonna be alright
- Nothing at all
- I miss you baby, pt. 1
- Tumblin’
- Takin’ my time
- The unicorn
- Soft spot
- In your arms
- Lil bit of love
- Sneakin’ into heaven
- I miss you baby, pt. 2
Line-up
- Lech Wierzynski – zang, trompet, gitaar
- Ben Malament – drums, washboard, percussie
- Johnny Bones – tenor saxofoon, klarinet
- Lorenzo Loera – keyboards
- Beau Brandbury – bas, percussie
Sunjay – Black & blues revisited
Sunjay Edward Brain (23 september 1993, Derby, Derbyshire) is een Britse singer-songwriter-gitarist. Hij is de zoon van een Engelse vader en een Indiase moeder. Sunjay begint op vierjarige leeftijd te zingen en gitaar te spelen na het zien van het tv programma The day the music died, een documentaire over de korte maar veelbewogen carrière van Buddy Holly.
In 2011 verschijnt zijn debuutalbum Seems so real. Hij wint diverse prijzen en treedt op met o.a. Steeleye Span, Mud Morganfield, Albert Lee, Ian Siegal, Curved Air, Fairport Convention, Terry Reed en Graham Gouldman.
Vorige maand verscheen Black & blues revisited, een nieuw album met elf (bekende) covers van legendarische bluesmusici. Het album is opgenomen in Get Real Studios in Bath (UK) en is geproduceerd door Sunjay en Josh Clark.
De opener, Built for comfort van Willie Dixon, is een swingende Chicago blues met gitaren, Hammond, piano en flarden mondharp. In de vlotte versie van Blind Willie McTell’s Statesboro blues laten de begeleiders zich ook weer van hun beste kant zien. De standard blues Key to the highway van Big Bill Broonzy wordt in een iets hoger tempo gespeeld dan die we van veel andere vertolkers kennen. Mooi en melodieus is de zang van Sunjay in de akoestische countryblues, de traditional Hesitation blues. Een wervelende Hammond, mondharpsolo’s en een strakke ritmesectie zijn verrukkelijk aanwezig in Living with the blues van Brownie McGhee. Monday morning blues van Mississippi John Hurt is weer een prachtige akoestische countryblues. Mooi is het akoestische gitaarwerk naast de ingetogen begeleiders in de slowblues Come back baby van Walter Davis. Vooral de scheurende mondharpsolo’s zijn verantwoordelijk voor de opwindende versie van Leadbelly’s Big fat woman. Freight train werd door Elizabeth Cotten in 1906 geschreven toen zij pas 12 jaar was. Sunjay tovert dit nummer om in een mooie melodieuze akoestische folkblues. Robert Johnson’s, maar vooral ook door Elmore James bekend geworden Dust my broom is hier een soepele strakke versie. In het slotnummer, The easy blues van ragtime- en jazzpianist Jelly Roll Morton, laat Sunjay nogmaals zijn klasse horen met akoestische gitaar en zang, daarbij prettig bijgestaan door Lee Southall op mondharp.
Conclusie: Black & blues revisited is een mooi en heel lekker in het gehoor liggend bluesalbum.
Tracks cd:
- Built for comfort
- Statesboro blues
- Key to the highway
- Hesitation blues
- Living with the blues
- Monday morning blues
- Come back baby
- Big fat woman
- Freight train
- Dust my broom
- The easy blues
Line-up
- Sunjay – zang, akoestische en elektrische gitaren
- Josh Clark – drums, bas
- Bob Fridzema – Hammond, piano, Wurlitzer
- Josh Jewsbury – bas
- Lee Southall – mondharmonica
Qatar
De hele voetbalcompetitie in de Eredivisie ligt tot 6 januari 2023 stil. Afgelopen weekend was de laatste competitieronde, een ronde met de nodige verrassingen. Bij Ajax schreeuwen de supporters om het hoofd van trainer Alfred Schreuder. Bij FC Groningen was het doelpunt van Noslin in de 95e minuut denk ik voor de directie van de Trots van het Noorden de aanleiding om coach Frank Wormuth te ontslaan. Zou het niet vooral aan gebrek aan kwaliteit bij de spelers zijn? Dan mag diezelfde directie zich achter de oren krabben. Bij Feyenoord is het hosanna, herfstkampioen en hier en daar vragen optimisten zich af of de Coolsingel misschien al moet worden gereserveerd. Kortom opportunisme viert voor de zoveelste keer hoogtij.
Alle ogen zijn nu gericht op Qatar waar a.s. zondag het WK voetbal begint. Een zeer omstreden WK waarover dagelijks in de media en daarbuiten over werd en zal worden gediscussieerd. Daar ga ik hier verder niet op in. Emir Tamim bin Hamad al-Tahni zit straks trots breed lachend naast Gianni Infantino, de voorzitter van de niet van corruptie vrije FIFA, die niet verder dan tot drie kan tellen. Ik ben trouwens benieuwd of onze koning naar Qatar gaat. Laat hij een voorbeeld nemen aan zijn Britse collega Charles die thuis blijft.
De Oranjeselectie is op weg naar Qatar. Echtgenote Truus heeft drie kakelverse oranje onderbroeken voor lief Louis ingepakt. Oranjesupporters mogen volgens zeggen gewoon bier drinken, dronken worden en elkaar omhelzen zonder te worden opgepakt.
Nederland speelt op maandag 21 november zijn eerste wedstrijd tegen Senegal. Ondanks dat er puristen zijn die beweren ook de wedstrijden op tv niet te volgen, denk ik dat de voetballiefhebber toch gaat kijken. Of dit op grote schermen in de stad gebeurt weet ik niet. Voorzover ik weet in Gouda niet, maar ik kan iets gemist hebben.
Hoezeer ik het betreur dat er in Qatar wordt gevoetbald alsof er niets aan de hand is, ga ik ‘gewoon’ het WK op de televisie volgen. Zo opportunistisch ben ik ook.
Boogie Beasts – Blues from Jupiter
De vierkoppige Belgische bluesband Boogie Beasts wordt opgericht in januari 2011 na een jamsessie in blueskroeg De Blauwe Kater in Leuven. De band gaat op zoek naar een eigen geluid en treedt op in kroegen, jeugdhuizen en clubs in België, Nederland en Duitsland. Ze staan in het voorprogramma van o.a. The Fabulous Thunderbirds. In Nederland treden ze op op festivals zoals Moulin Blues, Ospel, Zwarte Cross, Waterpop en Paaspop. Boogie Beasts hebben geen bassist in hun gelederen omdat ze vinden dat de muziek dan ruiger klinkt.
Hun goed ontvangen debuutalbum Come and get me verschijnt in 2015. Medio oktober is het 4e album van Boogie Beasts uitgekomen. Dit album, Blues from Jupiter, bevat 11 bluescovers. Jupiter in de titel verwijst naar de studio waar het album is opgenomen, nl. Studio Jupiter in Tongeren.
De toon van het album wordt met Still a fool van Muddy Waters meteen gezet, een ruige door de fuzz gitaren gestuurde Chicago blues met een scheurende mondharpsolo. Het tempo wordt daarna extra opgevoerd met Someday baby blues van Sleepy John Estes en vervolgens davert de band door met France chance van Mississippi Joe Callicot. Met de bluesballad Pushing my luck van Robert ‘Wolfman’ Belfour neemt het tempo af maar blijft de volumeknop open staan. Boogie chillun van John Lee Hooker tovert de band om in een ruim 7½ minuut lange dampende boogie met een loeiende mondharp van Fabian Bennardo. Howlin’ Wolf’s Who’ll be next (de 2e single van het album) is een door de fuzzy gitaren van Jan Jaspers en Patrick Louis gestuurde uptempo bluesrocker. Het drumwerk van Gert Servaes is prominent in Grinnin’ in your face van Son House, dat als 1e single is uitgebracht. De gitaren gaan er, naast een scheurende mondharpsolo, weer volop tegenaan in de R.L. Burnside song Long haired doney. In het door drums en mondharp gedreven Work me van Junior Kimbrough zakt het tempo weer. De gitaren exploderen dan weer in You don’t love me van Bo Diddley. Tot slot gaan alle vier remmen los in de zeer snelle boogie No more lovers van Arthur ‘Big Boy’ Crudup.
Conclusie: Boogie Beasts geven op Blues from Jupiter een geheel eigen interpretatie van (klassieke) bluessongs waarop je het etiket vuig, ruig, dreigend, hypnotiserend en explosief kunt plakken. Ik kan me voorstellen dat sommigen het als een aanslag op je trommelvliezen voelen, maar ik ben er ook zeker van dat de band de podia hiermee plat spelen.
Tracks cd:
- Still a fool
- Someday baby blues
- France chance
- Pushing my luck
- Boogie chillun
- Who’ll be next
- Grinnin’ in your face
- Long haired doney
- Work me
- You don’t love me
- No more lovers
Line-up
- Jan Jaspers – zang, gitaar
- Patrick Louis – zang, gitaar
- Gert Servaes – drums
- Fabian Bennardo – mondharmonica
Vechten
Het was zo links en rechts weer flink vechten het afgelopen weekend. Elon Musk richtte een bloedbad aan bij Twitter en gooide de helft van zijn medewerkers op de schroothoop. De voorzitter van het CDA schreeuwde op het congres zijn leden vechtlustig toe om er voor te gaan. In de VS vechten Republikeinen en Democraten elkaar met alle mogelijke middelen de tent uit. Meningenverkondigers vechten in talkshows om aandacht en ondanks dat ik steeds minder omgekeerde Nederlandse vlaggen zie voelen de boeren zich nog in een wurggreep van het kabinet.
Op sportgebied was het ook weer raak. Allereerst was daar de vechthond Eyes, de hond van de Zweedse spits van FC Groningen Paulos Abraham, die een andere hond had doodgebeten.
Ik moest bij dit verhaal denken aan Philippides, de Athener die in 490 v.C. de overwinning van de Grieken op de Perzen in de vlakte van Marathon kwam melden. Hij viel daarna prompt dood neer. Met RTV Noord, de boodschapper van het nieuws van de hond, liep het minder slecht af, hoewel de omroep wel door FC Groningen aan het kruis werd genageld.
Ik deed zaterdagmiddag radioverslag van de wedstrijd De Meern – Olympia. Voor een zwaar gehavend Olympia, dat zelfs de assistent-trainer moest laten invallen, was het dapper vechten tegen de bierkaai. De Gouwenaars verloren op punten, maar helaas wel drie heel kostbare punten.
Zondagmiddag keek ik met verbazing naar Ajax – PSV waar diverse voetballers op oorlogspad gaan en zich als een soort kooivechter gedragen. Trainer Alfred Schreuder zal nog hard moeten vechten voor zijn job bij de Amsterdammers.
Vechten kan ook mooi zijn. Zo heb ik zondagmiddag volop genoten van de strijd van de bemodderde pedaleurs in de modder bij het EK veldrijden in Namen.
Als klap op de vuurpijl was daar zaterdag Aafke van Leeuwen. De Goudse jiujitsu topper vocht aanvankelijk tegen de zenuwen, maar vocht zich in de finale in Abu Dhabi uiteindelijk als een leeuwin voor de 4e keer naar de wereldtitel. Kijk, zo sluit je je carrière af. Een droomafscheid!
Hulde aan de eerlijke ‘grens’
Ik wil het in deze column eens hebben over de grensrechter, of assistent-scheidsrechter zoals ze tegenwoordig officieel heten. Maar ik vind grensrechter eigenlijk een veel mooier woord en dekt beter de lading, zeker in het lagere amateurvoetbal. Maar daarover straks meer.
In het profvoetbal en het hogere amateurvoetbal kun je echt spreken van de assistent-scheidsrechter. Bij iedere wedstrijd zijn er twee ‘onafhankelijke’ assistenten, die samen met de scheidsrechter van dienst een trio vormen. Bij 4e divisionist Jodan Boys zie je ze dan met zijn drieën warm lopen langs de lijn. En voordat de wedstrijd begint inspecteren de twee assistenten fanatiek de doelnetten. Zit alles goed vast en zitten er geen gaten in.
Maar nu de grensrechter bij het lagere amateurvoetbal. Bijna altijd zijn dat clubmensen en meestal mannen. Vrouwen passen er misschien voor om Kop van Jut te zijn, want dat zijn de clubgrensrechters vaak. Je wilt niet weten wat ze tijdens een wedstrijd allemaal naar hun hoofd geslingerd krijgen. Niet alleen door het publiek langs de lijn maar ook door hun ‘eigen’ spelers. Ik kan me nog herinneren dat in de tijd dat ik voetbalde bij sv Benschop er ook een grensrechter was die regelmatig door ‘zijn’ spelers voor rotte vis werd uitgemaakt omdat hij eerlijk vlagde. Nu zijn er grensrechters die denken dat het 90 minuten Vlaggetjesdag is en constant hun vlag de lucht insteken. De buitenspelregel staat vaak niet in hun boekje. Ik zal geen namen noemen, maar er zijn grensrechters die na afloop van een wedstrijd opmerkten: “Zo Gerrit, ik heb de punten voor mijn club weer verdiend”. Ik kan me trouwens wel voorstellen dat grensrechters soms balen als er niet op hun vlagsignaal wordt gereageerd door de scheidsrechter. Of dat ze helemaal worden genegeerd.
Zaterdag was ik bij de wedstrijd GSV – Zwammerdam. Op een gegeven moment scoort Zwammerdam, maar de scheids keurt de treffer resoluut af. Buitenspel! Na protest van de spelers van Zwammerdam achtte de scheids het toch raadzaam om zijn assistent te raadplegen. Treffer goedgekeurd! Hulde aan de eerlijke clubgrensrechter.