Gerritschinkel.nl Columns & meer

11mei/160

Wilder side – Carter Sampson

Ik word de laatste tijd regelmatig verrast door muziek uit Oklahoma. Recente albums van Wink Burcham, The Paul Benjaman Band en Jacob Tovar and the Saddle Tramps, om er maar een paar te noemen, waren voor mij prettige verrassingen. De muziekscene in Oklahoma bruist als nooit tevoren.

Ook singer-songwriter Carter Sampson komt uit Oklahoma City. Zij komt uit een muzikale familie en leerde op haar 15e van haar vader gitaar spelen. Ze is de oprichter en leider van Oklahoma City’s Rock ‘n‘ Roll Camp for Girls, een organisatie die zich samen met andere non profit organisaties inspant om meisjes en vrouwen via de muziek hoger op te helpen. Carter Sampson, die gemiddeld 200 concerten per jaar geeft, heeft al de nodige prijzen in de wacht gesleept. Vorig jaar won ze b.v. de 4e prijs in de Telluride Troubadour Contest op het Telluride Bluegrass Festival in Colorado en behoorde ze tot de 10 top finalisten in The Rocky Mountain Folks Festival’s 2015 Songwriters Showcase in Lyons, Colorado. Carter Sampson wordt “The Queen of Oklahoma” genoemd.

Onlangs verscheen Wilder side, haar nieuwe (4e) album, met tien nieuwe eigen composities. Net als haar vorige album wordt dit nieuwe album weer uitstekend geproduceerd door Travis Linville en wordt Sampson begeleid door vrienden muzikanten uit Oklahoma.

Het titelnummer is een lekker uptempo nummer met een mooie pedal steel. Highway rider is een mooie ballad. Voortreffelijke zang van Sampson, die me doet denken aan Eileen Jewell, de backing vocals van John Moreland en het orgel van Ryan Jones. In Run away vallen de dobro en de sprankelend tokkelende gitaren op. Alle musici zijn voortreffelijk op dreef in het stevigere Holy mother, met wederom de prachtige stem van Carter Sampson, waarbij ik hier associaties krijg met Dar Williams. Een werkelijk prachtige song is Everything you need. Uitmuntende zang, het alom aanwezige orgel en de dobro. Countryfolk van de bovenste plank. Medicine River is een mooie ode aan Medicine Park in The Wichita Mountains met Carter Sampson als een jonge Dolly Parton en de subtiele begeleiding. Take me home with you is weer een mooie ballad in de stijl van Tift Merrit, met “tovenaar” en producer Travis Linville op dobro. Sampson zingt vervolgens, ondersteund door de backing vocals, in de door het orgel van Jones gedragen ballad Wild bird de sterren van de hemel. Het prijsnummer van het album. Alleen een beetje jammer dat het nummer iets te abrupt eindigt. De geest van Hank Williams zweeft boven het uptempo Tomorrow’s light. Het album eindigt autobiografisch met See the devil run, waarin Sampson verhaalt over haar bezoek aan Al Green’s Full Gospel Tabernacle in Memphis. ‘Let the tambourine ring and let the organ hum, gather ‘round good people, you gonna see the devil run’. Schitterend!.

Conclusie: Wilder side is een parel in het genre countryfolk. Wat een prachtig album heeft The Queen of Oklahoma met haar uitstekende begeleidingsband afgeleverd.

Tracks:

  1. Wilder side
  2. Highway rider
  3. Run away
  4. Holy mother
  5. Everything you need
  6. Medicine river
  7. Take me home with you
  8. Wild bird
  9. Tomorrow’s light
  10. See the devil run

Line up:

  • Carter Sampson – zang, akoestische gitaar
  • John Moreland – backing vocals
  • Ali Harter – backing vocals
  • Ryan Jones – orgel, piano
  • Joe Mack – akoestische gitaar
  • Gabriel Mor – elektrische gitaar
  • Travis Linville – gitaar, dobro, bas, drums, percussie, banjo, pedal steel, backing vocals

 

9mei/160

Man of the Match

Vaak wordt er bij een voetbalwedstrijd een Man of the Match gekozen. Meestal is dat de man die de meeste doelpunten heeft gemaakt, of de winnende treffer heeft gescoord. De keuze valt op de doelman die een aantal onwaarschijnlijke reddingen heeft verricht en hierdoor in zijn eentje zonder zelf te scoren te overwinning heeft binnengesleept. Of een onverzettelijke verdediger die als een brok graniet de aanvallers van de tegenpartij tot wanhoop dreef.

Wie een Man of the Match kiest is mij niet altijd duidelijk. Mij is ook wel eens gevraagd om de spelers een cijfer te geven. Soms ligt het er duimendik bovenop en is de keuze simpel, maar meestal blijft het arbitrair. Je hebt wedstrijden die zo erbarmelijk slecht zijn dat je de scheidsrechter smeekt om snel af te blazen. In zo’n geval benoem ik de scheids tot Man of the Match.

Zaterdag werden er bij De Jodan Boys twee voetballers tot Man of the Match gekozen, Roald en Mitchel Heerkens. Volgens mij een symbolische keuze. Ik vond het dapper dat beiden toch in het veld verschenen nadat hun vader Han de nacht daarvoor was overleden. Een mooi gebaar, net zoals die indrukwekkende minuut stilte voorafgaand aan de wedstrijd en het massale applaus in de 58e minuut. En die brandende fakkels langs de lijn. Terechte keuze!

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
4mei/160

Pan Alley Fever – Hidden Agenda Deluxe

Het zijn drukke baasjes die hun sporen in de muziek al lang hebben verdiend. BJ Baartmans (singer songwriter, producer en begeleider van o.a. Ian Matthews, David Corley, Shannon  Lyon), Eric DeVries (The Big Easy, Songwriters United), Sjoerd van Bommel (Van Deven & Van Bommel, Jango Edwards, David Corley, Frederique Spigt), Gerald van Beuningen (Nancy Works On Payday, JW Roy en Rob Geboers (The Revolvers, Brainbox, Mick Taylor).

Deze gelegenheidsformatie heeft onder de naam Hidden Agenda Deluxe een eerste album uitgebracht, Pan Alley Fever. Dit album, met twaalf eigen composities en een cover voert je als luisteraar rechtstreeks terug naar de seventies.

Het album begint meteen vrolijk met Shine, dat sterk doet denken aan Ramblin’ man van The Allman Brothers. Lekker speels gitaarwerk. Invloeden van Little Feat zijn er in het gospelachtige Don’t give up hope. Tulsa shining is een regelrecht verlangen naar Tulsa Oklahoma. Een lekkere uptempo countryrocker. Mind of her own is een soulful funky nummer in de traditie van Dr. John. Een mooie gitaarsolo en een lekkere bas. De midtempo countryrocker I don’t even need you is een song met een fantastische hammond  en Poco-achtige samenzang. De invloeden van The Band zijn volop aanwezig in de prachtige slowblues Don’t forget to leave, alsof ze Garth Hudson hebben ingehuurd, maar Sjoerd Geboers doet hier nauwelijks voor hem onder. De enige cover is Long time gone, dat oorspronkelijk verscheen op het debuutalbum van Crosby Stills & Nash uit 1969. Prachtig, bijna zes minuten genieten. Na het mooie Jericho walls komt het cajunachtige Sweet Joanna’s kiss, waarvan het begin me herinnert aan Eric Clapton’s Tulsa time. Een van de hoogtepunten van het album is de ballad Goodbye eternal youth, met CS&N achtige harmonies en ik bespeur ook invloeden van The Nits. En wat te denken van de gitaarsolo a la Roger McGuinn. Het Dough Sam achtige orgeltje is aanwezig in Good one liners en wordt gevolgd door de midtempo funky rocker Whole 7 days. Het album eindigt met So blue, een subtiele vaudeville jazzy blues waar Leon Redbone het patent op heeft.

Conclusie: Pan Alley Fever voert je zoals gezegd terug naar de countryachtige muziek van de 70’er jaren van de vorige eeuw. Niks geen poespas, niks geen vernieuwing, gewoon een lekker americana album van rasartiesten die weten waar ze de mosterd moeten halen.

Tracks:

  1. Shine
  2. Don’t give up hope
  3. Tulsa shining
  4. Mind of her own
  5. I don’t even need you
  6. Don’t forget to leave
  7. Long time gone
  8. Jericho walls
  9. Sweet Joanna’s kiss
  10. Goodbye eternal youth
  11. Good one liners
  12. Whole 7 days
  13. So blue

Line up:

  • BJ Baartmans – gitaar, zang
  • Eric DeVries – gitaar, zang
  • Sjoerd van Bommel – drums, zang
  • Gerald van Beuningen – bas
  • Rob Geboers – hammond
4mei/160

Eternity’s descent – Studebaker John & The Hawks

De Amerikaanse bluesgitarist en mondharmonicaspeler “Studebaker” John Grimaldi werd geboren op 5 november 1952 in Chicago, Illinois. De naam Studebaker verwijst naar het bekende automerk Studebaker Hawk. John rijdt vandaag de dag trouwens nog in zo’n auto. Zijn vader was een muzikant die in zijn jeugd in de bekende Maxwell Street speelde, een locatie waar ook legendarische bluesmannen als Hound Dog Taylor, Big Walter Horton, Big John Wrencher, John Littlejohn en J.B. Hutto vaak waren te vinden. Hij leerde mondharmonica spelen toen hij 7 jaar was en hij werd door Hound Dog Taylor geïnspireerd om de slidegitaar ter hand te nemen. “Ouwe jongens” als Walter Horton drukten hem volgens zeggen op het hart vooral een eigen stijl te ontwikkelen. In de jaren 70 van de vorige eeuw formeerde hij zijn band The Hawks. De naam The Hawks is, behalve de verwijzing naar het automerk ook een eerbetoon aan zijn vriend J.B. Hutto wiens band The Hawks heette. Het eerste album van Studebaker John & The Hawks, Straight no chaser, verscheen in 1979 gevolgd in 1985 door Rockin’ the blues. Vanaf de jaren 90 brengen Studebaker John & The Hawks met enige regelmatig albums uit.

Deze maand verscheen het nieuwste album, Eternity’s descent. Het eerste nummer hakt er meteen stevig in. Same as mine is een melodieuze uptempo rocker met snerpende gitaarsolo’s en een heavy ritmesectie. Up and down the line again is een stevige voortdenderende boogie met een felle mondharmonicasolo. Het tempo gaat daarna iets terug in de midtempo blues Not to be like you (lyrische gitaarsolo’s) en Hold me down met gitaarwerk a la Albert Collins en een loeiende mondharmonicasolo. Uitstekend harmonicaspel is ook te horen in de stevige bluesballad My life, met gitaarsolo’s over beukende drums en een pompende bas. Ready to rock is een enigszins monotone voortdenderende rockerrocker met zang van Studebaker John die me in de verte doet denken aan John Hiatt. Alleen is de stem van Studebaker wat vlakker. In het jachtige I feel like rockin’ scheurt John zijn gitaar bijkans aan flarden met zijn felle solo’s. I still won is een “springerige” bluesballad met mondharmonciasolo ’s, een zoemende bas en een drumsolo aan het eind. De ritmesectie dendert vervolgens ook weer door in de uptempo gitaarrocker Search this life. Mondharmonicasolo’s bepalen de bluesballad Passed and gone. De gitaarsolo’s en de meppende drums overheersen weer in Rock and roll before I die. De bluesballad Humanity is een (relatief) rustpunt op het album met de ingetogen zang en de huilende harmonica. Het album eindigt mooi met de instrumentale slowblues Eternity’s descent.

Conclusie: Studebaker John is een heel goede gitarist en hij speelt uitstekend mondharmonica en The Hawks weten ook van wanten. Eternity’s descent is geen uitschieter in zijn genre maar na een paar keer beluisteren gewoon een goed bluesrockalbum.

Tracks:

  1. Same as mine
  2. Up and down the line again
  3. Not to be like you
  4. Hold me down
  5. My life
  6. Ready to rock
  7. I feel like rockin’
  8. I still won
  9. Search this life
  10. Passed and gone
  11. Rock and roll before I die
  12. Humanity
  13. Eternity’s descent
3mei/160

Long nights – Lucky Peterson

Judge Kenneth Peterson, beter bekend als Lucky Peterson, werd geboren op 13 december 1954 in Buffalo (New York). Zijn vader was blueszanger en –gitarist James Peterson, die in Buffalo de nachtclub The Govenor’s Inn runde, waar o.a. Willie Dixon regelmatig optrad. Lucky Peterson speelde op school op de ‘French horn’, maar hij leerde al snel gitaar en piano spelen en hij werd begeleider van Etta James, Little Milton en Bobby ‘Blue’ Bland. Vanaf 1989 begon hij albums op te nemen bij Alligator Records en Verve Records en hij ‘versleet’ daarna nog een aantal labels zoals Blue Thump Records, Dreyfus Records en JSP Records. In 2014 verscheen zijn album The son of a bluesman op Jazz Village, maar met zijn nieuwste album Long nights is hij weer terug bij JSP Records.

De opener It’s me is een funky blues met piano en slide en wordt vervolgd door een lekkere no nonsens midtempo blues. Het titelnummer Long nights is een indringend gezongen prachtige slowblues met uitstekend gitaarspel en een tinkelende piano. Be your man is pure countryblues, met fantastisch slidespel en Wasting my time is een ouderwetse shuffle met gitaar, piano en een solide ritmesectie die ook in Mad as a man can be goed aanwezig zijn. Never coming back is een klassieke Elmore James achtige bluesstamper en de krachtige zang en de piano toveren Repo man om in een heerlijke pianoblues. Een pareltje is de subtiele akoestische bluesballad Six o’clock blues, waarin ook de in 2009 overleden Amerikaanse tv-persoonlijkheid Walter Cronkite nog even langs komt. Met Erline verzeilen we rechtstreeks in de Blues delta. Schitterend gitaarspel. Feeling they call the blues is een lekkere afsluiter met een solerende Peterson op piano.

Conclusie: Lucky Peterson wilde met zijn nieuwe album terug gaan naar zijn roots, de blues, en daar is hij heel goed in geslaagd. Lucky Peterson predikt met Long nights niet de revolutie, maar dat is geen enkel probleem. In tegendeel, hij heeft een uitstekend bluesalbum afgeleverd dat ik regelmatig zal draaien.

Tracks:

  1. Is it me
  2. Waiting on you
  3. Long nights
  4. Be your man
  5. Wasting my time
  6. Mad as a man can be
  7. Never coming back
  8. Repo man
  9. Six o’clock blues
  10. Erline
  11. Feeling they call the blues

Line up:

  • Lucky Peterson – gitaar, dobro, piano, vocals
  • Jonathan Fisher – akoestische bas
  • Jamil Byrum – drums
  • Kelyn Crapp – backing gitaar
2mei/160

Houdini Andersen en Hitchcock

De namen Alfred Hitchcock, Harry Houdini en Hans Christan Andersen spoken constant door mijn hoofd. De spanning in de Eredivisie is te snijden. Ajax en PSV als in een Hitchcock thriller gaan uitmaken wie kampioen wordt. Cambuur geloofde in een Houdini achtige ontsnapping, maar het sprookjesboek van Andersen kon naar de Kringloop. Het mooiste sprookje in Engeland is dat van Leicester City, vorig jaar net niet gedegradeerd, en nu landskampioen wordt, het grootkapitaal in verwarring achterlatend. In België is er White Star Brussel, een club zonder stadion en supporters die desondanks kampioen wordt. Zoiets had zelfs Hitchcock niet kunnen verzinnen.

Ook in de Goudse voetbalwereld zweeft de geest van de Britse filmregisseur van thrillers, de Hongaarse goochelaar annex boeienkoning en de Deense sprookjesschrijver rond. De zaalvoetballers van Watergras ontsnapten op sensationele wijze aan het spelen van degradatiewedstrijden. Zestien (!) doelpunten waren precies voldoende om volgend seizoen ook in de eredivisie te kunnen spelen. En Gouda schoot zich pas twee minuten voor tijd de nacompetitie in.

Voor DONK is het kampioenssprookje keihard in duigen gevallen. De spectaculaire inhaalrace liep vorige week al spaak maar het team vond zondag in Rotterdam zijn Waterloo. Op papier kan de kampioensvlag alsnog worden gehesen. Maar het papier is geduldig en in zulke sprookjes gelooft volgens mij zelfs de meest fanatieke supporter niet.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties