Gerritschinkel.nl Columns & meer

31jul/150

Leave me to learn (solo acoustic) – Trailhead

Eind 2014 werd ik verrast met het album Leave me to learn van Trailhead, de band van de in Oost Berlijn geboren en opgegroeide singer songwriter Tobias Panwitz. Een melodieus album met dertien min of meer tijdloze folky liedjes, geworteld in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw.

In februari en maart 2015 heeft Tobias Panwitz het album Leave me to learn nogmaals integraal opnieuw opgenomen, maar dan zonder zijn band. In zijn eentje heeft hij het album opgenomen. Alleen met zijn stem, gitaar, piano, mondharmonica en ukelele. Een volledig akoestische versie dus.

In nummers als Another mile, Church bells, Nothing but well, Red on black en When I come home again zorgt de mondharmonica er voor dat de geest van Neil Young en Bob Dylan boven de liedjes zweeft. In Changing seasons, Leave me to learn en Out in the open begeleidt Panwitz zich alleen op de piano. En vooral in die nummers bewijst Panwitz een uitstekende zanger te zijn. Zijn stem doet mij hier denken aan Jackson Browne. In Wouldn’t wanna miss it, My mother’s father (mooie tekst over zijn grootvader die hij nooit heeft gekend) en Sing your song worden de teksten begeleid door een subtiele gitaar. De ukelele speelt een hoofdrol in This old song. Het enige uptempo gitaarnummer is On a train.

Conclusie: De akoestische (uitgeklede) versie van Leave me to learn is een album vol mooie luisterliedjes. Het is niet een album dat je lekker keihard tijdens een autorit opzet, maar je moet er op je gemak, liefst onder het genot van een goed glas wijn, aandachtig naar luisteren. En dan heb je een plezierige avond.

Tracklist:

  1. Another mile
  2. Church bells
  3. Changing seasons
  4. Nothing but well
  5. Wouldn’t wanna miss it
  6. Red on black
  7. Leave me to learn
  8. My mother’s father
  9. This old song
  10. On a train
  11. Out in the open
  12. Sing your song
  13. When I come home again
  14. Another mile (moving slowly)
Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
31jul/150

Broken chains – Kern Pratt

Kern Pratt is een bluesgitarist en -zanger uit Jackson Mississippi. Voor mij een onbekende naam, maar in de VS heeft hij de podia gedeeld met o.a. Willie Foster, Hubert Sumlin, T-Model Ford en Percy Sledge. Op festivals als the Mississippi Picknic in Central Park in New York City, the Mississippi Blues Festival, the Annual Juke Joint Festival in Clarksdale, the Batesville Music Fest en the Annual BB King Homecoming en the Sam Chatman Festival was hij een zeer geziene gast.

Op zijn onlangs uitgekomen album Broken chains omringt Kern Pratt zich met een aantal prima muzikanten. Het album begint uitermate vriendelijk met vogeltjesgezang en de klanken van de resonator gitaar van gastgitarist Wes Lee. Daarna gaat het helemaal los in de Elmore James achtige boogie Greenville Mississippi Blues. Prachtige slide van Pratt en een schitterende gastrol van pianist Eden Brent. Dan een gloedvolle versie van Albert Collins’ Lights are on, but nobody’s home. Een spetterende gitaar en een heerlijke saxofoonsolo. Somewhere south of Memphis is een slepende blues en een hoofdrol van Sam Brady op orgel. Gitaar en blazers domineren in Black Hannah. Cotton pickin’ is een uptempo instrumental met o.a. de blazerssectie (arrangementen David Hyde). In Don’t leave me baby speelt Kenny Neal 2e gitaar en Pete Verbois een voortreffelijke solo op bariton sax. Een gastrol is in de klassieker It hurts me too weggelegd voor Luc Borms op mondharmonica. De ritmesectie is goed op dreef in het funky Handcuffed to the blues. Denise Owen neemt in Smokin’ gun de leadvocalen voor haar rekening en samen met Kern Pratt is zij ook in de uptempo meezinger Soulshake lekker op dreef. Het album wordt plechtig besloten met Wes Lee op zijn resonator gitaar.

Conclusie: Kern Pratt is vanaf nu geen onbekende naam meer voor mij. Met Broken chains heeft Kern Pratt een voortreffelijk en gevarieerd bluesalbum gemaakt. Het album zal nog vaak in mijn platenspeler vertoeven.

Musicians:

  • Kern Pratt III – gitaar, zang
  • Denise Owen – lead & background vocals, percussie
  • David Hyde – bas
  • Nelson Blanchard – drums, keyboards, background vocals
  • Sam Brady – B-3 organ
  • Elaine Foster – background vocals
  • Lacy Blackledge – trompet
  • Bob Henderson – tenor en alt sax
  • Pete Verbois – bariton sax
  • Chris Belleau – trombone, washboard

Tracks:

  1. Delta mourn’
  2. Greenville Mississippi blues
  3. Lights arE on, but nobody’s home
  4. Somewhere south of Memphis
  5. Black Hannah
  6. Cotton pickin’
  7. Don’t leave me baby
  8. It hurts me too
  9. Handcuffed to the blues
  10. Smokin’ gun
  11. Soulshake
  12. Broken chains

 

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
19jul/150

Hoe draai ik een speelschema in elkaar

Vorige week sprak ik mijn verbazing uit over het feit dat de KNVB blijkbaar niet door had dat ONA gedegradeerd en Stolwijk kampioen was geworden. Bij de indeling voor het nieuwe seizoen waren ze gewoon weer ingedeeld in resp. de 3e en 4e klasse.

Deze fout is inmiddels hersteld, maar de voetbalverenigingen in West II zitten nog steeds te wachten op het speelschema. Terwijl alle andere districten in Nederland hun schema’s al lang rond hebben, zijn de planners van West II daar nog steeds niet in geslaagd. Volgens de laatste berichten wordt het uiterlijk 31 juli bekendgemaakt. Ik heb niet gehoord of gelezen wat precies de problemen zijn, maar zonder het planproces te bagatelliseren vraag ik me toch af welke hobbels er zijn om een speelschema in elkaar te draaien. En blijkbaar zijn die hobbels alleen in district West II. Heeft het te maken met bezuinigingen? Of zit het probleem in het feit dat er zoveel teams van de zaterdag naar de zondag verhuizen? Dat zou volgens mij toch niets uit hoeven maken.

Hoe dan ook, 31 juli is het D-day. Hopelijk heeft men er ook rekening mee gehouden dat niet alle Goudse standaardteams op dezelfde dag een uit- of een thuiswedstrijd spelen, want daar is de Goudse voetballiefhebber ook niet mee gediend.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
12jul/150

Inleidende beschietingen van het voetbalseizoen

Toen ik vorige week door Haastrecht reed zag ik nog veel herinneringen aan de Tour de France. Maar in Gouda is de gele koorts weer snel uit het straatbeeld verdwenen. Over tot de orde van de dag. Desondanks gaat de Tour gewoon door. In het land waar hij thuishoort.

Hoewel de overschrijvingen rond zijn en het nog volop vakantietijd is, worden we al weer voorzichtig geconfronteerd met het nieuwe voetbalseizoen. Vorige week werden de nieuwe competitie indelingen bekend gemaakt. Hoofdklasser Jodan Boys begint in de hoofdklasse B meteen met een kraker tegen Quick Boys. Iets om je vingers bij af te likken.

Toen ik de indeling van de zondagteams zag begon ik aan mezelf te twijfelen. ONA was toch gedegradeerd naar de 4e klasse en Stolwijk gepromoveerd naar de 3e klasse? Maar dat was blijkbaar nog niet doorgedrongen tot de KNVB. Onbegrijpelijk. Dat zal wel te maken hebben met alle bezuinigingen. Nadat het KNVB kantoor aan de Sportlaan jaren geleden verdween is vorige maand ook het steunpunt in Rotterdam opgedoekt. Uit het oog uit het hart. Maar uiteindelijk is er toch iemand wakker geworden in Zeist.

Bij het bekervoetbal kunnen de fans zich gaan verheugen op een aantal (streek) derby’s. Gouda, ONA, DONK en CVC Reeuwijk in één poule is nooit weg. Maar nu nog even niet.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
10jul/150

Blackbirds – Gretchen Peters

De Amerikaanse singer-songwriter Gretchen Peters werd in 1957 geboren in Bronxville (New York) en groeide op in Boulder (Colorado). Eind jaren ’80 verhuisde ze naar Nashville. Daar begon ze liedjes te schrijven voor o.a. Etta James, Trisha Yearwood, Patty Loveless, George Strait en Neil Diamond. In de jaren ‘90 werd ze twee keer genomineerd voor een Grammy Award en een keer voor een Golden Globe. Op 5 oktober 2014 werd Peters opgenomen in The Nashville Songwriters Hall of Fame.

In 1996 kwam haar eerste album uit, The secret of life. Onlangs verscheen, drie jaar na Hello cruel world  haar spiksplinternieuwe album Blackbirds. Het album is opgenomen in Nashville en Peters produceerde het album samen met Doug Lancio en Barry Walsh. Peters krijgt op Blackbirds muzikale ondersteuning van een keur aan muzikanten uit de hedendaagse Amerikaanse rootsmusic scene.

De opening is meteen lekker stevig met het titelnummer, gevolgd door de prachtige ballad Pretty things. When all you got is a hammer is een uptempo nummer (banjo, dobro!) en vocaal ondersteund door Jason Isbell. Everything falls away en The house on Auburn Street zijn weer prachtige ballads. Vooral in ballads toont Gretchen Peters zich een uitstekende zangeres. When you comin’ home is een duet met Jimmy LaFave en Mickey Raphael op mondharmonica. Jubilee is het prijsnummer van het album. Een prachtige ballad met alleen zang, piano, cello en viool (David Henry). Heel mooi! Black ribbons is een midtempo nummer met medecomponisten Suzy Boguss en Matraca Berg in de backvocals en Barry Walsh op accordeon. De ballad Nashville is geschreven door David Mead en hij is vocaal in dit nummer ook te horen. The cure for the pain wordt weer gedragen door de schitterende stem van Gretchen Peters en de guitbro van Jerry Douglas. Het album wordt besloten met Blackbirds, een iets ingetogenere versie dan het openingsnummer.

Conclusie:  Blackbirds is een nieuwe parel aan het toch al indrukwekkende oeuvre van Gretchen Peters. Roots music in optima forma.

Muzikanten op Blackbirds:

  • Gretchen Peters zang, akoestische gitaar
  • Doug Lancio elektrische gitaar, 12-string gitaar, banjo, percussie
  • Will Kimbrough slide mandola, charango, akoestische gitaar
  • Barry Walsh piano, (pump)orgel, accordeon
  • Dave Roe bas
  • Nick Buda drums
  • Jerry Douglas dobro, guitbro

Tracks:

  1. Blackbirds
  2. Pretty things
  3. When all you got is a hammer
  4. Everything falls away
  5. The house on Auburn Street
  6. When you comin’ home
  7. Jubilee
  8. Black ribbons
  9. Nashville
  10. The cure for the pain
  11. Blackbirds (reprise)

Releasedatum : 9 februari 2015

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

Time for us to move – Full Trunk

Het aardige van het recenseren van cd’s is dat je nog al eens geconfronteerd wordt met onbekende artiesten. En heel vaak is er dan sprake van een prettige verrassing. Ook Full Trunk is zo’n onbekende. Full Trunk, eerder bekend als The Nisman Trio,  is een rockbluesband uit Israël. De band bestaat uit Gal Nisman (gitaar, zang), Ofer Vayer (bas), Ariel Keshet (keyboards) en Yotam Elazari (drums). In februari 2014 kwam hun debuutalbum Full Trunk uit. Een album geïnspireerd door de rock en blues uit de jaren 60 en 70. Het album werd door de Israël Blues Society uitgeroepen tot bluesalbum van 2014 in Israël.

Op 4 mei jl. verscheen hun tweede album Time for us to move. Zanger gitarist Gal Nisman is de belangrijkste componist. Zeven van de tien nummers op dit album scheef hij alleen, Muffletta blues schreef hij samen met Ariel Keshet en Goin’ home samen met Lily Rosner. Het enige nummer waar Nisman compositorisch geen aandeel in heeft is Without a sight, dat is geschreven door Ariel Keshet en  Gal de Paz.

Het album gaat uptempo van start in I know the way, een nummer in de stijl van ZZ Top met een Johnny Winter achtige zang. De invloeden van Led Zeppelin zijn duidelijk te horen in Think you’re a man think twice again. Nisman wordt in dit nummer vocaal ondersteund door Diana Golbi.

Muffletta blues is een stampende bluesrocker met bassist Vayer op mondharmonica. Ook Don’t look away is een bluesrocker met goed gitaarwerk van Nisman. Baby put the gun down is een mooie ballad en de prachtige lyrische gitaar doet denken aan Eric Clapton. Dana is een gevoelige langzame blues, gitaar, keyboards en Ray Charles achtige zang. Heel mooi. Het tempo wordt daarna weer opgevoerd in Without a sight, uitstekende ritmesectie, flarden mondharmonica en zang van Gal de Paz. In het funky titelnummer Time for us to move is een gastrol weggelegd voor gitarist Erez Elgarbli. De uptempo rocker Good old times wordt gedragen door de uitstekende ritmesectie en de Stevie Ray Vaughn achtige elektrische gitaarsolo van gastgitarist Idan Shneor. Shneor is ook weer aanwezig met een lyrische gitaarsolo op de mooie ballad Going home. In dit slotnummer valt ook de goede zang van Gal Nisman op. Een mooie afsluiter van het album.

Conclusie: In het begin van mijn recensie gaf ik aan dat er vaak sprake is van een prettige verrassing. Nou, ik kan u verzekeren dat het album Time for us to move van Full Trunk voor mij een prettige verrassing is. Een goed album. Ik durf er het cijfer 8 op te plakken.

Tracks:

  1. I know the way
  2. Think you’re a man think twice again
  3. Muffletta blues
  4. Don’t look away
  5. Baby put the gun down
  6. Dana
  7. Without a sight
  8. Time for us to move
  9. Good old times
  10. Going home

Releasedatum : 4 mei 2015

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

Big bad machine – Mason Rack Band

Er zijn legendarische trio’s in de bluesrock. Twee voorbeelden die me spontaan te binnen schieten zijn Cream met supergitarist Eric Clapton, wonderbassist Jack Bruce en meesterdrummer Ginger Baker. En The Jimi Hendrix Experience met de beste gitarist allertijden Jimi Hendrix, bassist Noel Redding en drummer Mitch Mitchell. Powertrio’s. Australië heeft ook zo’n powertrio. The Mason Rack Band. Een trio bestaande uit Mason Rack (zang en slide gitaar), Kristian Rousell (drums) en Janie Roberts (bas).

The Mason Rack Band heeft vorige maand een nieuw album met 12 nieuwe nummers uitgebracht. Big bad machine, live opgenomen in de Luna Studio in Burliegh Heads (Queensland, Australië). Het merendeel van de nummers zijn stevige up tempo bluesrock nummers. In het openings-nummer schreeuwt zanger Mason Rock ons als een epigoon van Tom Waits “I’m a big bad machine” toe. Bluesrock in de traditie van The Jimi Hendrix Experience. 30 Day run is een uptempo rocker met “jakkerende” drums. Twinkle is een slowblues met een groot Tom Waits gehalte net als Pantatonic pirate. Het tempo gaat weer omhoog in het hoochie coochie man achtige Bare witness met Mason Rack op slide. De slidegitaar domineert ook in Come on up. De geest van Led Zeppelin zweeft boven dit nummer en die van Jimi Hendrix weer boven It hurts, met behalve de slide een beukende drum en een pompende bas. De energie blijft uit de speakers stromen met stevige bluesrockers als Naughty girl en Little digger. Hopscotch in high heels is een rustpunt. Een prachtige subtiele slowblues. Jammer dat het zo’n kort nummer is. De bonkende drums nemen het vervolgens weer over in I do believe. Het album wordt besloten met een prachtige ballad. Het klassieke Waltzing Matilda krijgt een prachtige uitvoering. Subtiele gitaarklanken en de schuurpapieren stem van Mason Rack. Het prijsnummer van het album wat mij betreft.

Conclusie: Big bad machine is een album dat de speakers van je stereo teistert. Een energiek album dat als een trein doordendert met hier een daar een rustpunt. Liefhebbers van bluesrock en Tom Waits kunnen dit album met een gerust hart in hun verzameling opnemen. Live komt The Mason Rack Band uitstekend tot zijn recht.

Tracks:

  1. Big bad machine
  2. 30 Day run
  3. Twinkle
  4. Bare witness
  5. Pantatonic pirate
  6. Come on up
  7. It hurts
  8. Naughty girl
  9. Little digger
  10. Hopscotch in high heels
  11. I do believe
  12. Waltzing Mathilda

Releasedatum : juni 2015

 

 

 

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

8 O’clock in the afternoon – Jim Singleton

Jim Singleton groeide op in het zuiden van de VS (Dumas, Arkansas) en werd in zijn jeugd gegrepen door de Britse bluesgitaristen die zijn land overspoelden. Het maken van een documentaire over het grote belang van Clarksdale (Mississippi) voor de blues leidde er toe dat hij zijn vriend en gitaarheld Bernie Marsden uitnodigde om een bluesalbum op te gaan nemen. Een album dat een ode brengt aan bluesmensen aan beide kanten van de Atlantische Oceaan.

Het debuut album van zanger gitarist Jim Singleton heet 8 O’clock in the afternoon en bevat 10 nummers, een mix van covers en originals. Het openingsnummer, de door Peter Green geschreven Fleetwood Mac klassieker Rattlesnake shake knalt er meteen in. Lekker vet gitaarwerk van Jim Singleton en een prima ritmesectie. Het van John Mayall & The Bluesbreakers bekende Nothing to do with love krijgt ook een forse bluesrock uitvoering, met Michael Hensley op hammond en good old Charlie Musselwhite op mondharmonica. Don’t take is een mooie ballad, gedomineerd door akoestische gitaar, hammond en de accordeon van Mark Vacovone. Het tempo wordt weer fors opgeschroefd in de Taste klassieker What’s going on. Een uitstekende ode aan Rory Gallagher. Jim Singleton toont zich in het door Bernie Marsden voor de Britse rockband Whitesnake geschreven Here I go again een uitstekende zanger. Een heel mooie ballad. Don’t owe you a thing van Gary Clark jr. is weer een regelrechte uptempo blues-stamper met een denderende ritmesectie (Joe Osborn bas en John Martin drums) en de scheurende gitaar van Singleton. Het door Jeff Lynne en Tom Petty geschreven Heart with a mind of it’s own is een melodieus nummer dat de stijl van Tom Petty & The Heartbreakers vrij nauw benadert. Bernie Marsden schreef de slowblues Place in my heart, ook door Joe Bonamassa op de plaat is gezet, is een hoogtepunt van het album. Bernie Marsden zelf op gitaar, de hammond van Hensley, de mondharp van Musselwhite en de ingetogen mooie zang van Singleton. Wicked game was in 1989 een hit van Chris Isaak en de mooie uitvoering van dit nummer op dit album past helemaal. Dat Jim Singleton een groot fan was/is van Rory Gallagher blijkt uit het feit dat hij van deze Ierse bluesgitarist na diens What’s going on nog een ode brengt op dit album. Al is het nummer A million miles away dat op Gallagher’s album Tatoo uit 1973 staat, niet te overtreffen, de uitvoering hiervan is op het album van 8 O’clock in the afternoon een waardige afsluiter.

Conclusie: Ik kan kort en krachtig zijn: 8 O’clock in the afternoon is een uitstekende ode aan de blues!

Tracks:

  1. Rattlesnake shake
  2. Nothing to do with love
  3. Don’t take
  4. What’s going on
  5. Here I go again
  6. Don’t owe you a thang
  7. Heart with a mind of it’s own
  8. Place in my heart
  9. Wicked game
  10. A million miles away

Releasedatum : juni 2015

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

Sweet home – Little Chevy

Zwitserland. Land van Emmentaler kaas en chocolade. Land van horloges en van Sint-bernard honden. En menigeen zal bij Zwitserse muziek denken aan het traditionele jodelen. Maar denk je aan blues, dan gaan mij gedachten niet in eerste instantie uit naar het Alpenland. Raar eigenlijk want het Montreux Jazz Festival is toch een van de grootste festivals op het gebied en jazz en blues.

In Zwitserland wordt wel degelijk blues gemaakt. Ik kreeg deze week een cd toegestuurd van Little Chevy. Een voor mij totaal onbekende dame die, als je naar de hoes van het album kijkt, regelrecht uit eind jaren 50 begin jaren 60 van de vorige eeuw lijkt te zijn weggelopen.

Sweet home heet het debuutalbum van de uit Basel afkomstige zangeres Evelyne Péquignot, oftewel Little Chevy. Het album bevat veertien nummers, geschreven door Little Chevy en drummer Andy Lang. Het openingsnummer You’re fired doet me zeer sterk denken aan Caro Emerald, alleen is het wat steviger en dat komt vooral door de gitaar van Markus Werner, die in de meeste andere nummers ook een duidelijk stempel drukt. Het is verder een gevarieerd album. Midtempo bluesrockers als Rocking chair en Rolling stone. Uptempo songs als What a shame, en het vrolijke That’s me. De hammond en de keyboards van Roland Köppel en Christoph Schwaniger zijn zeer prettig aanwezig op nummers als de boogieblues Honey, de bluesslijper Broken heart, de slowblues Watching over me en Don’t wait too long. Little Chevy is een goede zangeres zoals b.v. in het slotnummer Same old story, dat a-capella begint en eindigt. De uitstekende ritmesectie bestaat uit bassist Rainer Schudel en drummer/percussionist Andy Lang.

Conclusie: Onbekend maakt onbemind. Ik moet zeggen maakte onbemind want na een paar keer luisteren vind ik dat Little Chevy met haar band met Sweet home een mooi debuut heeft afgeleverd.

Tracks:

  1. You’re fired
  2. Honey
  3. Rocking chair
  4. What a shame
  5. Broken heart
  6. Rolling stone
  7. Sally
  8. Watching over me
  9. Riverside
  10. Homeless man
  11. That’s me
  12. Don’t wait too long
  13. Sweet home
  14. Same old story

Releasedatum : 20 november 2014

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties
10jul/150

Brothers in this world – Blackburn

“I had a Boss Time last night in Memphis. I saw some really cool bands. There was a band from Canada, called BLACKBURN; 3 brothers and a bass player. Very funky hammond organ! Very charged and at heart!“ Deze zinnen van David Fricke van Rolling Stone Magazine staan prominent op de hoes van Brothers in this world, het onlangs verschenen nieuwe album van Blackburn.

Blackburn, een Canadese band, bestaande uit de broers Duane, Brooke en Cory Blackburn en bassist Andrew Stewart. De broers hebben de muziek met de paplepel ingegoten gekregen want hun vader is Bobby Dean Blackburn, een bekende in de R&B scene in Toronto.

En met zo’n juichende reactie op de hoes was ik zeer benieuwd naar het album van Blackburn. Het album opent met a capella zang, maar al heel snel valt het orgel van Duane Blackburn in. Lekkere soulblues. Vervolgens gaat het uptempo in Good woman. Fijn gitaarwerk en de lead vocals van Brooke Blackburn. In Holla back wordt de luisteraar getrakteerd op de lekker “dansende” blazers. R&B in optima forma. In Walking in New, New Orleans verzeilen we in Bourbon Street, in de sferen van Dr. John en Lee Dorsey. Een tamelijk ingetogen song trouwens, met piano en tenorsax. Railroad song is een funky nummer in de stijl van The Meters. In de slowblues I can’t go home neemt Brooke weer de lead vocals voor zijn rekening en excelleert Geoff Bornes op alt sax. De funk knalt daarna met Hey hey weer uit de speakers. Orgel, blazers, pompende bas, vocoder. Herinneringen aan The Average White Band komen spontaan bij mij boven. Ook Traces is weer een lekker funky nummer met een prachtige orgelsolo. In de midtempo soulblues You think you know me wordt weer even wat gas teruggenomen, waarna in I can’t take it de eerste seconden de Average White Band met Pick up the pieces om de hoek komt kijken. De geest van The Neville Brothers zweeft boven Still taking care of business en die orgelsolo doet erg aan Jimmy Smith denken die in White lightning een vervolg krijgt, maar dat is dan ook een instrumental van Jimmy Smith en daar heeft Duane een tekst bij gemaakt. Het prijsnummer van dit album. Een andere cover is de B.B. King klassieker Why I sing the blues, met een trombonesolo. Het album wordt besloten met Good woman. Nu is het een slowblues die de eerste versie op dit album overtreft.

Conclusie: David Fricke heeft niets te veel gezegd. The Blackburn Brothers en hun kompanen hebben met Brothers in this world een lekker album gemaakt. Liefhebbers van soul, blues, R&B en funk kunnen hun hart ophalen. En Blackburn lijkt me ook typisch zo’n band die live het beste tot zijn recht komt.

De band:

  • Duane Blackburn lead en background vocals, orgel, piano, vocoder
  • Brooke Blackburn gitaar, lead en background vocals
  • Cory Blackburn drums, percussie, background vocals
  • Andrew Stewart bas

Overige muzikanten

  • Robert Blackburn gitaar, background vocals
  • Garret Parry gitaar (track 9 en 10)
  • Collin Barret bas (track 2 en 6)
  • Howard Ayee bas (track 11,12,13 en 14)
  • Jojo Bowden drums (track 2 en 6)
  • Ted Peters trombone
  • Elena Kapeleris tenor sax
  • Alexander Brown trompet
  • Steve Kennedy tenor sax (track 4)
  • Geoff Bornes alt sax (track 6)

Tracks:

  1. My train
  2. Good woman
  3. Holla back
  4. Walking in New, New Orleans
  5. Railroad song
  6. I can’t go home
  7. Hey hey
  8. Traces
  9. You think you know me
  10. I can’t take it (I miss your smile)
  11. Still taking care of business
  12. Why I sing the blues
  13. White lightning
  14. Good woman (reprise)

Releasedatum : april 2015

Gearchiveerd onder: Blues Magazine Geen reacties