Gerritschinkel.nl Columns & meer

29nov/180

Dave Davies – Decade

Dave Davies (3 februari 1947, Londen) is bekend als gitarist van de Engelse rockgroep The Kinks en gaat voor velen door het leven als het jongere broertje van Ray Davies. Dave Davies wordt ook wel beschouwd als de uitvinder van hardrock en heavy metal, zoals zijn gitaarspel in legendarische nummers als You really got me, All day and all of the night bewijst. Naast The Kinks gaat Dave Davies op de solotoer en scoort hij in 1967 grote hits met Death of a clown en Susannah’s still alive. Vanaf de eerste helft van de jaren ’80 brengt hij ook soloalbums uit.

De laatste tijd zijn de gebroeders Davies weer in het nieuws omdat Ray graag de strijdbijl wil begraven en dat er sprake is van een reünie van The Kinks in de oorspronkelijke samenstelling met drummer Mick Avory. Alleen bassist Pete Quaife zal er dan niet bij zijn omdat die in 2010 is overleden. Dave heeft in ieder geval laten weten dat hij voor een reünie voelt.

De jaren ’70 van de vorige eeuw zijn een productieve periode van The Kinks, maar desondanks heeft Dave Davies toch de tijd om in de Konk studio van The Kinks ook alleen een aantal nummers en demo’s op te nemen. Simon en Martin Davies, de zonen van Dave, hebben nu originele opnames opgedoken die overal en nergens lagen. Deze opnamen zijn van een nieuwe mix voorzien en geremasterd uitgebracht op het album Decade, dat in oktober jl. verscheen. De productie is van Martin Davies.

Het openingsnummer, de single Cradle to the grave, roept meteen al herinneringen op aan The Kinks, want het intro lijkt verdacht veel op Days. Op dit nummer is oud Kinks toetsenist John Gosling te horen op orgel en ook in het rockende Midnight sun met lekker vet gitaarwerk van Davies. Ook Islands, met oud Kinks bassist Andy Pyle  op bas zou zo op een album van The Kinks hebben gekund. Oer Kink Mick Avory drumt op If you are leaving, waarbij Davies fraai akoestisch gitaar speelt. In Web of time neemt Davies zowel zang, gitaar, bas en drums voor zijn rekening. Neef Phil Palmer speelt op meerdere nummers bas en elektrische gitaar en op het funky Mystic woman ook slide. Give you all my love is een poppy song en het instrumentale The journey heeft invloeden van The Faces en doet me denken aan Maggie May van Rod Stewart. Na de ballad Within each day volgt het van de andere songs afwijkende Same old blues. Mr. Moon is een minder sterk nummer, maar het instrumentale Shadows is weer een catchy song met strings arrangementen van John Gosling. In het slotakkoord, het funky This precious time laat Davies zijn vlammende gitaar spreken naast de sterke ritmesectie Andy Pyle (bas) en Nick Trevisck (drums).

Conclusie: Hulde aan Simon en Martin Davies dat ze deze songs van hun vader aan de vergetelheid hebben ontrukt, zodat wij er nu ook van kunnen genieten. En nu maar duimen dat The Kinks reünie er komt.

Tracks:

  1. Cradle to the grave
  2. Midnight sun
  3. Islands
  4. If you are leaving
  5. Web of time
  6. Mystic woman
  7. Give you all my love
  8. The journey
  9. Within each day
  10. Same old blues
  11. Moon
  12. Shadows
  13. This precious time (long lonely road)

Line up

  • Dave Davies – akoestische gitaar (track 1,2,4,5,6,7,8,10,12), zang (all tracks), elektrische gitaar (track 2,3,6,7,8,9,10,11,12,13), bas (track 4,5,11), drums (track 5)
  • Neil McBain – drums (track 1,2,6,8,11,12)
  • Nick Trevisck – drums (track 3,7,9,10,13)
  • Phil Palmer – bas (track 1,2,6,8,12), slide (track 6), elektrische gitaar (track 1,6,8,12)
  • Andy Pyle – bas (track 3,7,13)
  • John Gosling – orgel (track 1,2), strings arrangementen (track 12)
  • Mick Avory – drums (track 4)
  • Ron Lawrence – bas (track 9,10)
26nov/180

De 3e klasse als experiment

Het animo voor prestatievoetbal op de zondag in West II neemt de laatste jaren af dat er bijna sprake is van kaalslag. Gerenommeerde zondagclubs steken massaal over naar de zaterdagmiddag. Over de oorzaken ga ik het hier niet hebben want die zijn legio, al betwijfel ik of die allemaal legitiem zijn. Maar dat er een groot probleem is staat als een paal boven water. Dat is ook bij de KNVB doorgedrongen, althans dat hoop ik, en de bonzen proberen nu met kunstgrepen het tij te keren. Een van die kunstgrepen is het samenvoegen van de 3e en 4e klasse op de zondag. De clubs spelen nu een halve competitie en dan wordt aan de hand van de ranglijst bepaald welke teams in de promotiepoule terecht komen en welke in de zgn. degradatiepoule. Dat is even wennen, niet alleen voor de clubs, maar ook voor de fans. Zo is het b.v. nog niet bij iedereen doorgedrongen dat er geen periodetitels zijn te vergeven.

Het samenvoegen van de 3e en 4e klasse levert soms hilarische toestanden op. Zo is er sprake van uitslagen die het scorebord niet aan kan. FC Blankenburg uit Rozenburg verloor zondag met 0-16 van OHVV. De Rozenburgers hebben in 7 wedstrijden slechts 2 keer gescoord en nu al 108! doelpunten tegen. Ook DONK behaalde zondag een monsteroverwinning van 13-0! Is dat leuk? Ja voor de toeschouwers en de fans, maar zulke uitslagen zijn eigenlijk een blamage voor het zondagvoetbal.

Wat nu? Zaterdag- en zondagvoetbal combineren? Zaterdagclubs zitten daar niet op te wachten hoor ik in de bestuurskamers. Weekendvoetbal? Hoe draai je zo’n competitie in elkaar? Eerst maar eens het resultaat van het experiment van de 3e en 4e klasse afwachten.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
20nov/180

Fred Chapellier – Fred Chapellier plays Peter Green

Jan Smeets maakte onlangs bekend dat Fleetwood Mac volgend jaar juni de jubileumeditie van Pinkpop afsluit. Smeets zal nu dieper in de buidel moeten tasten dan in 1971 toen Fleetwood Mac ook optrad voor duizend Britse ponden. Toen was Fleetwood Mac nog een echte bluesband, terwijl de blues in de huidige samenstelling van de band met een lampje is te zoeken.

Fleetwood Mac wordt in 1967 in Londen opgericht door de uit John Mayall’s Bluesbreakers afkomstige zanger-gitarist Peter Green. De oorspronkelijke samenstelling bestaat verder uit drummer Mick Fleetwood, bassist Bob Brunning (kort daarna vervangen door John McVie) en zanger-gitarist Danny Kirwan. Kort daarna voegt ook gitarist Jeremy Spencer zich bij de groep. Peter Green verlaat Fleetwood Mac in 1970 en verdwijnt uit de muziekscene. In de jaren ’90 keert hij terug op de internationale podia met Peter Green’s Splinter en sluit zich later aan bij The British Blues All Stars.

Vorige maand verscheen er een tribute album van Fred Chapellier, gewijd is aan de 72-jarige Britse blueszanger-gitarist Peter Green. Zanger-gitarist Fred Chapellier (4 juni 1966, Metz) is al zo’n 20 jaar toonaangevend in de bluesscene in Frankrijk. Hij begint op zijn 15e met gitaar spelen en richt in 1992 zijn eerste bluesband Kashmir op. In 1999 formeert hij Fred Chapellier Blues Band, die vanaf 2004 als Fred Chapellier door het leven gaat. De band toert en neemt platen op. In 2007 brengt Chapellier een muzikale ode aan Roy Buchanan en nu dus aan de legendarische Peter Green.

Op het album Fred Chapellier plays Peter Green, staan 14 songs van Peter Green uit zijn Fleetwood Mac periode 1967-1970. Het is een live-album, opgenomen in Espace Manuréva, Charlesville-Mézières, Frankrijk. Het album is opgedragen aan de dit jaar overleden oud Fleetwood Mac gitarist Danny Kirwan. Het album begint lekker ruig met de bluesstamper If you be my baby, met scherp gitaarwerk en de zang van Chapellier die veel op die van Peter Green lijkt. In Like it this way, geschreven door Danny Kirwan, neemt de van Algerijnse oorsprong Franse zanger Ahmed Mouici de uitstekende vocalen voor zijn rekening. Long grey mare is ook echte Chicago blues, met zang van de Franse zanger Leadfoot Rivet, een hechte ritmesectie en een verschroeiende mondharp van Pascal ‘Bako’ Mikaélian. Na de prachtige slowblues Merry go round, rockt de band er in Rolling man weer fel op los. Black magic woman, de 3e single van Fleetwood Mac en vooral bekend geworden in de versie van Santana, krijgt hier een lange uitvoering met een knetterende gitaarsolo van Chapellier in de stijl van Roy Buchanan. In Looking for somebody blijft Chapellier weer behoorlijk dicht bij het origineel van Peter Green uit 1968. Ook in de lange slowblues A fool no more roept het gitaarwerk herinneringen aan Roy Buchanan op. Na de vlammende instrumental Fleetwood Mac theme, met een voluit smoel schuivende Mikaélian, is het tijd voor Oh well, in 1969 de 1e alarmschijf van Veronica. Chapellier en de zijnen verrassen met een spetterende versie. De rust keert weer even terug in de lange slowblues Love that burns, en dan  is het weer een en al Chicagoblues in de uptempo rocker Watch out. Het hoogtepunt is daarna een wonderbaarlijk mooie uitvoering van Albatross. De afsluiter is de stampende boogie Stop messing around.

 Conclusie:  Fred Chapellier is een uitstekende zanger-gitarist die met dit album, bijgestaan door uitstekende begeleiders, een prachtig eerbetoon aan Peter Green brengt. Wellicht kan Jan Smeets de band nog programmeren voor Pinkpop en dan net voor het sluitstuk Fleetwood Mac laten optreden.

Tracks cd:

  1. If you be my baby
  2. Like it this way
  3. Long grey mare
  4. Merry go round
  5. Rolling man
  6. Black magic woman
  7. Looking for somebody
  8. A fool no more
  9. Fleetwood Mac theme
  10. Oh well
  11. Love that burns
  12. Watch out
  13. Albatross
  14. Stop messing around

Line-up

  • Fred Chapellier – gitaar, zang
  • Guillaume Destarac – drums
  • Christophe Garrau – bas
  • Patrick Baldran – ritme gitaar

Guests:

  • Pascal ‘Bako’ Mikaélian – harmonica
  • Ahmed Mouici – zang (track 2,4,11,14)
  • Leadfoot Rivet – zang (track 3,5,12)

 

 

19nov/180

Graaf Floris V

In 2022 is het 750 jaar geleden dat Gouda stadsrechten kreeg. Deze stadsrechten werden in 1272 verleend door Floris V, de graaf van Holland en Zeeland, bijgenaamd ‘der keerlen god’. Onze stad gaat dat over 4 jaar groots vieren, maar dat duurt nog even, dus daar kom ik later nog op terug.

Ik werd afgelopen donderdag geconfronteerd met Floris V. Niet letterlijk natuurlijk maar tijdens een feestelijke bijeenkomst van het Genootschap Graaf Floris de Vijfde in de prachtige Spiegeltent. Op die avond werden de prijzen uitgereikt die dit Goudse genootschap jaarlijks beschikbaar stelt. De sportieve en enthousiaste duizendpoot Andy Koolmees was met zijn project ‘Gouds Zwem3Luik' ook genomineerd en had mij een paar dagen daarvoor gevraagd of ik met zijn team mee wilde doen. Ik hoefde niet lang na te denken en mocht die avond als ‘verslaggever’ zijn inzending aan elkaar praten. Om het niet doorgaan van de Goudse Singels Swim deze warme zomer te compenseren wil Koolmees volgend jaar maar liefst drie ‘open water’ activiteiten organiseren. Te beginnen met de Stream Channel Challenge, gevolgd door de Goudse Singels Swim om te eindigen met het Elfhoeven Eind Event bij watersportvereniging Elfhoeven aan de Reeuwijkse Plassen. Ons team sleepte met de 5e prijs in ieder geval die avond al 1000 euro binnen. Andy kan aan de slag en nu maar hopen dat er volgend jaar geen poepbacterie in het zwemwater zit.

Dankzij een groot aantal Goudse bedrijven maakt het Genootschap Graaf Floris V het jaarlijks mogelijk dat een aantal mooie initiatieven in daden kunnen worden omgezet. Hulde daarvoor! Zou er in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk ook zo’n Genootschap zijn? Het zou toch jammer zijn als het jaarlijkse Sportgala daar wegens gebrek aan geld definitief zou verdwijnen.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
18nov/180

Richie Arndt & Band – Back to bad

Richie Arndt is geboren op 23 februari 1958 in Bielefeld. In Duitsland is deze blues- en rockmuzikant al jaren een bekende verschijning. Arndt leert al jong elektrische gitaar spelen en studeert muziekonderwijs. Zijn muzikale helden zijn Rory Gallagher, Johnny Winter en Jimi Hendrix. Na tien jaar in de top-40 band Skydogs te hebben gespeeld voltooit hij zijn opleiding als muziekleraar. Naast zijn baan als leraar krijgt hij vanaf 1995 bekendheid in de Duitse bluesscene met zijn groep The Bluenatics. In 2014 wint Arndt de BIG Bluesaward als Best Contemporary Blues Artist in Duitsland. In 2016 wordt zijn soloalbum Mississippi – songs along the road in Duitsland onderscheiden met de ‘German Blues Award’ als beste bluesalbum. Na 20 jaar Bluenatics is Arndt toe aan iets nieuws en formeert hij zijn nieuwe band, een trio dat naast Arndt (zang en gitaar) bestaat uit drummer Peter Weissbarth en bassist Sascha Oeing, en waarmee hij dit jaar ook de Duitse Blues Challenge wint.

Van Richie Arndt & Band verscheen vorige maand het album Back to bad. Een album met acht songs, waarvan een aantal opnieuw zijn opgenomen, en twee covers. Het album opent met een cover van Gregory Porter, Musical genocide, dat ontspannen begint, maar van lieverlee overgaat in stevige bluesrock met felle gitaarrifs en een strakke ritmesectie. In de uptempo bluesrocker No hat, no cap, no sunglasses is het soepele funky gitaarspel van Arndt een lust voor het oor. Love shack stond al op het eerste album van The Bluenatics uit 2005 en is hier opnieuw opgenomen. Het is een melodieuze uptemporocker met vette gitaarsolo’s, een ‘lopende’ bas en backing vocals van Tine Vonhoeven, die op meer songs meezingt. Twangende gitaren, handclapping, een onverstoorbare drummer en een mooie pedalsteel solo van Bjorn Diewald maken van Lonely midnight train een heerlijke treinreis. Dat Arndt ook met een dobro uit de voeten kan bewijst hij in de melodieuze blues Bad habits. Het titelnummer Back to bad is een slowblues van 6 ½ minuut met een krachtig zingende en lyrische gitaar spelende Arndt. One a night like this met snijdende gitaarsolo’s en een steelstring gitaar doet me een beetje denken aan The Allman Brothers Band. De tweede cover op het album is Walking in Memphis, de bekende hit van singer-songwriter Marc Cohn uit 1991. Arndt heeft dit nummer zelf eerder ook al opgenomen op zijn soloalbum Mississippi – songs along the road  We horen hier een gedreven versie met een mooie akoestische gitaar en backing vocals. De band gaat vervolgens helemaal los in de midtempo bluesstomper Pillow blues. Het laatste nummer, de ballad At the end of the day, wijkt af van de vorige songs. Het begint fraai met marimbatonen, dan een steviger intermezzo, een prachtige akoestische gitaarsolo om te eindigen met bas en marimba. Een fraai eindschot.

Conclusie: Met Back to bad heeft Richie Arndt met zijn band weer raak geschoten. Lekker album.

Tracks:

  1. Musical genocide
  2. No hat, no cap, no sunglasses
  3. Love shack
  4. Lonely midnight train
  5. Bad habits
  6. Back to bad
  7. On a night like this
  8. Walking in Memphis
  9. Pillow blues
  10. At the end of the day

Line up

  • Richie Arndt – zang, gitaren, dobro
  • Sascha Oeing – bas
  • Peter Weissbarth – drums

Gast musici:

  • Pitti Hecht – percussie (track 1,2,3,4,5,6,8,9,10)
  • Henner Malecha – bas (track 1,3,10)
  • Bjorn Diewald – pedal steel (track 4)
  • Gregor Hilden – akoestische steelstring gitaar (track 7)
  • Joachem Doelker – percussie (track 7)
  • Achim Meier – marimba (track 10)
  • Tine Vonhoeven – backing vocals (track 2,3,4,5,6,8,9,10)
  • Christiane Eiben – backing vocals (track 7)
  • Annette Steinkamp – backing vocals (track 7)
  • Otto Eikenbusch – backing vocals (track 9)
15nov/180

David Gogo – 17 Vultures

De Canadese bluesgitarist en singer-songwriter David Gogo is op 18 maart 1969 geboren in Nanaimo, British Columbia, Canada. Hij krijgt op zijn 5e een gitaar. Als hij 15 jaar is wordt hij gegrepen door de blues wanneer hij een backstage ontmoeting heeft met Stevie Ray Vaughan in The Royal Theatre in Victoria, British Columbia. Een jaar later gaat hij de muziek in. Hij formeert The Persuaders en staat daarmee in het voorprogramma van Johnny Winter, Buddy Guy en Albert Collins. Met The Fabulous Thunderbirds toert hij door Europa en treedt op tijdens het Montreux Jazz Festival. Hij sleept meerdere onderscheidingen in de wacht.

In de loop van de jaren brengt Gogo een groot aantal albums uit en vorige maand verscheen het nieuwe album, zijn 15e. Op dit album, 17 Vultures, staan negen songs, variërend van traditionele blues tot moderne (blues)rocksongs. Vijf songs zijn nieuw geschreven door Gogo en de andere vier zijn covers. Gogo wordt bijgestaan door de strakke ritmesectie Pat Steward (bekend van o.a. Bryan Adams en The Odds) op drums en Ben Dwyer (zoon van jazzsaxofonist Phil Dwyer) op elektrische en staande bas.

Met een one, two, three trapt het album fors rockend af met Thanks for the destraction. Zeer sterk gitaarwerk achter de ferme ritmesectie en mooie achtergrondzang. De eerste cover is Tomcat prowl, een song van de Canadese band Doug and the Slugs uit 1988. Vlammend gitaarwerk, hammond, een song met een groot Grand Funk Railroad gehalte. Zeer stevig gaat het er ook met gierende gitaarsolo’s aan toe in het titelnummer 17 Vultures. Een mooi rustpunt is het door George Harrison geschreven Don’t bother me, een nummer van het album With the Beatles van The Beatles uit 1963. Een fraaie bluesy en mooi gezongen akoestische versie. Sulfite boogie spettert daarna weer de speakers uit met goede zang en scheurende mondharp. Schitterend is de slide in de countryblues Yo yo blues, een cover van Barbecue Bob uit 1929. Die slide is vervolgens weer zeer prominent aanwezig in From a Buick 6. Een schitterende gedreven versie van dit nummer van Bob Dylan uit 1965. Too good to be true is een gestaag doordenderde midtempo bluesrocker met scheurende gitaar en de strakke ritmesectie. Het lange slotnummer Shake my head is wat mij betreft het prijsnummer. Prachtig akoestisch gitaarwerk aan het begin en halverwege het nummer, naast een formidabele lange gierende elektrische gitaarsolo. Het nummer zou zo op een album van Led Zeppelin kunnen staan. Gogo bewijst in dit nummer ook een uitstekende zanger te zijn.

 Conclusie: Een verbluffend goed album.

Tracks cd:

  1. Thanks for the distraction
  2. Tomcat prowl
  3. 17 Vultures
  4. Don’t bother me
  5. Sulfite boogie
  6. Yo yo blues
  7. From a Buick 6
  8. Too good to be true
  9. Shake my head

Line-up

  • David Gogo – zang, gitaar
  • Pat Steward – drums
  • Ben Dwyer –  bas

Guests:

  • Marisha Devoin – upright bass
  • Tina Jones – zang, banjo
  • Simon Kendall – keyboards

 

13nov/180

“Sir” Oliver Mally & Peter Schneider – Folk blues adventures

De Oostenrijkse bluesmuzikant en singer-songwriter Oliver Mally (artiestennaam ‘Sir’ Oliver Mally) is geboren op 6 februari 1966 in Waga, Steiermark. Hij leert zichzelf op 15-jarige leeftijd elektrische gitaar spelen. Mally zegt beïnvloed te zijn door bluesgitaristen Albert King, Buddy Guy, John Lee Hooker, BB King en Albert Collins. Als songwriter zijn Townes van Zandt en Steve Earl zijn voorbeelden. In de late jaren ’90 wordt de akoestische gitaar meer zijn grote liefde. Vanaf 2002 verschijnen er aan de lopende band albums van Mally. In 2017 ontvangt hij de Gouden Medaille van Stiermarken voor zijn verdiensten als muzikant en organisator.

De Duitse gitarist Peter Schneider (1960, München) is ook al heel wat jaren actief in de muziekscene. Na zijn eerste pogingen om in München op treden reist hij in 1979 naar Zuid Amerika en treedt daar veel op in bars in hotels. Schneider studeert daarna gitaar aan de Academie voor Muziek in Porto Alegre (Brazilië). In 1981 keert hij terug naar München en richt de reggae-funk formatie Strange Fruit op met Amerikaanse en Duitse musici. Hij speelt ook bij de band van Ike Turner. In 1998 richt hij de Duitse band The Stimulators op. Na zijn debuutalbum Midnight blues uit 1985 brengt hij ook regelmatig nieuwe platen uit.

Op 17 februari 2018 traden Sir Oliver Mally en Peter Schneider op in de Kunstsalon, een kleine bluesclub in Beieren. En hoewel het niet gepland was is dit door Helmut Bauer opgenomen akoestische concert toch op cd verschenen onder de toepasselijke titel Folk blues adventures. Het spelplezier spat er meteen in het openingsnummer 21st Century blues vanaf. De twee gitaristen ‘vechten’ prettige akoestische duels uit en vullen elkaar goed aan. Na de opwindende countryblues I can’t wait to see my baby, met fraai gitaarwerk, laat Mally in het melodieuze Brave enough horen ook over een mooie stem te beschikken. De eerste cover is No one can forgive me but my baby van Tom Waits en wordt door Mally en Schneider ingetogen en dan weer opwindend vertolkt. Last summer pissed me off is een rustige mooi gezongen ballad met akoestisch gitaren en een lekkere mondharmonicasolo van Schneider. Na de fraaie akoestische slowblues Drivin’ blues volgt een ruim 8 minuten lange ingetogen versie van Bob Dylan’s Blind Willie McTell. Beide heren gaan er vervolgens in de boogie Turn the ship around met expressief akoestisch gitaarwerk ruim 8 minuten flink tegenaan. Het slotnummer is Learning to fly van Tom Petty & Jeff Lynne. Een gedreven vertolking van deze klassieker van Tom Petty uit 1991. Fraaie gitaren waaronder een prachtige slidesolo.           

Conclusie: Het mag dan oorspronkelijk niet de bedoeling zijn geweest dat er een cd van dit optreden zou worden gemaakt, maar ik denk dat menig liefhebber van folkblues blij is dat dit wel is gebeurd. Sir Oliver Mally en Peter Schneider weten heel goed waar de akoestische bluesmosterd vandaan gehaald wordt.  DANKE SCHON!.

Tracks cd:

  1. 21st Century blues
  2. I can’t wait to see my baby
  3. Brave enough
  4. No one can forgive me but my baby
  5. Last summer pissed me off
  6. Drivin’ blues
  7. Blind Willie McTell
  8. Turn the ship around
  9. Learning to fly
12nov/180

Elvis Costello & the Imposters – Look now

Declan Patrick Aloysius MacManus, (25 augustus 1954 Paddington, Londen), beter bekend als     Elvis Costello, liet in 1977 voor het eerst op platengebied van zich horen met zijn debuutalbum My aim is true. Hierna maakte hij furore met zijn begeleidingsband The Attractions, Na zijn punk- en new wave periode stortte Costello zich ook op andere genres zoals soul, country (Almost blue) en klassiek (Brodsky Quartet). Hij ging samen schrijven met Paul McCartney en samenwerken met Burt Bacharach, Bill Frisell, Anne Sofie von Otter en Allen Toussaint. In 2004 trad hij op tijdens het North Sea Jazz Festival waar hij begeleid werd door het Metropole Orkest. In 2013 maakte hij met de hiphopband The Roots, de huisband van talkshowpresentator Jimmy Fallon, het album Wise up ghost and other songs. Kortom, Elvis Costello is van alle muzikale markten thuis.

Inmiddels werkt hij al weer een tijdje samen met zijn vertrouwde vaste begeleidingsband The Imposters. bestaande uit Steve Nieve (keyboards), Davey Faragher (bas) en Pete Thomas (drums, percussie, tamboerijn). Medio oktober verscheen Look now, het nieuwe album van Elvis Costello & The Imposters, een dubbelalbum met 16 songs en het eerste album met The Imposters sinds Momofuku uit 2008. Look now is opgenomen in Hollywood, New York City en Vancouver en Costello produceerde het album samen met Sebastian Krys.

Meteen al bij het openingsnummer wordt de luisteraar getrakteerd op de vertrouwde sound van Elvis Costello en die vertrouwdheid is in alle songs te horen. Het album varieert van stevige songs, waarin de hechte ritmesectie opvalt, tot prachtige ballads met soms ingetogen zang van Costello en zwierig pianospel van Steve Nieve.  Drie songs heeft Costello samen geschreven met de 90-jarige Amerikaanse pianist, producer, arrangeur en componist Burt Bacharach, die op de fraaie ballads Don’t look now en Photograps can lie zelf piano speelt. Zeer herkenbaar die samenwerking tussen beiden. Op de 3e coproductie van Costello en Bacharach speelt Nieve wurlitzer en grand piano. Sommige songs zijn al langer geleden geschreven zoals Burnt sugar is so bitter. Costello schreef dit nummer eind jaren ’90 met Carole King, speelde het wel tijdens zijn concerten, maar is hier voor het eerst officieel op plaat verschenen. Ook Unwanted number is een ouder nummer uit 1996. Zuid Amerikaanse invloeden zijn te horen in Mr. & Mrs. Hush en in de orkestrale ballad Let the sun go down is Costello zelfs als kunstfluiter te horen. De ballads zijn rijkelijk tot zeer weelderig georkestreerd met prachtige arrangementen van blazers en violen. Op Adieu Paris (‘l Envie des étoiles) is een gastrol voor Neil Larsen op Hammond en verrast Costello met Frans gezongen passages. In het slotnummer, de ballad You shouldn’t look at me that way wordt helemaal een blik strijkers (viool, cello) opengetrokken. Een gevoelig slot met verder een uitblinkende pianist Steve Nieve.

Conclusie: Het album Look now van Elvis Costello & The Imposters biedt geen verrassingen, maar is gewoon een goed album met de herkenbare en vertrouwde sound zoals we die van Costello gewend zijn.

Tracks cd 1:

  1. Under lime
  2. Don’t look now
  3. Burnt sugar is so bitter
  4. Stripping paper
  5. Unwanted number
  6. Let the sun go down
  7. & Mrs. Hush
  8. Photographs can lie
  9. Dishonor the stars
  10. Suspect my tears
  11. Why won’t heaven help me
  12. He’s given me things

Tracks cd 2:

  1. Isabelle in tears
  2. Adieu Paris (‘l Envie des etoiles)
  3. The final Mrs. Curtain
  4. You shouldn’t look at me that way

 

12nov/180

Boksen

Ik wil het in deze column hebben over de Olympische Spelen van 2020 in Tokio. Oké het duurt nog even, maar er is al de nodige heisa. Zo dreigt een van de sporten die vanaf 1904 op het Olympische programma staat te worden geschrapt. Aanleiding is de benoeming van Gafoer Rachimov tot voorzitter van de amateurboksbond AIBA. De Oezbeekse zakenman heeft volgens welingelichte kringen op zijn zachtst gezegd een behoorlijk dubieuze reputatie. ‘Hij eruit of boksen er uit’ is het motto van het IOC.

Een van de oudste sporten, die al door de oude Grieken en Romeinen werd beoefend, dreigt als Olympische sport te verdwijnen en ik zou dat jammer vinden. ‘Er lopen rare figuren rond in de bokssport’ hoor je wel zeggen, maar die lopen overal rond. Max Verstappen vertoont af en toe ook proleterig gedrag. Om over de gekkies in de voetbalwereld nog maar te zwijgen.

Ik was nooit zo’n liefhebber van de bokssport, maar toen ik onlangs een trainingsavond van de Goudse Boks Vereniging bezocht ben ik toch positiever gaan denken over deze sport. Ik raakte onder de indruk van het enthousiasme van de beoefenaars van deze noble art of self defence. Jong en oud werkten zich 1 ½ uur in het zweet en het plezier droop er van af.

Ik hoop dat boksen in 2020 in Tokio te zien is. Al was het alleen maar om nostalgische redenen, want net als worstelen, dat ook dreigde te verdwijnen, is boksen toch een wezenlijk onderdeel van de Olympische Spelen. Schrap liever het nieuwe onderdeel klimsport. Maar misschien komt er in Gouda een klimsportvereniging en ga ik ook genuanceerder tegen deze sport aankijken. Een mooie klimwand in sporthal De Mammoet is er in ieder geval al.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
6nov/180

Various artists – Confessin’ the blues vol. 1

The Rolling Stones zijn sinds hun oprichting in 1962 al grote liefhebbers van bluesmuziek. Het hele oeuvre van deze Britse band is zo ongeveer doordrenkt van blues. Treffend is wat dat betreft de uitspraak van gitarist Keith Richards: ‘If you don’t know the blues….there’s no point in picking up the guitar and playing rock and roll or any other form of popular musica. The Rolling Stones zorgden b.v. in de jaren ’60 ook voor een herwaardering van een groot aantal Amerikaanse bluesartiesten. Bluesmensen die in hun vaderland al bijna waren vergeten, of bij het grotere publiek nauwelijks bekend waren, werden door The Stones aan de vergetelheid ontrukt en opnieuw in de schijnwerpers gezet. En het is ook niet voor niets dat The Rolling Stones hun naam ontleenden aan een song van Muddy Waters, een van hun grote voorbeelden.

In samenwerking met BMG en Universal hebben deze grote supporters van the blues onlangs een album samengesteld met songs van bluesartiesten die The Stones hebben geïnspireerd en derhalve veel voor hun carrière hebben betekend. Volgende maand verschijnt er een verzamelaar onder de veelzeggende titel Confessin’ the blues. Een dubbelalbum met maar liefst 42 veelal klassieke bluessongs. Ron Wood heeft zijn talenten als tekenaar ook aangewend en heeft voor het prachtige artwork gezorgd. Van de opbrengst van het album gaat 10% naar Willie Dixon’s Blues Heaven Foundation, een stichting die bluesmuziek promoot en zich inzet voor het behoud van het historische Chess Records Building, de plek waar zoveel fantastische bluessongs zijn opgenomen.

Het is niet meer dan logisch dat track 1 Muddy Water’s Rolling stone is, het geboortekaartje van The Rolling Stones. Muddy Waters is met Howlin’ Wolf met vier nummers vertegenwoordigd, Little Walter en Bo Diddley met elk drie. Alle twaalf covers die op hun goed ontvangen bluesalbum Blue and lonesome van The Rolling Stones uit 2015 staan worden hier vertolkt door de originele vertolkers. En op veel van die nummers blijkt inderdaad dat de Britten heel goed naar hun voorbeelden hebben geluisterd. Van Howlin’ Wolf is Little red rooster uiteraard opgenomen, de slowblues waarmee The Stones in 1964 zelf een grote hit hadden. Verder veel songs die The Stones op hun eerste albums hebben staan zoals Carol (Chuck Berry), I’m a king bee (Slim Harpo), Mona (Bo Diddley), Down the road apiece (Amos Milburn) en Suzy Q (Dale Hawkins). Songs die niet op officiële studioalbums van The Rolling Stones staan, maar die ze wel tijdens hun concerten speelden zoals Boogie chillin (John Lee Hooker) en Rock me baby (BB King). Chicago blues (Muddy Waters, Howlin’ Wolf, Eddy Taylor, Elmore James, Otis Rush), hamonicablues (Little Walter), pianoblues (Big Maceo, Jay McShann), countryblues (Robert Johnson, Reverend Robert Wilkins, Mississippi Fred McDowell), soulblues (Little Johnny Taylor), alle stijlen zijn vertegenwoordigd.

Conclusie: Een doorgewinterde bluesfan en fanatieke Rolling Stones fans zullen deze songs ongetwijfeld al in hun platenkast hebben staan. Hoe dan ook, Confessin’ the blues biedt een schitterend overzicht van de crème de la crème van de klassieke blues. Laat vol. 2 maar snel volgen.

Tracks cd 1:

  1. Muddy Waters – Rollin’ stone
  2. Howlin’ Wolf - Little red rooster
  3. John Lee Hooker – Boogie chillen
  4. Little Walter – Hate to so you go
  5. Chuck Berry – Little queenie
  6. Bo Diddley – You can’t judge a book by it’s cover
  7. Eddie Taylor – Ride ‘em on down
  8. Slim Harpo – I’m a king bee
  9. Magic Sam – All your love
  10. Elmore James – Dust my broom
  11. Little Walter – Just your fool
  12. Muddy Waters – I want to be loved
  13. Big Bill Broonzy - Key to the highway
  14. Robert Johnson – Love in vain blues
  15. Mississippi Fred McDowell – You gotta move
  16. Jimmy Reed – Bright lights big city
  17. Big Maceo – Worried life blues
  18. Little Johnny Taylor – Everybody knows about my good thing (part 1)
  19. Howlin’ Wolf – Commit a crime
  20. Otis Rush – I can’t quit you baby
  21. Jay McShann & Walter Brown – Confessin’ the blues

Tracks cd 2:

  1. Howlin’ Wolf – Just like I treat you
  2. Little Walter – I got to go
  3. Chuck Berry – Carol
  4. Bo Diddley – Mona
  5. Muddy Waters – I just want to make love to you
  6. Elmore James – Blues before sunrise
  7. Eddie Taylor – Bad boy
  8. Bo Blue – Boogie children
  9. Jimmy Reed – Little rain
  10. Robert Johnson – Stop breakin’ down blues
  11. Reverend Robert Wilkins – The prodigal son
  12. Lightnin’ Slim – Hoodoo blues
  13. Billy Boy Arnold – Don’t stay out all night
  14. Bo Diddley – Craw dad
  15. Dale Hawkins – Suzie Q
  16. Amos Milburn – Down the road apiece
  17. Howlin’ Wolf – Little baby
  18. Little Walter – Blue and lonesome
  19. B. King – Rock me baby
  20. Buddy Guy – Damn right I’ve got the blues
  21. Muddy Waters – Mannish boy