Gerritschinkel.nl Columns & meer

28mrt/190

Jocelyn & Chris Arndt – The fun in the fight

Zangeres-pianiste Jocelyn Arndt vormt samen met haar broer gitarist Chris een jong retro rockduo uit Fort Plain, een klein stadje in de staat New York. Hun eerste opnamen verschijnen op de ep’s, Strangers in fairyland (2014) en Still: a holiday collection (2016). In 2016 komt hun eerste volwaardige studioalbum, het in de VS goed verkochte Edges, uit, een jaar later gevolgd door Go. In 2016 maken Jocelyn & Chris Arndt met hun band een grote tournee door 21 staten van de VS. Zij treden o.a. op   tijdens het CMJ Music Festival (NY), het Rock n‘ Roots Music Festival Lake George (NY), The Linda Albany (NY), BBQ Joint Sugar’s Ribs in Chattanooga (TN), Viper Room on Sunset Strip in Hollywood (CA). Opnamen van deze tournee verschijnen in 2017 op het livealbum 30.000 Miles.

In februari jl. kwam hun 3e studioalbum The fun in the fight uit, een album met 11 door Jocelyn en Chris zelf geschreven songs. Producer is drummer David Bourgois. The fun in the fight belandde in de VS al snel op de 1e plaats in The Jambands Top 30 Album Chart.

Het album opent direct explosief met Witness. Powerrock van de bovenste plank met felle gitaren en energieke uitbundige zang, gelardeerd met Hammondflarden van Danny Louis (Gov’t Mule). Met Kill in the cure blijft het opwindend rocken. Jocelyn is in topvorm in de bluesstomper Outta my head, de eerste single van dit album. Ook in Sign klinkt de stem van Jocelyn als een klok, een stem die moeiteloos de vergelijking met b.v. Grace Slick (Jefferson Airplane), Alanis Morrisette en soms ook Janis Joplin kan doorstaan. Na het vrij subtiele Don’t hang up, is het vervolgens in Problematic met vette soms lyrische gitaarlicks en uitbundige zang weer volop opwindende bluesrock wat de klok slaat. In het lekkere uptempo Be that as it may is een fraaie gastrol van gitarist Cory Wong (Vulfpeck) te horen en is Danny Louis’ hammondspel om van te smullen. Verpletterend is de zang van Jocelyn in het funky Original, met deze keer een mooie gastrol van Beau Sasser (Kung Fu) op hammond. Things I’ll never know is een fraaie ballad, waarin Jocelyn bewijst ook heel gevoelig te kunnen zingen. In de uptempo voortdenderende rocker The western geeft de trompet van Phil Chow een extra tintje vrolijkheid. Het meest gevoelige nummer wordt voor het eind bewaard. Weatherman is een prachtig akoestisch slot met fraai fluitspel van Jeff Nania.

Conclusie: Ik was al enthousiast over hun vorige albums en met The fun in the fight hebben Jocelyn & Chris Arndt mij weer verrast. Een heerlijk album met bruisende energieke bluesrock van een goede gitarist die zich niet verliest in ellenlange solo’s en een uitmuntende zangeres.

Tracks:

  1. Witness
  2. Kill in the cure
  3. Outta my head
  4. Sign
  5. Don’t hang up
  6. Problematic
  7. Be that as it may
  8. Original
  9. Things I’ll never know
  10. The western
  11. Weatherman

Line-up

  • Chris Arndt – gitaar
  • Jocelyn Arndt – zang
  • David Bourgeois – drums
  • Cory Wong – gitaar (track 7)
  • Danny Louis – Hammond (track 1,7)
  • Beau Sasser – Hammond (track 4,8)
  • Emma Torncello – Hammond (track 9)
  • Phil Chow – trompet (track 10)
  • Jeff Nania – fluit (track 11)
26mrt/190

Katy Mitchell – Katy sings the blues

Katy Mitchell is 15 als ze in de Ocracoke’s Soundside Studios haar eerste album opneemt. Dit album, Baby it’s you, staan songs als The letter, Big yellow taxi, Ode to Billie Joe en The times they are a-chan-gin. Klassiekers uit de jaren ’60 en ’70.

Vorige maand verscheen er na jaren weer een nieuw album van de voor mij onbekende zangeres Katy Mitchell, Katy sings the blues. de titel zegt het al, een album met bluessongs. Klassieke bluessongs van grootheden als T-Bone Walker, Willie Dixon, Junior Wells en Mississippi John Hurt.

Het album opent met een zwoel gezongen versie van Stormy Monday van T-Bone Walker, gevolgd door twee songs die door Nina Simone in 1967 bekend zijn geworden. Het midtempo Buck met indringende gitaarsolo’s van Lou Castro en de fraaie contrabas van Robbie Link en het uitbundig gezongen Go to hell met wederom fraai basspel. Mississippi John Hurt’s Richland woman’s blues is countryblues met Joe Littell op dobro. Willie Dixon komt twee keer aan de beurt. Allereerst het ook o.a. door Muddy Waters, Mose Allison en Steve Miller op de plaat gezette I love the life I live en het overbekende Spoonful, dat heel helder wordt gezongen en waarin Lou Castro weer een mooie gitaarsolo ten beste geeft. Junior Well’s Messin’ with the kid is lekker funky met dobro, gitaar en (uiteraard) mondharp. En als je het over bluesklassiekers hebt kan Preston Forster’s, maar vooral door Muddy Waters bekend geworden I got my mojo workin’, natuurlijk niet ontbreken. Uitstekende zang en sterke begeleiders. Prima versie. Pure countryblues is weer Come on around to my house van Blind Willie McTell, met mondharp, dobro en de aanstekelijke zang. Het slotnummer Clam rake, de bekende song van de in 2017 overleden dichter-songwriter Russel Newell is een feest met fiddle, dobro en backing vocals. Een nummer dat Katy Mitchell regelmatig heeft gezongen in het Deepwater Theatre in Ocracoke, North Carolina.

Conclusie: Katy sings the blues is gewoon een fijne plaat!

Tracks:

  1. Stormy Monday
  2. Buck
  3. Go to hell
  4. Richland woman’s blues
  5. I love the life I live
  6. Spoonful
  7. Messin’ with the kid
  8. I got my mojo workin’
  9. Come on around to my house
  10. Clam rake

Line-up

  • Katy Mitchell – zang
  • Lou Castro – rhythm en lead gitaar
  • Dave Tweedie – fiddle
  • Michael O’Neal – gitaar
  • Matt Mitchell – gitaar
  • Robbie Link – contra bas
  • Jubal Creech – percussie
  • Joe Littell – dobro en harmonica
  • Kitty Mitchell – backing vocals

 

25mrt/190

Chris Farlowe – Live at Rockpalast 2006

Chris Farlowe, geboren op 13 oktober 1940 in Londen als John Henry Deighton, is al een veteraan in de muziekscene. Hij begon in 1957 zijn muzikale carrière in The John Henry Skiffle Group. In 1972 komt zijn eerste single Air travel uit. Maar Farlowe wordt in 1966 bij het grote publiek bekend met zijn nummer 1-hit Out of time, een cover van The Rolling Stones. In de loop van de jaren nam Farlowe nog meer Stones-covers op, zoals Satisfaction, Yesterday’s papers, Paint it black, Think en Ride on baby. Mick Jagger schijnt ooit te hebben gezegd dat Chris Farlowe de beste vertolker was van Stones songs. Farlowe maakt ook deel uit van de jazzrock band Colosseum en Atomic Rooster. Hij is vooral in Duitsland een zeer geziene podiumgast.

Op 22 maart 2006 trad Chris Farlowe op tijdens het Crossroads Festival in de Harmonie in Bonn. Opnamen van dit concert verschenen dat jaar op cd en op dvd, maar begin dit jaar is er opnieuw een album uitgebracht van dit optreden onder de titel Live at Rockpalast 2006. Farlowe wordt tijdens dit optreden begeleid door de Britse Norman Beaker Band, de band die o.a. toerde met Chuck Berry, Graham Bond, Jack Bruce, Alexis Korner, Buddy Guy, Lowell Fulson, BB King en Van Morrison.

The Beaker Band geeft meteen in het openingsnummer Option on you baby hun visitekaartje af. De karakteristieke intense zang van Farlowe is daarna te horen in de bluesballad Blues as blues can get. In I’ll sing the blues for you, met het uitstekende gitaarwerk van Beaker, geeft saxofonist Damian Hand een staaltje van zijn niet geringe kwaliteiten weg. Een scattende Farlowe laat in de bluesrocker I don’t want to sing the blues no more favorieten als Jimi Hendrix, Robert Johnson, Leadbelly en Otis Redding langs komen. Handbags and gladrags, later ook opgenomen door o.a. Rod Stewart en The Stereophonics, is volgens Farlowe door Michael d’Abo, zanger van Manfred Mann, speciaal voor hem geschreven. En Farlowe zegt niet geheel onbescheiden dat zijn versie de beste is die ooit is opgenomen. Hoe dank ook, live wordt het nummer hier met verve gebracht. Ray Charles’ Piece of mind is een prachtige slowblues en nadat Farlowe de nodige Duitse biermerken heeft aangeprezen is het tijd voor de fraaie indrukwekkend gezongen ballad Lovin’ arms. The Beaker Band is in topvorm in Stormy Monday blues, de klassieker van T-Bone Walker. Vocaal wordt Farlowe in deze slowblues bijgestaan door Nikolay Artutyunov met zijn rauwe stem. Nadat Farlowe uitgebreid de tijd genomen om alle bandleden voor te stellen, en de midtempo rocker Ain’t no big deal on you, kondigt Farlowe zijn favoriete song Tough on me, tough on you aan. Met schitterend gitaarwerk en intense zang is deze slowblues een van de hoogtepunten van de show. Bij de aankondiging van Out of time wrijft Farlowe eerst nog even zout in Duitse wonden door te memoreren dat in het jaar (1966) waarin Mick Jagger en Keith Richards dit nummer schreven, Engeland wereldkampioen voetbal werd. Hierna volgt een swingende versie van Farlowe’s eerste grote hit. In het door Feargal Sharkey van The Undertones, geschreven Miss you fever treedt saxofonist Hand weer op de voorgrond met zijn zwoele en spetterende uithalen. Op speciaal verzoek wordt All or nothing gespeeld. Resultaat is een indrukwekkende versie van deze klassieker van The Small Faces. Het album wordt rockend afgesloten met Rock and roll soldier van Troy Seals. Een prima uitsmijter met een scheurende sax en een wervelende pianosolo die eindigt met het refrein van het Stones nummer It’s only rock ‘n ‘ roll, but I like it en waarin Farlowe ook nog even favorieten als Frank Zappa, James Brown en Johnny Burnette aanhaalt.

Conclusie: Chris Farlowe is een uitstekende zanger en met The Beaker Band heeft hij in 2006 een zeer sterke show neergezet, waarvan degenen die deze show niet hebben bijgewoond, nu ook (weer) volop kunnen genieten.

Tracks:

  1. Introduction – Option on you baby
  2. Blues as blues can get
  3. I’ll sing the blues for you
  4. I don’t want to sing the blues no more
  5. Handbags and gladrags
  6. Piece of mind
  7. Lovin’ arms
  8. Stormy Monday blues
  9. Ain’t no big deal on you
  10. Tough on me, tough on you
  11. Out of time
  12. Miss you fever
  13. All or nothing
  14. Rock and roll soldier

Line-up

  • Chris Farlowe – zang
  • John Price – bas
  • Paul Burgess – drums
  • Norman Beaker – gitaar
  • Dave Baldwin – keyboards
  • Damian Hand – saxofoon
  • Nikolay Artutyunov – zang (track 8)

 

 

25mrt/190

Het haasje

Werelddierendag is pas op vrijdag 4 oktober 2019, maar toch beheersten dieren de afgelopen week het nieuws. Een hoofdrol was weggelegd voor de Uil van Minerva, die volgens Thierry Baudet was neergedaald in Nederland. Het klopt dus blijkbaar dat de Fabeltjeskrant weer terug komt van weggeweest.

Vorige week zondag werd de Vlaamse postduif Armando voor 1,25 miljoen euro verkocht aan een Chinese investeerder. Om te voorkomen dat dieven met de duif aan de haal zouden gaan sliep eigenaar Joël Verschoot naast zijn kostbare schat in het duivenhok. Later huurde hij zelfs beveiligers in. Dat is pas dierenliefde. Weliswaar met dollartekens in de ogen.

Ik las afgelopen weekend een interessant interview met Willi Lippens, de voetballer die in 1971 éénmalig in Oranje speelde. Door zijn waggelende gang werd de in Duitsland beroemde spits die Ente genoemd. Iedere voetballer die zijn debuut maakt als international krijgt van de KNVB een haasje. Eigenlijk is het een konijn, maar om onduidelijke redenen wordt het altijd een haasje genoemd. Lippens heeft nooit zo’n haasje gekregen. Vergeten of speelden anti Duitse sentimenten toen nog een rol? Hoe dan ook, Lippens was het haasje. En dat hij nu als een ijskonijn weigert naar Amsterdam te komen om alsnog een haasje in ontvangst te nemen kan ik begrijpen. ‘Ze sturen hem maar op’, aldus die Ente.

Over konijnen gesproken. Ik was zaterdag in het Groenhovenpark om verslag te doen van de voetbalwedstrijd Gouda – Linschoten. Opeens viel mijn oog op een ongestoord grazend konijntje vlakbij de dug-out van de thuisploeg. Hij maakte zich niet druk om de vele doelpunten. Na afloop van de wedstrijd heb ik het konijntje niet meer gezien. Misschien terug gekropen in de hoge hoed van trainer Huisman?

 

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
18mrt/190

Rosie Flores – Simple case of the blues

Rosie Flores wordt geboren op 10 september 1950 in San Antonio, Texas. Op haar 12e verhuist ze met haar familie naar San Diego, Californië. Tegenwoordig woont ze weer in Texas (Austin).

Rosie formeert op de high school in San Diego haar eerste bandje, Penelope’s Children. In de jaren ’70 speelt ze in de alt-country band Rosie and the Screamers en daarna in de jaren ’80 in de vrouwen ‘cowpunkband’ Screamin’ Sirens. Ze maakt ook nog enige tijd uit van de countryrockband Asleep at the Wheel. In 1987 verschijnt haar solo debuutalbum.

Vorige maand verscheen het nieuwe album van Rosie Flores, Simple case of the blues. Het album, met covers en eigen werk, is geproduceerd door Charlie Sexton, Kenny Vaughan en Dave Roe.

De opener is Love don’t love nobody, een lekkere jumpblues van Roy Brown. Na de intens gezongen prachtige slowblues Mercy feel like the rain, met een vlammende gitaarsolo, is het volop swingen met I want to do more, een song van het beroemde duo Leiber en Stoller. Zeer prettige rockabilly met staande bas en tinkelende piano. Het titelnummer Simple case of the blues is een midtempo soulblues in de beste traditie van b.v. Robert Cray. Drive, drive, drive is vette bluesrock met vuige gitaren en Flores is vocaal weer in topvorm in ‘Sister’ Wynona Carr’s gospelblues Till the well runs dry. Vermeldenswaard is hier zeker ook de saxsolo van Greg Williams. Van Dwight Yoakam is If there was a way opgenomen. Een mooie soulballad. Swingen is het daarna weer geblazen in de jumpblues That’s what you gotta do, met blazers, een rinkelende piano en een jazzy gitaarsolo. Lui jazzy gitaarwerk is ook te horen in het ballroom jazz achtige Enemy hands. De rust wordt dan ‘verstoord’ met de korte snel rockende instrumental Teenage rampage. Fraai is Wilson Pickett’s soulblues If you need me.

Het album bevat twee bonustracks. Allereerst het verrassend mooie ingetogen gezongen Can’t find my way home van Steve Winwood (Blind Faith) en een cover van The Yardbirds, de uptempo gitaarbluesrocker I’m not talkiing.   

Conclusie: Simple case of blues is een lekker gevarieerd album waarbij de liefhebbers van rockabilly, blues, soul, boogie en swing helemaal aan hun trekken komen.

Tracks:

  1. Love don’t love nobody
  2. Mercy feel like rain
  3. I want to do more
  4. Simple case of the blues
  5. Drive drive drive
  6. Till the well runs dry
  7. If there was a way
  8. That’s what you gotta do
  9. Enemy hands
  10. Teenage rampage
  11. If you need me
  12. Can’t find my way home (bonustrack)
  13. I’m not talking (bonus track)

Line up

  • Rosie Flores – zang, gitaar
  • Jarrod Bonta – piano, wurlitzer
  • Cindy Cashdollar – lap steel
  • Mike Flanigin – hammond B3, orgel
  • Jimmy Lester – drums
  • Janis Martin – akoestische gitaar
  • James Trussart – gitaar
  • Kenny Vaughan - gitaar
  • Dave Roe – bas
  • Greg Williams - saxofoon
  • Paul Deemer – trombone
  • Kevin Flatt – trompet
  • Ernie Ball – strings
  • Michael Hale – backing vocals
  • Ange Kogutz – backing vocals
  • Robert Kraft – backing vocals
  • Sheree Smith – backing vocals
18mrt/190

De gezonde sportkantine

Gezondheid en gezonde voeding worden steeds belangrijker. Ook in de sportwereld. Voor topsporters is gezonde voeding helemaal een voorwaarde om goed te presteren. Voor iedere tak van topsport zijn er wel afgewogen sportdiëten.

Ook in de amateursport klinkt steeds vaker de roep om gezonde voeding. Zijn het niet de sporters, dan zijn het wel de landelijke en lokale overheden en instellingen. In Gouda heeft Sport.Gouda het initiatief genomen om sportclubs te helpen. Ze hebben zelf het goede voorbeeld gegeven want in april vorig jaar kreeg de kantine van het Groenhovenbad als eerste sportkantine in Gouda het officiële zilveren certificaat van gezonde sportkantine.

Afgelopen zaterdag mocht ook VollinGo het zilveren certificaat in ontvangst nemen. De sportkantine van sporthal De Zebra is nu ook officieel een gezonde sportkantine. Wethouder Bunnik voegde meteen de daad bij het woord door de bezoekers op gezonde hapjes te trakteren. Die gezonde voeding is misschien ook een extra aansporing voor de volleybaldames van trainer John Stubbe. Mede hierdoor kampioen worden?

Gezonde voeding in sportkantines is nog lang geen schering en inslag. In tegendeel, in de meeste, vooral voetbalkantines, overheerst de geur van frites. Ik heb dat zelf het afgelopen weekend weer kunnen constateren. Niet in Gouda trouwens. Je hebt zelfs voetbalkantines waar ze complete afhaalmaaltijden serveren. Wat te denken van de voetbalclub waar ze overheerlijke broodjes bakkeljauw verkopen. Heerlijk en volgens mij trouwens niet ongezond.

De overgang naar gezonde voeding zal niet van een leien dakje gaan. Bovendien maakt de omzet in een sportkantine een belangrijk deel uit van je begroting. Frituur verkoopt nog altijd beter dan appels of broodjes gezond. Het initiatief van Sport.Gouda verdient alle waardering. De aanhouder wint om in sporttermen te spreken. Nu de clubs nog.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
11mrt/190

Weekendvoetbal

‘De KNVB heeft het amateurvoetbal naar de kloten geholpen”. Dit is niet een zin van een dolgedraaide voetbalsupporter, maar is afkomstig van Janus van Peenen de roemruchte oud-voorzitter van VV Heerjansdam. Ik las vorige week een interview waarin deze alom gerespecteerde voetbalbestuurder in één grote monoloog helemaal leeg liep en de vloer aanveegde met de voetbalbond.

Van Peenen is niet de enige die vraagtekens zet bij het reilen en zeilen van de KNVB m.b.t. het amateurvoetbal. Zo deelde de bond afgelopen week mee dat er m.i.v. volgend seizoen geen 4e klas voetbal op zondag meer wordt aangeboden in West II. En in het seizoen daarop ook niet meer voor de 3e klassers.

Nu is er in district West II sprake van een kaalslag in het zondagvoetbal en wordt de KNVB vaak besluitenloosheid verweten, maar dit besluit lijkt erg drastisch. Oké, de clubs mogen kiezen, of op zaterdag, of op zondag in West I of Zuid I. Mag je naar Bergen op Zoom, Terneuzen, Haarlem of misschien zelfs naar Texel. Lekker kilometers maken!

Het afgelopen weekend was dit besluit van de KNVB de gespreksstof in de bestuurskamers. Het toverwoord lijkt weekendvoetbal. Maar de zaterdagclubs zitten daar niet op te wachten. Vooral grote voetbalclubs als Katwijk, IJsselmeervogels en Spakenburg hebben zich laten horen begreep ik zondag van een ingewijde. Maar 3e en 4e klassers waren bijna niet aanwezig bij vergaderingen waarop dit onderwerp op de agenda stond. En ik sprak een scheidsrechter die zich afvroeg of hij dan nog zou blijven fluiten.

Olympia en ONA zijn op dit moment nog ‘veilig’. En DONK kan beter snel promoveren. Maar wie zegt me hoe lang het duurt dat ook 1e en 2e klassers voor de keuze worden gesteld.foto ANP

 

Gearchiveerd onder: Geen categorie Geen reacties
11mrt/190

Robbert Duijf – Going home

Zanger-gitarist Robbert Duijf vormt met zanger-mondharmonicaspeler Guido Brassé sinds 2013 het Limburgse duo Third House On The Left. De Limburgers maken traditionele rootsmuziek en pre-war countryblues geïnspireerd door grootheden als Charlie Patton, Dave van Ronk, Lead Belly, Robert Johnson, John Renbourn en Son House. Ook zijn in hun muziek duidelijke invloeden van gospel en Ierse folk te horen. Op 14 april 2017 verscheen hun debuutalbum Love to see you cry.

Begin deze maand bracht Robbert Duijf zijn eerste soloalbum uit. Het album Going home, is live opgenomen op 25 september 2018 in het Cultuurhuis in zijn woonplaats Heerlen. Het album bevat geen overdubs en alle onvolkomenheden van die avond staan gewoon op de plaat, inclusief alle achtergrondgeluiden vanuit de bar en een fijn publiek. Kortom een spontaan live album.

Na een mooi akoestisch zelf geschreven intro begint Duijf zijn optreden met een fraaie traditional, de gospelblues Keep your lamb trimmed and burning. Een song die door velen is opgenomen, o.a. Blind Willie Johnson (1928), Fred McDowell (1959), Rev. Gary Davis, Pink Anderson, Skip James en in 2016 ook door Suzan Tedeschi en Derek Trucks op hun onvolprezen album God don’t never change: the songs of Willie Johnson. Hierna volgen er twee eigen composities en in deze songs, Falling of the wagon en My only friend, bewijst Duijf een uitstekende gitarist te zijn. Met zijn gedreven zang en gitaarspel doet hij me sterk denken aan de vorig jaar overleden Michael de Jongh. Niet zo vreemd eigenlijk want volgens zeggen was Michael de Jongh een fan van Robbert Duijf. Ook in de gospelblues Nobody’s fault but mine, de traditional die in 1927 door Blind Willie Johnson en in 1975 ook door Led Zeppelin op de plaat is gezet, valt de gedreven zang van Duijf op. Uitbundig en soms grommend is de zang in de akoestische countryblues Evil. Little song for you – my girl zijn twee songs. Little song for you is een eigen nummer Duijf en My girl is een vrije interpretatie van het Amerikaanse volksliedje Where did you sleep last night van o.a. Lead Belly, een song die ook in 1994 unplugged werd opgenomen door Nirvana. In het slotnummer Like a wolf is Duijf vocaal weer gedreven aan de gang en lijkt hij geïnspireerd door Howlin’ Wolf.

Conclusie: Ik kan me voorstellen dat het publiek in het Cultuurhuis in Heerlen heeft genoten. Het optreden is een aaneenschakeling van (h)eerlijke akoestische traditionele (country)blues.

Tracks:

  1. Intro – Keep your lamb trimmed and burning
  2. Falling of the wagon
  3. My only friend
  4. Nobody’s fault but mine
  5. Evil
  6. Little song for you – my girl
  7. Like a wolf
6mrt/190

Reese Wynans & Friends – Sweet release

Reese Wynans (28 november 1947) groeit op in Sarasota, Florida en begint al op 6 jarige leeftijd met het nemen van pianolessen. Eind jaren ‘60 doet hij sessies met Duane Allman, Dickey Betts, Berry Oakley, Butch Trucks en Jaimoe, musici die later The Allman Brothers Band zouden vormen. In de jaren ‘70 is Wynans lid van de progressieve rockband Captain Beyond. Van 1985 – 1990 maakt hij deel uit van Double Trouble, de band van Stevie Ray Vaughan. Na de dood van SRV toert Wynans met o.a. Joe Ely en Delbert McClinton. In 1992 verhuist Wynans naar Nashville, Tennessee, en speelt keyboards voor o.a. Trisha Yearwood, Hank Williams jr., Buddy Guy, John Mayall, Kenny Wayne Shepherd, Ana Popovic en Los Lonely Boys. In 2015 gaat hij toeren met Joe Bonamassa en speelt ook op diens laatste albums mee.

Voor een veelgevraagd sessiemuzikant is het natuurlijk niet zo moeilijk om voor je nieuwe soloalbum Sweet release een groot aantal gerenommeerde musici te vragen om mee te spelen. Zo geven o.a. Joe Bonamassa, Kenny Wayne Shepherd, Keb’ Mo, Doyle Bramhall II, Warren Haynes (Gov’t Mule), Jimmy Hall (Wet Willie) en de ritmesectie van Double Trouble, drummer Chris Layton en bassist Tommy Shannon acte de presence. Het album bevat 12 covers, waaronder 4 van Stevie Ray Vaughan.

Het album opent met twee songs van Stevie Ray Vaughan en met diens Crossfire knalt de ritmesectie er meteen keihard in naast Sam Moore’s excellente zang, de verpletterende keys, de gierende gitaarlicks en de blazers van The Texacali Horns. Kenny Wayne Shepherd geeft met scheurende (wah wah) gitaarwerk zijn visitekaartje daarna af in de instrumental Say what! De soulblues slaat vervolgens strak toe in That driving beat en Otis Rush’ You’re killing my love met Doyle Bramhall II op lead gitaar en leadvocals. Het titelnummer Sweet release is het absolute hoogtepunt van het album. Deze prachtige ballad van Boz Scaggs uit 1969 wordt achtereenvolgens door de leadvocalisten Paulie Cerra, Keb’ Mo, Mike Farris, Jimmy Hall, Bonnie Bramlett, Vince Gill, Warren Haynes en nogmaals Paulie Cerra naar grote hoogten gezongen. Ruim 7 minuten puur genieten! Reese Wynans gaat in de pianostomper Shape I’m in helemaal los. Hierna komen er weer twee songs van SRV. De Band achtige bluesrocker Hard to be, met Jimmy Hall en Bonnie Bramlett als leadvocalisten, en de lange georkestreerde jazzy ballad Riviera paradise met solo’s van  Kenny Wayne Shepherd en Joe Bonamassa en een lyrische pianosolo van Wynans. Warren Haynes vertolkt zowel vocaal als met zijn scheurende gitaar een hoofdrol in Les Dudek’s Take the time, met wederom een verpletterend mooie orgelsolo. Van Tampa Red zijn twee covers opgenomen. In de soulblues So much trouble krijgt mondharmonicaspeler Mike Henderson een prominente rol toebedeeld en de authenticiteit slaat toe in I’ve got a right to be blue. Een krakend begin en einde, een rollende piano en Keb’ Mo met gitaar en zang. Soul island is een lekkere funky instrumental met Paulie Cerra op saxofoon en fraai jazzy gitaarspel van Josh Smith. Het slotakkoord is helemaal voor Reese Wynans himself met zijn prachtige grand piano in Blackbird van The Beatles.

Conclusie: Ik kan heel kort zijn. Een fantastisch album!

Tracks:

  1. Crossfire
  2. Say what!
  3. That driving beat
  4. You’re killing my love
  5. Sweet release
  6. Shape I’m in
  7. Hard to be
  8. Riviera paradise
  9. Take the time
  10. So much trouble
  11. I’ve got a right to be blue
  12. Soul island
  13. Blackbird

Line up

  • Reese Wynans – keyboards (all tracks), grand piano (track 13)
  • Sam Moore – lead vocals (track 1)
  • Chris Layton – drums (track 1,2,6,8)
  • Lamar Carter – drums (track 4,12)
  • Tommy Shannon – bas (track 1,2,6,8)
  • Travis Carlton – bas (track 4,12)
  • Kenny Wayne Shepherd – gitaar (track 1,2,6,8), vocals (track 6)
  • Jack Pearson – gitaar (track 1,3,6,7,8,10,12)
  • Greg Morrow – drums (track 3,5,7,9,10)
  • Michael Rhodes – bas (track 3,5,7,9,10)
  • Darrell Leonard – trompet (track 1)
  • Joe Sublett – saxofoon (track 1)
  • Mike Farris – lead vocals (track 3,5)
  • Paulie Cerra – lead vocals (track 3,5), saxofoon (track 3,4,5,7,12)
  • Josh Smith – gitaar (track 3,4,5,6,7,12)
  • Doyle Bramhall II – lead vocals (track 4), lead gitaar (track 4)
  • Lee Thornburg – trompet (track 4,5,7)
  • Mahalia Barnes – zang (track 4,9), koor (track 5)
  • Jade McCrae – zang (track 4,9), koor (track 5)
  • Juanita Tippins – zang (track 4,9), koor (track 5)
  • Joe Bonamassa – gitaar (track 5,7,8,9,10), lead vocals (track 10)
  • Keb’ Mo – gitaar (track 11), lead vocals (track 5,11)
  • Jimmy Hall – lead vocals (track 5,7)
  • Bonnie Bramlett – lead vocals (track 5,7)
  • Vince Gill – lead vocals (track 5)
  • Warren Haynes – lead vocals (track 5,9), lead gitaar (track 9)
  • Noah Hunt – lead vocals (track 6)
  • Steve Mackie – bas (track 6,8
  • Jeff Bova – orchestrations (track 8)
  • Mike Henderson – mondharmoncia (track 10)
4mrt/190

Carnaval

Carnaval. Ik heb er zelf helemaal niets mee. Maar voor veel mensen is het een van de hoogtepunten van het jaar en leven er maanden naar toe. Vooral in het zuiden van ons land is het leut en jolijt alom. Geld speelt vaak geen rol. Kijk maar naar Eindhoven waar PSV zijn vroegere topscorer Romario even liet overkomen naar Lampegat. En voor naar verluid 150 duizend euro wilde de Braziliaan het carnaval in Rio wel even onderbreken.

Maar ook in de Goudse regio wordt carnaval gevierd, zoals in Reeuwijk oftewel Reedurp. Ik herinner me nog dat ze eens bij RVC’33 aan de scheidsrechter vroegen om de wedstrijd een kwartier later te laten beginnen want dan konden de kerkgangers de wedstrijd ook bijwonen.

Zondag was het op Kaagjesland ook figuurlijk carnaval want de lokale trots versloeg met klinkende cijfers Foreholte. Held Frank Stolwijk is volgens mij de grootste kandidaat om volgend jaar Prins Carnaval te worden.

Of bij een wedstrijd van Bodegraven dat tijdens carnaval een aantal jaren geleden moest aantreden tegen UNIO. De complete Raad van Elf van Uivergein stond langs de lijn. Koploper UNIO verloor maar dat mocht de pret niet drukken want een paar uur later was het gewoon hossen op sportpark Markveld

ONA speelde vorig jaar bij Excelsior ’20. De Gouwenaars wonnen en ik heb begrepen dat het daar in Brandersgat zo gezellig was dat een aantal ONA spelers daar nog lang zijn blijven feesten.

Of ze bij SV Gouda grote carnavalsvierders zijn weet ik eigenlijk niet. Maar ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat ze afgelopen zaterdag eerst in Moordrecht en daarna thuis in Pijpenburg hossend door de kantine zijn getrokken. Concurrent WDS verloor het zo komt het kampioenschap weer een stapje dichterbij. Alaaf!

 

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties