Sara Watkins – Under the pepper tree
Sara Watkins (8 juni 1981, Vista, Californië) is een Amerikaanse singer-songwriter en multi-instrumentaliste. Op haar 8e (!) richt ze haar eerste band op, het akoestische trio Nickel Creek, Naast haarzelf bestaat dit trio uit broer Sean en vriend Chris Thile. In 2014 richt ze samen met Sarah Jarosz en Aoife O ‘Donovan ook de americana-groep I’m With Her op. Van beide bands verschijnen meerdere albums. Maar Watkins start in 2007 ook een solocarrière. Haar solodebuut Sara Watkins komt in 2009 uit. Maart jl. verscheen haar nieuwe album Under the pepper tree.
Het album, dat gericht is op kinderen en gezinnen, opent met Pure imagination, een liedje uit de Amerikaanse muziekfilm Willy Wonka and the Chocolate Factory uit 1971, met in de hoofdrol Gene Wilder, waarmee meteen een sfeervolle fantasiesfeer wordt geschapen. Uit de soundtrack van de Disneyfilm Peter Pan uit 1953 komt daarna het heel korte The second star to the right. Nickel Creek is met Sean Watkins op gitaar en Chris Tyle op mandoline te horen in het fraaie Blue shadows on the trail. Met een vioolintro begint het dromerige Edelweiss uit de musical Sound of Music uit 1959. De jongste dochter van Watkins zingt hierop vertederend mee. Uit de film Breakfast at Tiffany’s uit 1961 komt Henry Mancini’s Moon river, oorspronkelijk vertolkt door Audrey Hepburn. Fraai is Watkins’ versie hier met akoestische gitaar en orgel op de achtergrond. Het titelnummer Under the pepper tree is een heel korte instrumental met alleen viool. Zeer warm en helder is de zang, naast de tokkelende gitaar, in When you wish upon a star, uit de soundtrack van de film Pinoccio van Walt Disney uit 1939. Na het zeer ingetogen Night singing zijn de tinkelende pianoklanken te horen in La la Lu uit de Disneyfilm Lady and the tramp uit 1955. I’m With Her wordt herenigd met mooie samenzang in Tumbling tumbleweeds, waarin Watkins een slepende vioolsolo laat horen. Blanket for sail is een song van Harry Nilsson uit de animatiefilm The Point uit 1971. Beautiful dreamer werd rond 1860 geschreven door Stephen Foster en o.a. op de plaat gezet door Bing Crosby en Roy Orbison en werd ook in veel films en televisieseries gebruikt. Sara Watkins brengt de luisteraar nu een beetje in Hawaiiaanse sferen. Prachtig wordt er geïnstrumenteerd in het sfeervolle Stay awake, afkomstig uit de musicalfilm Mary Poppins uit 1964 met Julie Andrews en Dick Van Dyke. Heel apart, met akoestische gitaar en heldere soms fluisterende zang, is het in 1945 door Rogers en Hamnmerstein voor de musical Carousel geschreven You’ll never walk alone. Het album eindigt zeer sfeervol met Good night, het slaapliedje dat John Lennon schreef voor zijn 5-jarige zoontje. Het nummer werd in 1968 door The Beatles op hun befaamde White Album gezet en werd toen gezongen door Ringo Starr. Niks ten nadele van Ringo Starr, maar hij kan qua zang absoluut niet in de schaduw staan van Sara Watkins.
Conclusie: Under the pepper tree is een mooie warme nostalgische muzikale trip.
Tracks cd:
- Pure imagination
- The second star to the right
- Blue shadows on the trail
- Edelweiss
- Moon river
- Under the pepper tree
- When you wish upon a star
- Night singing
- La la Lu
- Tumbling tumbleweeds
- Blanket for a sail
- Beautiful dreamer
- Stay awake
- You’ll never walk alone
- Good night
Line-up:
- Sara Watkins – zang, viool, Rhodes piano, akoestische gitaar
- Tyler Chester – gitaar, orgel, piano, banjo, elektrische bas, timpani
- Alan Hampton – bas
- Ted Poor – drums
- Rich Hinman – pedal steel
- Chris Thile – mandoline, zang
- Sean Watkins – gitaar, zang
- Sam Cooper – zang
- David Garza – gitaar, zang
- Taylor Goldsmith – zang
- Aoife O ‘Donovan – zang
- Sarah Jarosz – zang
Super League
Het valt mij al een tijd op dat veel mensen te pas en vooral te onpas het woord super in de mond nemen. ‘Super bedankt. Ik vind het een supergoed idee. Wat is dat super mooi zeg. Zo, dat smaakt super lekker’. En zo kan ik nog even doorgaan. Overal plakt men het woord super op of tegenaan. Maar de klap op de vuurpijl kwam afgelopen week, de lancering van de Super League. Een stel stinkend rijke zakenlui en oliesjeiks lanceerden het lumineuze idee om een gesloten competitie met een aantal exclusieve voetbalclubs op te zetten. Geld speelde geen rol, de miljarden rolden over de tafel. Voetbal speelde eigenlijk ook geen rol, want dat interesseert deze figuren maar zeer zijdelings, laat staan dat ze er verstand van hebben. Men repte over de redding van het voetbal!
Maar al snel bleek dat de roofridders hun graaiende hand hadden overspeeld. Aan alle kanten barstten de protesten los en de vers gelegde keutel werd ijlings ingetrokken, hoewel er hier en daar nog wordt gesputterd. Of ze echt zijn geschrokken weet ik niet. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Het idee van een Super League is het zoveelste voorbeeld van de idiotie die er in de voetbalwereld heerst. Bobo’s met kilo’s boter op hun hoofd. Topclubs met schulden waar een paard de hik van krijgt, om nog maar te zwijgen van die absurde salarissen die spelers ‘verdienen’. Een middelmatige rechtsback die een bal twee meter recht voor zich uit kan spelen is al snel miljonair.
Genoeg over voetbal, tijd voor een felicitatie. De Goudse zwemmer Tim van Duuren heeft zich gekwalificeerd voor de 100 meter schoolslag op de Paralympische Spelen in Tokyo. Een echte super prestatie! Nu maar hopen dat de Paralympics dit jaar wel doorgaan.
Southside Johnny & La Bamba’s Big Band- Grapefruit moon – the songs of Tom Waits
De Amerikaanse singer-songwriter Southside Johnny (4 december 1948, Neptune, New Jersey) is vooral bekend als frontman van Southside Johnny & the Asbury Jukes. Hij staat ook bekend als de peetvader van de Jersey Shore Sound, een mengeling van oude rock ‘n ‘ roll, oude rhythm & blues en blue-eyed soul. Met the Asbury Jukes maakte hij sinds medio jaren ’70 van de vorige eeuw een groot aantal albums. Naast een aantal soloalbums nam hij in 2008 het album Grapefruit moon op met La Bamba’s Big Band, een album met covers van Tom Waits. Een ambitieus project.
Op 12 maart jl. is het album Grapefruit moon opnieuw uitgebracht. Prachtig geremasterd zodat alles nog beter tot zijn recht komt. En het klinkt allemaal kraakhelder, een lust voor het oor.
Het album opent met de ingetogen pianoklanken van de ballad Yesterday is here, maar al snel geeft de geweldige blazerssectie een spetterende voorstelling. Zeer energiek wordt vervolgd met Down, down, down. Uptempo, met de schuurpapieren stem van Southside Johnny die er ook een felle mondharpsolo uitgooit naast een zeer solide ritmesectie en solerende blazers. Walk away is een nummer van Waits van de soundtrack Dead man walking uit 1997 en Tom Waits geeft hier zelf ook vocaal acte de presence. In Please call me baby is Johnny een swingende jazzcrooner in een vol bad met blazers. En het instrumentale intermezzo met een verpletterende saxsolo is ronduit schitterend. De big band speelt in het titelnummer Grapefuit moon tamelijk ingetogen. Deze ballad, met een akoestisch gitaarintro, is wat mij betreft het prijsnummer van dit album. All the time is in the world is weer stevig, met een strakke ritmesectie en een blazerssectie die de gashandel weer opentrekt. Tango till they’re sore is zo’n typisch Waits nummer met een bluesy huilende mondharp. Johnsburg, Illinois is een langzaam nummer van nog geen twee minuten, maar de bigband is nadrukkelijk aanwezig net als daarna in New coat of paint, met een hoofdrol voor de saxofoon. Shiver me timbers is ook vooral mooi door de tinkelende piano, de mondharp en de accordeon. De zang in Dead and lovely is afwisselend ingetogen en uitbundig. Ook fraai zijn de basloopjes. Het latingetinte Temptation is ook weer zo’n typische Waits song. Mooie gitaarlicks en explosieve blazers. Een kleine zeven minuten swingen! Het album sluit af met de bonustrack Straight to the top , een liveopname en een duet met Richie ‘La Bamba’ Rosenberg.
Conclusie: Southside Johnny brengt met de fantastische La Bamba’s Big Band een indrukwekkend eerbetoon aan Tom Waits.
Tracks cd:
- Yesterday is here
- Down, down, down
- Walk away
- Please call me baby
- Grapefruit moon
- All the time in the world
- Tango till they’re sore
- Johnsburg, Illinois
- New coat of paint
- Shiver me timbers
- Dead and lovely
- Temptation
- Straight to the top (live) (bonustrack)
Line-up:
- Southside Johnny – zang, mondharmonica
- Glenn Alexander – dobro, gitaar, mandoline
- John Ballesteros – percussie
- Clarence Banks, Art Baron, Jeff Bush, Ben Williams II, Brian Pastor – trombone
- Bobby Bandiera – backing vocals
- Jeff Bashkow – klarinet, fluit, altsax
- Samuel Paul Bortka – klarinet, fluit, tenorsax
- Dana Calitri, Carol Lee Goodgold, Curtis King, Richard Rosenberg, Vaneese Thomas, Fonzi Thornton, – koor
- Tim Cappello – sopraan- en tenorsax
- Frank Elmo – fluit, alt- en sopraansax
- Charlie Giordano – accordeon
- Scott Healy – harpsichord, piano
- Howard Johnson, Marcus Rojas – tuba
- Jeff Kazee – Hammond
- Erik Lawrence, Baron Raymonde – fluit, altsax
- Michael Mancini – piano
- Ed Manion – klarinet, sax
- Ray Marchica – drums
- Michael Merritt – bas
- Shawn Pelton – drums, percussie
- Mark Pender, Stu Satalof, Chris Anderson – flugelhorn, trompet
- Jerry Vivino – klarinet, fluit, altsax, tenorsax
MEI
En zo was ik afgelopen zaterdagmorgen weer in een sporthal. Alweer voor de tweede keer binnen vijf weken notabene, het moet niet gekker worden. In maart mocht ik in sporthal De Mammoet mijn stem uitbrengen voor de 2e Kamerverkiezingen. En mijn bezoek aan de Dick van Dijk Hal had zaterdag helaas ook niets met sport te maken. Het enige wat hier momenteel aan sport herinnert is een basketbalnet dat treurig aan de muur hangt en verlangend uitkijkt naar het moment dat er weer lekker gesport gaat worden. De hal was nu het domein van de GGD. Ik had een uitnodiging gekregen om mijn 1e coronaprik te halen. Als sportverslaggever had ik trouwens geen uitzonderingspositie bedongen zoals de Olympische sporters. Nee, ik was gewoon aan de beurt. De prik was raak, bull’s eye om in darttermen te spreken. Toch nog een beetje sport.
Al is het langer dan een jaar geleden dat ik een sportwedstrijd in een sporthal heb bezocht, daarentegen kom ik de laatste tijd zeer regelmatig in een zwembad om waterpolowedstrijden te verslaan. Ik zit dan wel alleen op de tribune van een verder sfeerloos Groenhovenbad, maar het is wel topsport wat de dames en heren van GZCDONK laten zien. Nu op naar de play-offs om het landskampioenschap!
Buiten het waterpolo is het in de Goudse sportwereld nog steeds huilen met de pet op. Het kabinet strooit met data die hoop bieden, maar de inkt is nog niet droog of deze data worden al weer ter discussie gesteld. Zelfs de alternatieve regiocompetitie bij de amateurvoetballers zit er waarschijnlijk ook niet in. ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’, dichtte Herman Gorter in zijn prachtige gedicht Mei. Dan maar hopen dat de maand mei eindelijk verlossing brengt?
Trainman Blues – Shadows and shapes
Trainman Blues is het project van een bluesduo, bestaande uit de Ierse zanger-gitarist Richard Farrell en de Deense bassist-producer Laust ‘Krudtmeier’ Nielsen. Ze ontmoetten elkaar in de legendarische Mojo Blues Bar in Kopenhagen. Eind 2016 begon hun muzikale samenwerking. In 2018 verscheen hun debuutalbum Trainman blues, een album dat goed ontvangen werd door critici en muziekliefhebbers. Het album werd in 2018 in Denemarken ook gekozen tot bluesalbum van het jaar.
Vorig jaar hebben de ‘bluesbrothers’ Farrell en Nielsen de laatste hand gelegd aan hun tweede album.
Dit album, Shadows and shapes, verscheen vorige maand. Het album opent funky met de John Lee Hooker achtige gruizige blues Losing time, met een scheurende mondharpsolo van Peter Nande, gevolgd door de intens gezongen soulvolle ballad, met een bluesy middenstuk, Can’t keep on running. Ook in Undivided seer neemt Trainman Blues je mee terug naar de soul van de jaren ’60 en ’70. Het gitaarwerk in Poor you is lekker funky en Better everyday is een Al Green achtige soulballad met sax en backing vocals van Cecilia Andersen. Het titelnummer Shadows and shapes is een intrigerende blues uit het diepe zuiden, met droog drumwerk en percussie en waarin de stem van Farrell weer meerdere toonhoogten kent. Drumwerk en percussie domineren daarna het gospelachtige uptempo Troubled mind. De soulballad I’m fire begint met het afstrijken van een lucifer en hierin is ook een fraaie orgelsolo van Christian Jørgensen te horen. Sing your own song is een ballad, met een mooie gitaarsolo van Ronnie Boysen en de backing vocals van Cecilia Andersen in het refrein. Boysen levert een indringende gitaarsolo af in het funky Spice of life. Na de worksong I cried is Find my wings, met een wurlitzer intro en outro van Christian Jørgensen, een soulvolle uitsmijter die je in de sferen van Sam Cooke en Nina Simone brengt.
Conclusie: Shadows and shapes is een lekker rauw album gedrenkt in oude blues en oude soul.
Tracks cd:
- Losing time
- Can’t keep on running
- Undivided seer
- Poor you (explicit lyrics)
- Better everyday
- Shadows and shapes
- Troubled mind
- I’m fire
- Sing your own song
- Spice of life
- I cried
- Find my wings
Line-up:
- Richard Farrell – zang, gitaar, backing vocals
- Laust ‘Krudtmeier’ Nielsen – bas, gitaar, beats, orgel
- Peter Nande – mondharp (track 1)
- Ronnie Boysen – gitaar (track 2,9,10,12)
- Rune Høimark – gitaar (track 5,8)
- Thomas Crawfurd – drums, percussie (track 2,3,5,6,9,12)
- Lars Heiberg Andersen – drums (track 1,4,7,8,10)
- Christian Jørgensen – orgel, wurlitzer (track 8,12)
- Alain Apaloo – slide gitaar (track 7)
- Yves Moffre – saxofoon (track 5)
- Cecilia Andersen – backing vocals (track 1,2,5,9,11,12)
The Northern Belle – We wither, we bloom
The Northern Belle is een Noorse band die in 2012 is opgericht. De 7-koppige band uit Oslo, o.l.v. zangeres en songwriter Stine Andreassen, wordt beschouwd als de pioniers van de Nordicana-beweging, een beweging die inheemse Scandinavische volksmuziek combineert met verschillende Amerikaanse muziekvormen. In 2015 verschijnt hun debuutalbum The Northern Belle en de opvolger Blinding blue neon komt in 2018 uit. Voor dit laatste album werd The Northern Belle genomineerd voor de Spellemannprisen 2018, zeg maar de Noorse Grammy Awards, in de categorie country.
Hun 3e album We wither, we bloom verscheen al eind augustus 2020, maar door de COVID-19 pandemie is er eigenlijk niets mee gebeurd. Onder het motto ‘beter laat dan nooit’ krijgt dit album een herkansing in de hoop dat er nu wel iets mee gaat gebeuren.
Al meteen bij het openingsnummer Gemini word je vrolijk. Een heerlijke uptempo melodieuze folky song waar de geest van Fleetwood Mac en Stevie Nicks rondwaart. Remember it is ook uptempo en iets steviger met drums en percussie en mooie heldere gitaarakkoorden. How deep is een ballad met ingetogen gitaren en viool, maar Taylor made is weer uptempo americana met uitbundige zang en mooie harmonieen, en dat geldt daarna ook voor Late bloomer. In de met strijkers versierde ballad Born to be a mother zijn Keltische invloeden aanwezig. Uptempo folky en harmonieus is Two minds. Lonely, met gedragen zang,is een beetje zweverig. Mooi is de pedal steel in de ballad No clue. De zang van Andreassen doet me in het uptempo Evelyn denken aan Dolly Parton. Het enigszins psychedelische Love of mine is weer ondergedompeld in een bad van strijkers. Het album eindigt met het titelnummer, het akoestische We wither, we bloom. Alleen zang en akoestische gitaar. Jammer dat dit nummer nog geen minuut duurt.
Conclusie: We wither, we bloom is een lekker album om heel vrolijk van te worden.
Tracks cd:
- Gemini
- Remember it
- How deep
- Taylor made
- Late bloomer
- Born to be a mother
- Two minds
- Lonely
- No clue
- Evelyn
- Love of mine
- We wither, we bloom
Line-up:
- Stine Andreassen – zang, gitaar
- Ole-Andre Sjøgren – gitaar, backing vocals
- Bjrnar Ekse Brandseth – dobro, pedal steel, gitaar, backing vocals
- Johanne Flottorp – viool, backing vocals
- Marie Tveiten – percussie, gitaar, backing vocals
- Yngve Jordalen – bas
- Svein Inge Bjørkedal – drums
Piet van Mullem
Magere Hein slaat de laatste tijd in de Goudse voetbalregio hard toe. In februari overleed de legendarische doelman Ton Thie en in mijn column van vorige week stond ik stil bij het overlijden van de voetbaliconen Herman Vleggeert en Puck Pols.
Afgelopen week werden we opgeschrikt door het overlijden van Piet van Mullem. Oud-voetballer van Jodan Boys, Sparta, Hermes DVS en SV Gouda. En hij was volgens kenners de beste voetbaltrainer in de Goudse regio. En wie ben ik om daaraan te twijfelen. Sterker nog, ik ben het volledig met hen eens.
Ik heb ook mooie herinneringen aan Piet van Mullem. De mooiste herinnering dateert van ergens uit de jaren ’90, toen ik radioverslag deed van een competitiewedstrijd van ONA. Ik heb geen actieve herinnering meer aan wie de tegenstander was, maar ik meen een team uit Den Haag of Rotterdam, maar het kan ook Leiden zijn. Ik weet wel dat ONA een zeer belabberde eerste helft speelde. Met een gezicht dat op onweer stond beklom van Mullem in de rust de beroemde trap naar de kleedkamer. Daar kon je door de muren heen zijn donderspeech horen. Die tirade duurde volgens mij niet langer dan een minuut, waarna Piet grommend naar buiten kwam, woedend de deur van de kleedkamer met een enorme smak achter zich dichtsloeg en alvast in de dug-out ging zitten. De donderspeech had uitwerking want ONA speelde de tweede helft zoals Piet het graag zag. En de punten bleven aan de Walvisstraat.
Woensdag brengen (oud) voetballers bij de ingang van begraafplaats IJsselhof een eerbetoon aan de maestro. Een erehaag met applaus als afscheidsgroet voor de mooie dingen die Piet van Mullem voor het voetbal in de Goudse regio heeft betekend. Een schitterend gebaar!
Adam Douglas – Better angels
Adam Douglas (1981) is geboren en getogen in Oklahoma, maar deze singer-songwriter-gitarist woont al meer dan 10 jaar in Noorwegen. Naast het toeren deed hij ook sessiewerk met o.a. Jon Bon Jovi, Larry Carlton, Sting, Bonnie Raitt, Robben Ford, Kirk Fletcher en Ten Years After. In 2015 komt zijn platendebuut I may never learn uit, in 2018 gevolgd door The beauty & the brawn. De muzikale voorbeelden voor Douglas zijn Howlin’ Wolf, Sam Cooke, Tom Petty en Joe Jackson.
Begin deze maand verscheen zijn nieuwe album Better angels. De inspiratie voor zijn 3e album haalt Douglas o.a. uit de prachtige natuur (de bergen en de fjorden) van zijn nieuwe thuisland. Douglas wordt op dit album bijgestaan door een aantal voortreffelijke Noorse musici.
Het album opent ontspannen, soulvol en melodieus met Joyous we’ll be, dat ook als eerste single is uitgebracht. De fantastische blazers in Into my life herinneren mij aan de stijl van de blazers van de rockband Chicago. Een van de hoogtepunten van het album is voor mij Build a fire. Funky bluesy soul met de blazers die een geweldige bigbandsfeer creëren. Na het zelf reflecterende So naive, zingt Douglas met veel passie naast de strijkers en de klaterende pianoklanken de ballad Change my mind, een cover van Lucy Silvas uit 2018. Beady Belle draaft op in het funky Where I wanna be. De Noorse begeleiders zijn weer fantastisch in het intens gezongen Blue white lie. A whistle to blow neigt duidelijk naar bluesrock met duels tussen gitaar en saxofoon. In Both ways zijn invloeden van gospel en country aanwezig en Just a friend is Al Green achtige jazzy soul met fijn pianospel. Dat Douglas een geweldige zanger is bewijst hij nogmaals in de prachtige countryballad Lucky charm. Dying breed is de lekkere uptempo met blazers voorthuppelende bonustrack.
Conclusie: Better angels is een heerlijk album.
Tracks cd:
- Joyous we’ll be
- Into my life
- Build a fire
- So naive
- Change my mind
- Where I wanna be (feat. Beady Belle)
- Blue white lie
- A whistle to blow
- Both ways
- Just a friend
- Lucky charm
- Dying breed
Line-up:
- Adam Douglas – akoestische gitaar, elektrische gitaar, lead vocals, backing vocals
- Ruben Dalen – drums, percussie
- Martin Windstad – percussie
- Marius Reksiø- bas
- Thor-Erik Fjellvang – piano, orgel, clavinet, synth, marxofhone
- Iver Olav Erstad – hammond B-3
- Kaja Fjellberg Pettersen – cello
- Line Sørensen Voldsdal – viola, viool
- Tracee Meyn – backing vocals
- Børge-Are Halvorsen – bariton en tenor saxofoon
- Even Kruse Skatrud – trombone
- Jens Petter Antonsen – trompet
Voetbaliconen
Meestal is er in het paasweekend volop sport, maar net als vorig jaar was het dit jaar ook weer behoorlijk stil op de Goudse sportvelden. Gelukkig ging de Ronde van Vlaanderen wel door en heb ik voor de televisie volop genoten van de jaarlijkse Hoogmis van het Vlaamse wielrennen en waar Matthieu van der Poel ook een gewoon mens bleek te zijn.
Ik wil in deze column stil staan bij het heengaan van twee voetbaliconen. Op 31 maart jl. overleed op 85-jarige leeftijd Herman Vleggeert, erevoorzitter van VV Gouderak. Ik heb Herman zelf nooit zien voetballen, maar heb uit zeer betrouwbare bron vernomen dat hij vroeger jarenlang een heel goede stopperspil en aanvoerder was. Ik ken Vleggeert vooral als een markante en zeer joviale bestuurder van de sympathieke voetbalclub uit Gouderak. Toen ik medio jaren ’80 voor het eerst verslag deed van een voetbalwedstijd op sportpark Gouderak was Herman Vleggeert voorzitter. Altijd had hij een vriendelijk woord. En na afloop van de wedstrijd moest je het niet in je hoofd halen om meteen te vertrekken. Dat zou je niet in dank zijn afgenomen door de voorzitter. Nee, lekker nababbelen in de bestuurskamer, je ontkwam er niet aan. Mooie tijd. Mooie herinneringen.
Een andere voetbalicoon die op 31 maart jl. overleed is Puck Pols. Ook deze solide verdediger van SV Gouda in de jaren ’70 heb ik helaas nooit zien voetballen en moet het dus ook hebben van de verhalen van degenen die de loftrompet staken over zijn grote voetbalkwaliteiten. Ik heb Puck Pols vooral meegemaakt als trainer van SV Gouda en ONA. Ook was hij jaren coach van het zondagteam van Gouda bij de traditionele nieuwjaarwedstrijden. Ik zal mij Puck Pols blijven herinneren als een vriendelijke en aimabele man.