Hein Otterspeer
Ik heb vorige week met verwondering gekeken naar de hysterische taferelen na de dood van Diego Armando Maradona. Vooral in Argentinië stond het gewone leven stil en werd drie dagen van nationale rouw afgekondigd. Ook in Nederland was de dood van Pluisje groot nieuws. Radio, tv en kranten kwamen zendtijd en papier te kort. De grootste voetballer allertijden is dood. Maar laten we hem nu niet heilig verklaren, want wat hij buiten het voetbal heeft uitgespookt geeft daar absoluut geen aanleiding toe. Maar hij zal voor velen altijd een held blijven.
Het afgelopen weekend heb ik met veel plezier gekeken naar het NK sprint. De strijd bij de vrouwen tussen de onbevangen Femke Kok en semi filmdiva Jutta Leerdam. Ook bij de mannen rukt de jeugd op. Talenten als Tijmen Snel, Merijn Scheperkamp, Serge Yoro, Janno Botman en Haastrechter Joost van Dobbenburgh, kloppen op de deur.
Maar ik heb vooral genoten van Hein Otterspeer. Waarom weet ik eigenlijk niet, maar ik heb een zwak voor Otterspeer. Misschien omdat hij in Gouda is geboren. Maar ik vermoed dat hij in het ziekenhuis in Gouda is geboren, want volgens mij heeft hij nooit in Gouda gewoond. Misschien ook omdat hij op de meest onverwachte en ongewenste momenten de meest rare blessures opliep. Maar Hein gaf niet op, bleef optimistisch en stond zondag met een zeer brede lach Bert Maalderink te woord. Voor de derde keer sprintkampioen van Nederland! Jammer dat hij in Heerenveen niet massaal kon worden toegejuicht, want zonder publiek blijft Thialf toch een sfeerloze omgeving. Ik begin bijna te verlangen naar al die merkwaardige supporters in hun soms ronduit idiote oranje uitdossingen. En zelfs naar het optreden van het beroemde dweilorkest Kleintje Pils.
Johnny Cash – Johnny Cash and The Royal Philharmonic Orchestra
Johnny Cash is inmiddels al weer ruim 17 jaar niet meer onder ons, maar ook in de archieven van The Man in Black is blijkbaar steeds weer materiaal te vinden dat nog nooit op de plaat is gezet. Zo verscheen er een jaar na zijn dood het album Out the stars met door zijn zoon John Carter Cash gerestaureerde opnamen uit de eerste helft van de jaren ’80 van de vorige eeuw.
Deze maand kwam er weer een ‘nieuw’ album uit van Johnny Cash. Dat nieuw moet met een klein korreltje zout worden genomen, want het betreft hier originele masteropnames van Cash die in de legendarische Abbey Road Studio 2 door The Royal Philharmonic Orchestra, o.l.v. de producers Don Reedman en Nick Patrick van een nieuwe symfonische omlijsting zijn voorzien. John Carter Cash is de uitvoerend producent en zijn vader had volgens hem een zwak voor de sound van orkesten en met name voor The Royal Philharmonic Orchestra, dus dat verklaart het een en ander.
Het album opent mooi orkestraal in de klassieker Man in black. Ierland nam in het leven van Johnny Cash een speciale plaats in en in Galway bay zijn duidelijk Ierse invloeden te horen, dus is het niet zo vreemd dat dit nummer werd opgenomen op dit album. Het duet met Bob Dylan in Girl from the North Country wordt ook vooraf gegaan van een lange orkestrale inleiding. Na de gospel I came to believe komt weer een bekende klassieker, A thing called love, een song met een bescheiden symfonische inbreng. Heel mooi blijft ook het duet met June Carter in Kris Kristofferson’s The loving gift. Van I walk the line en Flesh and blood zijn de alternatieve versies van de soundtrack-sessies voor de film I walk the line uit 1970 met in de hoofdrol Gregory Peck gebruikt. Farther along krijgt een mooie nieuwe interpretatie door de korte ingetogen gitaarsolo’s van good old Duane Eddy. De hit Ring of fire wordt nog prettiger om naar te luisteren. Apart is het orkestrale intro voordat Willie Nelson, Waylon Jennings, Kris Kristofferson en Johnny Cash vocaal aan de slag gaan in het bekende The highway man.
Conclusie: Ík moest even wennen aan deze ‘nieuwe’ Johnny Cash, maar na een paar keer draaien moet ik erkennen dat er toch sprake is van een welkome en liefdevol gemaakte aanvulling op het immense repertoire van deze legendarische countryzanger.
Tracks:
- Man in black
- Galway Bay
- Girl from the North Country
- I came to believe
- A thing called love
- The loving gift
- I walk the line
- Farther along
- Flesh and blood
- The gambler
- Ring of fire
- The highway man
Plan B
Ik betrapte me er op dat ik er al gewend ben geraakt dat bijna alle sportcompetities stilliggen. Het leven van een sportverslaggever ziet er momenteel heel anders uit. Vrije zaterdagen en zondagen worden je ongevraagd door COVID-19 in de schoot geworpen. Nu heb ik op zich niets tegen een vrij weekend, maar dit vind ik zo langzamerhand niet leuk meer.
En ik ben ongetwijfeld niet de enige die enigszins gedesoriënteerd is. Zondag liet de trainer van ONA weten dat hij die middag eigenlijk in de dug-out had moeten zitten bij de stadsderby Olympia – ONA. Maar helaas. In plaats daarvan was hij maar gaan wandelen in een weiland bij Hoogmade.
De KNVB heeft inmiddels ‘Plan B’ bekend gemaakt. In dit plan staan een aantal opties hoe de competitie af te maken. De competitie ‘gewoon’ afmaken? Een halve competitie? Spelen in halve poules? Ook doordeweeks spelen? De nacompetitie is inmiddels vervallen en ook de bekercompetitie is van de baan. Er moet worden nagedacht over promotie en degradatie. Kortom veel vragen. Ik heb begrepen dat medio december een ‘definitief’ besluit wordt genomen. Maar ja, dat kan ook zo maar weer anders zijn, want we hebben nu eenmaal met dagkoersen te maken. En dan wil ik er nog niet eens aan denken dat er dit seizoen helemaal niet meer wordt gevoetbald.
De KNVB gaat er op dit moment van uit dat de voetbalcompetitie bij de amateurs in het 3e weekend van januari 2021 weer hervat kan worden. Dat betekent in ieder geval dat ik zeker nog acht microfoonloze weekends heb en Willem Dekker nog heel wat weilanden kan bezoeken. Maar op zondag 24 januari 2021 mag hij dan, deo volente, weer in de dug-out zitten bij ONA – SV DOSKO.
The Bluesbones – Live on stage
De vijfkoppige Belgische bluesband The Bluesbones is opgericht in 2011. In 2012 verschijnt al hun eerste album Voodoo guitar en in datzelfde jaar krijgt de band de publieksprijs bij de Belgian Blues Challenge en wint de Belgian Blues Challenge in 2016. Bij de European Blues Challenge in Horsens in Denemarken in 2017 eindigt de band als Belgische vertegenwoordiger op de 2e plaats. The Bluesbones spelen op meer dan 400 Europese shows en op verschillende festivals zoals Blues Peer Festival, Ribs & Blues Festival, Moulin Blues, Swing Wespelaar Festival, Scinawski Blues Festival, Cahors Blues Festival, Breda, Jazz, Randers Blues Festival en Blues‘n Jazz Rallye. Ze hebben het podium gedeeld met o.a. Jimmy Vaughan, Seasick Steve, Tommy Castro, Guy Forsyth, Laurence Jones, Danny Bryant, The Nimmo Brothers en Jimmy Thackery.
Eind 2019 besloot de band we om, samen met de organisatie achter het Swing Wespelaar Festival, een concertavond te organiseren in GC Den Breughel in Haacht, om een nieuw livealbum op te nemen na het succesvolle “Chasing Shadows” uit 2018. Maar toen kwam COVID-19 en de hele live scene viel stil en hierdoor heeft dit album vertraging opgelopen en viel heel het plan om de nieuwe cd in Europa live te gaan promoten, in het water. Toch hebben The Bluesbones besloten om het album dat op 9 november 2019 in Haacht werd opgenomen, deze maand uit te brengen onder de titel Live on stage.
Met Find my way out wordt lekker vet afgetrapt en is de toon gezet. Een bruisende orgelsolo, een strakke ritmesectie, gedreven zang en een felle gitaarsolo. In The end strooit Edwin Risbourg weer zeer kwistig met zijn Hammondtonen en valt ook het straffe basspel van Geert Boeckx op. Met Demon blues gaat het richting de voodoo van New Orleans met wah wah gitaar en een (jazzy) Hammondsolo. Going down is vette midtempo swamprock met een vlammende slide van Paglia. Het tempo gaat vervolgens flink omhoog in Better life, met een gedreven ritmesectie en wederom een fantastische orgelsolo en in het fel rockende The witchdoctor met Paglia van subtiel tot verschroeiend. De rust keert weer in het in een bad van orgeltonen mooi gezongen Betrayal. Uitbundig is de zang van Nico De Cock in de slowblues Sealed souls, waarin Hammond en gitaar zich ook weer van hun beste kant laten horen. Romance for rent is een melodieuze uptempo rocker met pompende bas. Ferme drumklappen van Jens Roelandt trappen daarna de uptempo rocker Cruisin’ af en waarin Risbourg weer zijn grote klasse laat horen, en dat doet hij daarna ook met zijn gierende Hammond in Psycho mind. De uitsmijter is de ruim elf minuten durende slowblues Whiskey drinking woman, die begint met indringend en lyrisch gitaarwerk, gevolgd door een lange orgelsolo om te eindigen met een intense gitaarsolo.
Conclusie: Ik vrees dat we de live concerten voorlopig nog moeten missen, maar dit album is meer dan een pleister op de wonde. Live on stage is een geweldig album van een uitstekende (live)band.
Tracks:
- Find my way out
- The end
- Demon blues
- Going down
- Better life
- The witchdoctor
- Betrayal
- Sealed souls
- Romance for rent
- Cruisin’ (FCC warning)
- Psycho mind
- Whiskey drinking woman
Line-up:
- Nico De Cock – zang
- Stef Paglia – gitaar, backing vocals
- Edwin Risbourg – Hammond, Rhodes, backing vocals
- Geert Boeckx – bas
- Jens Roelandt – drums
Brad Stivers – SIX
Brad Stivers (1991) is een van de populairste nieuwe zanger-gitaristen uit Austin, Texas. Hij combineert elementen van blues, soul en rock ‘n ‘roll en creëert hiermee een geheel eigen geluid.
Hij speelt in zijn jeugd eerst trombone en saxofoon maar schakelt later over naar de gitaar. Via zijn gitaarleraar komt hij in aanraking met de blues en als Brad de muziek van BB King, Stevie Ray Vaughan, Jonny Lang en Joe Louis Walker hoort raakt hij helemaal in de ban van the blues. Hij verhuist naar Colorado en aan de University Northern Colorado behaalt hij een graad in The Music Business en studeert hij jazzgitaar. Met andere studenten aan die universiteit formeert hij een eigen band en in 2012 mag hij Colorado vertegenwoordigen op de Youth Showcase op de internationale Blues Challenge. In 2014 wint zijn band Bad Brad & The Fat Cats de lokale Blues Challenge. In 2015 verhuist Brad naar zijn huidige woonplaats Austin. In 2017 brengt Stivers zijn debuut soloalbum uit. Met dit album, Took you long enough trekt hij wereldwijd de aandacht.
Op 23 oktober kwam er nieuw werk uit van Brad Stivers, de ep SIX, een verzameling van zes songs die zijn liefde voor blues en R&B uitstralen. SIX werd opgenomen in de Chicken City Studios, de huisstudio van co-producer en tevens vriendin van Stivers Lindsay Beaver in Driftwood, Texas.
In het openingsnummer de uptempo blues Lose your love, laat Stivers met zijn sterke gitaarwerk horen dat hij goed naar de ‘3 Kings’ heeft geluisterd en in dit nummer met name naar Freddie King. Heerlijk is ook het orgel van Barry Cooke. In het uptempo Three times a fool, wordt letterlijk de naam van BB King genoemd. Spetterend is de gitaarsolo en de vette orgelsolo is om te smullen. Just a memory is prima R&B met fraai saxofoonwerk van Sax Gordon. Het tempo wordt helemaal gedrukt in de zoete ballad The very thought of you, een song van Ray Noble en bekend van o.a. Billie Holliday, Nat King Cole, Tony Bennett en vrij recent ook van Michael Bublé, Stivers met zijn ingetogen zang in de rol van crooner. In Turn your damper down gaat de gashendel (gelukkig) weer ver open. Een vette gitaarsolo, een tinkelende piano en Stivers in duet met Linday Beaver. De ep wordt rustig afgesloten met Your turn to cry, een R&B ballad met fraaie gitaarlicks.
Conclusie: SIX is gewoon een goede ep met liefde voor blues en R&B gemaakt.
Tracks:
- Lose your love
- Three times a fool
- Just a memory
- The very thought of you
- Turn your damper down
- Your turn to cry
Line-up:
- Brad Stivers – zang, gitaar, bas (track 3)
- Lindsay Beaver – drums, zang (track 5)
- Barry Cooke – orgel (track 1,2,4,), piano (track 3,5,6)
- Reo Casey – bas (track 5,6)
- Sax Gordon – bariton en tenorsax (track 3)
My Darling Clementine – Country darkness
Michael Weston King (Derbyshire 11 november 1961) is een succesvolle singer-songwriter die op zijn 16e naar Liverpool vertrekt waar hij in de postpunkscene in een aantal bands speelt. Midden jaren ’80 wordt hij beïnvloed door Amerikaanse band als R.E.M., Green on Red, The Dream Syndicate en The Triffids en raakt hij geïnteresseerd in de muziek van Gram Parsons, Hank Williams, The Byrds, Lyle Lovett, Dwight Yoakam en Nanci Griffith. King wordt lid van de countryrockband Gary Hall and The Stormkeepers en formeert in 1992 de alt. countryband The Good Sons. King heeft tien soloalbums op zijn naam staan.
Lou Dalgliesh, is een gevierde Britse zangeres die o.a. samenwerkte met Elvis Costello, Bryan Ferry en het Brodsky Quartet. Van 1993 tot 2000 brengt zij vier albums uit. Dalgliesh is ook te bewonderen in het door haar geschreven toneelstuk They call het Natasha, een verhaal van obsessie en verbeelding, gebaseerd op een reeks songs van Elvis Costello.
Het echtpaar Michael Weston King en Lou Dalgliesh vormt sinds 2010 samen het in Birmingham opgerichte duo My Darling Clementine (MDC). In 2011 wordt hun eerste album How do you plead? uitgebracht. In 2012 winnen ze The Americana Music Artist of the Year tijdens de British Country Music Awards. In dat jaar wordt ook hun eerste single 100.000 Words uitgebracht.
Deze maand komt Country darkness uit, het nieuwe album van MDC. Een album met twaalf covers van Elvis Costello en een nieuwe song. De covers van Costello verschenen dit jaar trouwens al eerder op drie ep ’s. Weston King en Dalgliesh worden op dit album bijgestaan door een aantal door de wol geverfde muzikanten waaronder Steve Nieve, Costello’s trouwe toetsenist van The Attractions en The Imposters en leden van de begeleidingsband van Richard Hawley.
My Darling Clementine heeft niet gekozen voor de grote hits, maar voor de iets minder bekende songs van Elvis Costello. Het album opent met de ballad Either side of the same town, gevolgd door het uptempo I lost you. Zeer herkenbaar zijn de flonkerende pianoklanken van Nieve en de mooie duozang van Michael en Lou. De countryballad I’ll wear it proudly is een pareltje en de zang is fameus, soms acapella zoals in Why can’t a man stand alone. In het uptempo The crooked line is het typische Nieve orgeltje te horen. In de ballad Heart shaped bruise, met ingetogen pianospel, wisselen de vibrerende zang van Dalgliesh en de soulvolle zang van Weston King elkaar af om in een duet weer fraai bij elkaar komen. That day is done is een Costello song die op het album Flowers in the dirt van Paul McCartney en ook op het album I couldn’t hear nobody pray van de Amerikaanse gospelgroep The Fairfield Four staat. My Darling Clementine maakt er een hartverscheurend mooie versie van waarin Nieve weer strooit met zijn tinkelende pianoklanken en ook de blazers meedoen. Zeer vrolijk is de zuidelijke sfeer in Different finger met mandola en accordeon. Na de countryslijper I felt the chill before the winter came is in Stranger in the house weer het bekende orgeltje te horen. Een van de hoogtepunten is de gloedvolle versie van Indoor fireworks. De zuivere zang van Dalgliesh achter Nieve’s piano, wordt afgewisseld met de soulvolle zang van Weston King, wiens stem hier soms verdacht lijkt op die van Costello. In de ballad Too soon to know meandert de zang van ingetogen naar bruisend. Het slotnummer Powerless is een nieuwe song van MDC. Een fraaie ballad met piano, orgel, blazers, een fijne gitaarsolo en uiteraard de mooie zang.
Conclusie: Met Country darkness brengt My Darling Clementine een schitterende ode aan Elvis Costello.
Tracks:
- Either side of the same town
- I lost you
- I’ll wear it proudly
- Why can’t a man stand alone
- The crooked line
- Heart shaped bruise
- That day is done
- Different finger
- I felt the chill before the winter came
- Stranger in the house
- Indoor fireworks
- Too soon to know
- Powerless
Line-up:
- Michael Weston King – zang, akoestische gitaar
- Lou Dalgliesh – zang
- Steve Nieve – keyboards
- Colin Elliott – bas, cello
- Shez Sheridan – gitaar, mandola
- Dean Beresford – drums
- Matt Holland – trompet
- Martin Winning – saxofoon
- Piero Tucci – accordeon (track 8)
New Kim
Ik had vorige week een afspraak bij mijn tandarts en had die ochtend net gelezen over New Kim, een Belgische topduif die op het punt stond om voor een astronomisch bedrag verkocht te worden. Postduiven, mijn gedachten dwaalden terug naar mijn vorige tandarts die een verwoed duivenmelker was. Vanuit de wachtkamer kon je zijn duivenhok zien.
Duivensport is vooral in Vlaanderen populair, maar China is als duivensportland in opkomst begrijp ik. Toen ik 45 jaar geleden in Gouda kwam wonen struikelde je in mijn buurt ook over de vele duivenmelkers. Maar dat is nu verleden tijd.
Zondag werd New Kim verkocht aan een anonieme Chinese duivenmelker voor maar liefst 1,6 miljoen euro! Een recordbedrag voor een recordduif. Maar het is nu wel afgelopen met het vliegen voor New Kim. Veel te link want straks wordt zij tijdens een vlucht door een roofvogel gepakt of vliegt zij weer terug naar haar oude baasje in Berlaar. Zij mag, nee moet, nu alleen nog voor nageslacht gaan zorgen.
Bij het schrijven van deze sportcolumn vraag ik me dan toch weer af of we bij duivensport van sport kunnen spreken. Ik vind van niet. Voor mij is het gewoon een hobby waar velen plezier aan beleven en waar op zich niets mis mee is lijkt mij.
Maar je kunt en mag dan ook vraagtekens zetten bij hondensport, vissen, hanengevechten, rodeo, stierenvechten, kamelenrace en allerlei categorieën in de paardensport. Of bij folkloristische ‘tradities’ als ‘waar schijt de koe’, ringsteken, hamsterracen, gansslaan, ganstrekken, valkerij en vinkenzetting. Kortom, sporten waar dieren meewerkend dan wel lijdend voorwerp zijn.
Aan de sportcarrière van New Kim is een einde gekomen. Zij wordt nu in de Chinese watten gelegd en mag nu gouden eieren gaan leggen.
The Bills – Til the blues have gone
The Bills zijn Bill Booth en Bill Troiani, twee gevestigde en ervaren Amerikaanse muzikanten die al vele jaren in Noorwegen wonen. Zanger-bassist Bill Troiani is afkomstig uit New York City en zanger-gitarist-violist Bill Booth groeit op in Maine. Beiden hebben hun eigen platen uitgebracht en hebben nationale en internationale onderscheidingen ontvangen. Hoewel ze al jaren samen in verschillende bands speelden en sinds 2012 het duo The Bills vormen, hebben ze nog nooit samen een plaat gemaakt. Maar onlangs verscheen dan toch Til the blues have gone, het debuutalbum van The Bills. Het duo Booth en Troiani wordt op deze plaat bijgestaan door de Noorse drummer Alexander Pettersen.
Met het titelnummer Til the blues have gone opent het album swingend en met een vleugje New Orleans. Uptempo blijft het in Last chance to hurt me, met mooie duozang en viool. Good Lord done gone is een gospelachtige song over moord, religie, corruptie bij de politie, sociale en raciale ongerechtigheid. Slipping through the cracks is een bluesshufle met een countrysausje. De verloren liefde is het onderwerp in de prachtige met viool versierde ballad Keeping the blues alive. Lekkere gitaar- en vioolsolo’s wisselen elkaar af en vullen elkaar aan in de swingende blues Asking for more. De duozang komt helemaal tot zijn recht in het poppy Already gone en waarin Booth weer een mooie vioolsolo tevoorschijn tovert. Het gaat swingend verder met het rockende Driving rain en de blues Still might be around, waarin de twijfel over een liefdesrelatie centraal staat. De midtempo blues Road is long gaat over het leven op de weg en het verlangen naar huis. Na de folky countryblues Sun was going down volgt de enige cover, een fraaie versie van de Son House song Grinnin’ in your face. Het slotnummer Didn’t know what I had is een kale traditionele slowblues met gitaar, bas en een vioolsolo.
Conclusie: Til the blues have gone is een swingend en zeer prettig in het gehoor liggend album met een breed spectrum aan muziekstijlen.
Tracks:
- Til the blues have gone
- Last chance to hurt me
- Good Lord done gone
- Slipping through the cracks
- Keeping the blues alive
- Asking for more
- Already gone
- Driving rain
- Still might be around
- Road is long
- Sun was going down
- Grinnin’ in your face
- Didn’t know what I had
Line-up:
- Bill Booth – zang, gitaar, viool
- Bill Troiani – zang, bas
- Alexander Pettersen - drums
Jeremy Ivey – Waiting out the storm
De tegenwoordig in Nashville, Tennessee, woonachtige singer-songwriter en multi-instrumentalist Jeremy Ivey, groeit op in een conservatief gezien in Georgia. Na omzwervingen in de VS belandt hij daarna in Nashville, Tennessee, waar hij singer-songwriter Margot Price ontmoet. Met Price brengt Ivey daarna enige tijd door in Colorado om samen liedjes te schrijven. Zij keren weer terug naar Nashville, trouwen daar en worden actief in de lokale indiescene. In 2008 worden ze lid van de countryrockband Buffalo Clover, waarvan drie albums verschijnen. Als Margot Price in 2016 een solocarrière begint, wordt Ivey als leadgitarist een van haar muzikale begeleiders. In 2019 komt Ivey ook met een soloalbum, The dream and the dreamer. Dit debuutalbum wordt door het weekblad Nashville Scene omschreven als een verzameling van beeldrijke verhalen met broeierige psychedelica. Rolling Stone bestempelt het album als Beck samen met klassieke country.
Ivey liep dit jaar COVID-19 op waardoor hij een tijdje behoorlijk ziek was. Daarom is het een wonder dat vorige maand zijn nieuwe soloalbum Waiting out the storm verscheen. Op dit album, de titel verwijst naar dit ook voor hem onrustige jaar, wordt Ivey begeleid door zijn band The Extraterrestrials en een aantal specials guests waaronder zijn echtgenote Margot Price, die tevens het album produceerde.
Met Tomorrow people en Paradise alley begint het album uptempo en melodieus. Invloeden van The Beatles maar zeker van Tom Petty & the Heartbreakers zijn duidelijk aanwezig. Movies is een mooie ballad met orgel, mondharp en de soepel spelende Extraterrestrials. Zeer stevig gaat het er daarna aan toe in de spetterende rocker Hands down in you pockets. Fijn zijn de backing vocals in White shadow met de strakke ritmesectie en een snijdende gitaarsolo. In Things could get much worse wordt er weer lekker op los gerockt met lap steel en tinkelende piano. Someone else’s problem is de eerste single van het album. Het is een aanklacht naar degenen die de (klimaat) problemen maar lekker doorschuiven en zelf geen verantwoordelijkheid nemen. Loser town is een rocker in de beste traditie van Tom Petty & the Heartbreakers en in What’s the matter Esther bewijzen The Extraterrestrials nogmaals hun klasse. Het album wordt in stijl afgesloten met How it has to be, een schitterende ballad met veel orgel, backing vocals en een indringende gitaarsolo en waarin uiteenlopende figuren als Neil Armstrong, Andy Warhol, Oprah Winfrey, Pocahontas, Al Capone en Walt Disney de revue passeren.
Conclusie: Ondanks de (persoonlijke) ellende van 2020 heeft Jeremy Ivey de liefhebber op een heel sterk album getrakteerd.
Tracks:
- Tomorrow people
- Paradise alley
- Movies
- Hands down in your pockets
- White shadow
- Things could get much worse
- Someone else’s problem
- Loser town
- What’s the matter Esther
- How it has to be
Line-up:
- Jeremy Ivey – zang, gitaar, mondharmonica, piano, synth
- Evan Donohue – gitaar, zang
- Coley Hinson – bas, zang
- Alex Munoz – gitaar, lap steel
- Josh Minyard – drums, percussie
Special guests:
- Margo Price – zang, percussie
- Dillion Napier – drums, percussie
- Micah Hulscher – orgel, (elektrische) piano, synth,
- Dexter Green – zang
Danielle Miraglia – Bright shining stars
De uit Boston, Massachusetts, afkomstige singer-songwriter en gitariste Danielle Miraglia wordt wel vergeleken met Bonnie Raitt, Rory Block en Lucinda Williams. Haar muzikale palet omvat folk, blues, roots en americana. Miraglia treedt zowel solo op als met haar band The Glory Junkies. In 2018, 2019 en 2020 werd ze bij de Boston Music Awards genomineerd voor ‘Blues Artist of the Year’. In 2919 won ze de ‘New England Music Award’.
Vorige maand verscheen Bright shining stars, haar nieuwe soloalbum, een akoestisch album met acht covers en drie originals.
Het album opent met Sounds like home, een heel korte rustige instrumental van ruim 1 minuut, met Miraglia op haar akoestische Gibson gitaar en de altviool van Laurence Scudder. Ma Rainy’s CC Rider is een rustige 12-bar blues met een fraaie vioolsolo. In Bob Dylan’s You’re gonna make me lonesome when you go is naast de akoestische gitaar van Miraglia ook gitarist Peter Parcek te horen. In Pick up the gun zit weer een fraaie vioolsolo. Uitbundig is de zang in de prachtige slowblues Turtle blues van Janis Joplin. Famous for nothin’ is een fraaie eigen compositie en bij You can love yourself heeft Miraglia goed geluisterd naar de componist Keb’ Mo’. Fraai zijn hier de gitaarlicks van Parcek. In de tweede cover van Bob Dylan, Meet me in the morning blaast Richard Rosenblatt lekker op de mondharp. De bluesstandaard It hurts me too is door velen gecoverd. Het nummer werd als eerste op de plaat gezet door Tampa Red, maar later ook door veel anderen, (o.a. Elmore James, Junior Wells, Eric Clapton en Big Bill Broonzy). Soms met afwijkende tekst. Miraglia gebruikt de tekst van Big Bill Broonzy, niet voor niets een van haar inspiratiebronnen. Robert Johnson’s Walkin’ blues duurt helaas slechts ruim 1½ minuut, maar het is wel een zeer gedreven versie. Het mooie slot- en titelnummer Bright shining stars is geschreven door echtgenoot Tom Bianchi.
Conclusie: Bright shining stars is een mooi akoestisch folk/blues album.
Tracks:
- Sounds like home
- CC Rider
- You’re gonna make me lonesome when you go
- Pick up the gun
- Turtle blues
- Famous for nothin’
- You can love yourself
- Meet me in the morning
- It hurts me too
- Walkin’ blues
- Bright shining stars
Line-up
- Danielle Miraglia – zang, gitaar
- Peter Parcek – gitaar (track 3,7)
- Laurence Scudder – altviool (track 1,2,3,4,6)
- Richard ‘Rosy’ Rosenblatt – mondharmonica (track 8)