Gerritschinkel.nl Columns & meer

26mei/200

Mick Clarke – Big wheel

Mick Clarke (12 juli 1950) is in 1968 een van de oprichters van de Britse bluesband Killing Floor. Killing Floor bouwt eind jaren 60 begin jaren 70 een grote reputatie op in het Britse clubcircuit en speelt op grote Europese festivals. Killing Floor begeleidt Freddie King op twee Britse tournees en toert ook met Howlin’ Wolf en Otis Spann. In het midden van de jaren 70 maakt Clarke deel uit van de powerbluesband Salt die regelmatig in de beroemde Londense Marquee Club optreedt en o.a. in voorprogramma van Muddy Waters staat. In de jaren 80 formeert hij The Mick Clarke Band waarmee hij regelmatig met succes op tournee is. In de VS deelt de band het podium met Johnny Winter, Canned Heat, Foghat en C.J. Chenier. In Europa treedt de band o.a. op tijdens het befaamde Belgium R&B Festival in Peer en the Blues Night op het Karlshamn Baltic Festival in Zweden. Clarke maakt ook een hele reeks soloalbums waarvan de eerste, Looking for trouble, in 1984 uitkomt.

Clarke blijft muziek opnemen in zijn eigen Fabulous Rockfold Studio in Surrey Hill County, Engeland. Vorig jaar bracht hij twee ep’s uit, Cut loose vol. 1 en Cut loose vol. 2. Met het uitbrengen van deze ep’s wilde Clark kijken welke tracks populair zijn bij de fans, zodat deze eventueel later al dan niet geremixt of in een alternatieve versie op een nieuw album zouden kunnen komen.

Dat nieuwe album verscheen vorige maand. Big wheel, is ook weer in zijn eigen studio opgenomen en  Clarke bespeelt ook nu alle instrumenten zelf. Op het album staan elf nieuwe nummers en drie nummers die vorig jaar al zijn uitgebracht. Het album opent vertrouwd met de Elmore James’  Knocking at your door, gevolgd door Trouble trouble, een jazzy bluesballad van jazz-zangeres Betty Roche. Clarke heeft de originele tekst wel enigszins veranderd. Na het door Roy Buchanan geïnspireerde Snappin’ at your heel komt Elmore James weer aan bod met het instrumentale Full circle. Just to get me by verscheen al eerder op de ep Cut lose vol. 2. De gitaarriffs doen denken aan Dave Davies van The Kinks en het drumwerk is een knipoog naar Simon Kirke van The Free. De BB King compositie I stay in the mood is ook al eerder verschenen. Clark’s gitaarspel is lekker fel. Na het gruizige gitaarwerk in het Stones-achtige Dog and bone komt in Everything’s gonna be alright, tevens de nieuwe single, de actualiteit om de hoek kijken. Clark nam deze klassieker van Little Walter op toen het coronavirus de kop op stak. Clark is ook hier weer uitstekend op dreef met zijn intense gitaarspel. Mick’s guitar boogie is een instrumental met Jeff Beck en Chuck Berry als leidraad. Een van mooiste nummers is de door Otis Rush geïnspireerde minor key blues Heard it all before, met orgel en snijdende gitaarsolo’s. De felle slide doet weer van zich spreken in het stomende Dead leg boogie. De instrumental Flyin’ lo wordt opgedragen aan Freddie King, waarmee Killing Floor in de jaren 70 toerde. In Down at the bridge komen speciale herinneringen boven aan The Bridgehouse, een pub in Londen waar Clark met SALT in de jaren 70 regelmatig optrad. Fraai is hier weer de slide. Het titelnummer Big wheel verscheen vorig jaar ook al op Cut loose vol. 2. Ook in deze felle bluesrocker zitten verwijzingen naar bluesgrootheden. ‘Big wheel’s turning’ was een quote van Howlin’ Wolf toen Killing Floor met hem toerde in 1969. De tweede verwijzing is naar Young fashioned ways van Muddy Waters.

Conclusie: Big wheel is een album met eerlijke gedreven bluesrock van een uitstekende gitarist.

Tracks:

  1. Knocking at your door
  2. Trouble trouble
  3. Snappin’ at your heel
  4. Full circle
  5. Just to get me by
  6. I stay in the mood
  7. Dog and bone
  8. Everything’s gonna be alright
  9. Mick’s guitar boogie
  10. Heard it all before
  11. Dead leg boogie
  12. Flyin’ lo
  13. Down at the bridge
  14. Big wheel

 

25mei/200

De Tour van ’80

Louis van Gaal was de afgelopen dagen niet uit het nieuws weg te slaan. Ik zag en hoorde hem bij Beau, bij Op 1, bij Studio Sport, in Langs de Lijn. Ik las interviews met hem in verschillende kranten. Louis van Gaal was in het land en dat zouden we weten ook. Er was weer een nieuwe biografie over hem verschenen en die moest worden gepromoot. En het was weer de Louis die we kennen. De vertrouwde LvG show. Men ziet het allemaal verkeerd en pakt het verkeerd aan, ze hadden naar hem moeten luisteren. Bescheidenheid en zelfreflectie waren zoals altijd ver weg en hij poetste zijn ego tot ongekende hoogten op. Het meest gebruikte persoonlijk voornaamwoord was IK. En met uitzondering van de mannen van Veronica Inside slikte iedereen alles wat King Louis te berde bracht als zoete koek.

Ook van Joop Zoetemelk verscheen afgelopen week een boek, Joop Zoetemelk ONGEZIEN. Geen biografie maar een eerbetoon aan de laatste Nederlandse winnaar van de Ronde van Frankrijk. Joop dook hier en daar op afstand ook op in talkshows, maar het verschil met van Gaal was groot. Geen borstklopperij, eerder terughoudendheid en vooral bescheidenheid.

Over Joop Zoetemelk gesproken, ik had een kaartje voor De Tour van ’80, een avond met Joop in de Goudse Schouwburg. Maar de try-out op maandag 25 mei is gecanceld. Jammer, want ik had me zo verheugd op deze exclusieve voorstelling waarin een feestelijk eerbetoon zou worden gebracht aan Joop. Geen ramp want de voorstelling is nu verplaatst naar zondag 30 mei 2021. En nu maar hopen dat de Goudse Schouwburg dan nog overeind staat, want als deze Goudse cultuurtempel zou sneuvelen zou er pas echt sprake zijn van een ramp.

 

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
19mei/200

Ana Popovic – Live for live

Ana Popovic (13 mei 1976 Belgrado, Joegoslavië), begint op haar 15e met gitaarspelen. In 1995 formeert zij de band Hush waarmee zij optreedt in o.a. Servië, Griekenland en Hongarije. Hush houdt op te bestaan als Popovic in 1998 naar Nederland vertrekt om aan het conservatorium in Utrecht jazzgitaar te gaan studeren. In 1999 formeert zij in Nederland de Ana Popovic Band en in 2001 komt haar solodebuut Hush! uit. In 2012 verhuist Popovic naar Memphis, Tennessee en tegenwoordig woont zij in Los Angeles, California.

Ana Popovic wordt genomineerd voor zes Blues Music Awards en staat op de cover van een aantal muziekmagazines. Zij is inmiddels een gevestigde naam in de blues- en jazzwereld en wordt geprezen door collega muzikanten. Bruce Springsteen is vol lof over haar en noemt haar ‘one helluva guitarplayer’. Zij deelt het podium met o.a. B.B. King, Buddy Guy, Jeff Beck en Joe Bonamassa. In 2016 is ze de openingsact op het Holland International Blues Festival in Grolloo.

Deze maand kwam het album Live for live uit, de registratie van een optreden van Popovic en haar band in Frankrijk in november 2019. Het album opent met de lange instrumentale shuffle Ana’s shuffle en dat is meteen het startschot voor een wervelende show met golvende orgelsolo’s, sax-, trompet- en vlammende gitaarsolo’s. Een set met funky dampende (soulblues) in Can you stand the heat, Object of obsession, Love you tonight en Long road down. Wervelend zijn de bijdragen van Michele Papadia op Hammond. Popovic toont zich een uitstekend gitariste zoals ze b.v. in zowel de snelle nummers als ook in ballads als Train en het ruim negen minuten durende Johnny Ray, met lekkere gitaar- en  pianoduels. Behalve soul, funk en blues roept het optreden in New coat of paint ook de sfeer van New Orleans op. Behalve een uitstekende gitariste is Popovic ook een goede zangeres met haar vaak indringende zang zoals te horen in Brand new man en Can’t you see what you’re doing to me. En dan heb ik het nog niet eens over de geweldige blazerssectie en de strakke ritmesectie die volop bijdragen aan de bruisende show. Het album heeft twee bonustracks, een bijna 14 minuten durende medley en de lange zeer stevige instrumental Tribe. Alle bandleden mogen hier naar hartenlust soleren.

Conclusie: Ana Popovic en haar uitstekende band hebben, om Bruce Springsteen te parafraseren, one helluva show gegeven. Het bewijs daarvan wordt geleverd op het album Live for live.

Tracks:

  1. Intro Ana’s shuffle
  2. Can you stand the heat
  3. Object of obsession
  4. Love you tonight
  5. Train
  6. Long road down
  7. New coat of paint
  8. Johnnie Ray
  9. Can’t you see what you’re doing to me
  10. Fencewalk
  11. If tomorrow was today
  12. Brand new man
  13. Like it on top
  14. Lasting kind of love
  15. Mo’ better love
  16. How’d you learn to shake it like that
  17. Show me how strong/going down/crosstown medley (bonus track)
  18. Tribe (bonus track)

Line up:

  • Ana Popovic – zang, gitaar
  • Michele Papadia – hammond, piano, backing vocals
  • Cedric Goodman – bas, backing vocals
  • Buthel Burns – drums, backing vocals
  • Claudio Giovagnoli – saxofoon
  • Davide Ghidoni – trompet
18mei/200

Eliza Gilkyson – 2020

Eliza Gilkyson (24 augustus 1950, Hollywood, Californië), loopt al lang mee in de muziekscene. Ruim 50 jaar geleden, in 1969, verscheen haar debuutalbum Eliza ’69. Daarna duurt het 10 jaar eer ze haar volgende album uitbrengt, maar vanaf begin jaren ’80 verschijnen er regelmatig nieuwe albums van deze in Austin, Texas, woonachtige Amerikaanse singer-songwriter. In 2001 werkt ze samen met Ad Vanderveen en Iain Matthews en dat resulteert in het album More than a song.

Vorige maand bracht Eliza Gilkyson haar nieuwe album 2020 uit, een album met een politieke lading, want de 20 liedjes zijn volgens Gilkyson geboren uit een diepgewortelde impuls om vrijheid, toewijding en actie te bevorderen. Het is als het ware een kritische krachtmeting tegen onrecht in haar vaderland en de wereld van vandaag. Het album is geproduceerd door haar zoon Cisco Ryder.

Orgeltonen openen het album in het akoestische en ingetogen gezongen Promises to keep, een lied over verantwoordelijkheden. Peace in our heart is funky bluesy met fraaie harmonieën. Het onroerend mooie My heart aches schreef Gilkyson samen met Tim Goodwin, een student van haar workshops. Het is een aanklacht tegen een aantal hartvochtige elementen in het beleid van Donald Trump. De tekst van Beach Haven, een aanklacht tegen het racistische huurbeleid in New Jersey, is van Woody Guthrie. De zang In One more day roept herinneringen op aan Lucinda Williams. Fraai is ook de dobro. Sooner or later, een aanklacht tegen de ongelijkheid en segregatie, is een bluesy nummer waarin stevig wordt gemusiceerd. Dat Gilkyson een song van Bob Dylan heeft opgenomen is natuurlijk niet zo vreemd. A hard rain’s a-gonna fall is een zeer fraaie, bijna 6 ½ minuut lange langzame versie met vocale ondersteuning van Jaimee Harris. De ballad Beautiful world of mine, met fiddle en mandoline, is een liefdesverklaring aan onze planeet waar we heel voorzichtig mee om moeten gaan. De tweede cover op het album is Where have all the flowers gone, het anti-oorlogslied van Pete Seeger. Prachtig, met akoestische gitaar, mandoline, ingetogen zang, harmonieën en een felle pedal steel solo. Prachtige harmonieën zijn weer te horen in het laatste nummer We are not alone, over eenheid en verdeeldheid. Gilkyson schreef dit samen met Robert McPeek, een andere student

Conclusie: Het album 2020 is een wonderschoon album.   

Tracks:

  1. Promises to keep
  2. Peace in our hearts
  3. My heart aches
  4. Beach Haven
  5. One more day
  6. Sooner or later
  7. A hard rain’s a-gonna fall
  8. Beautiful world of mine
  9. Where have all the flowers gone
  10. We are not alone

Line-up

  • Eliza Gilkyson – zang, akoestische gitaar, elektrische gitaar, steel gitaar, harmonica in de Dylan sfeer
  • Chris Maresh – bas
  • Cisco Ryder – drums, percussie, backing vocals
  • Mike Hardwick – elektrische gitaar, (12-string)akoestische gitaar, slide, pedal steel, dobro,
  • Bukka Allen – piano, orgel, viola
  • Warren Hood – fiddle
  • Betty Snoo – harmony vocals
  • Jaimee Harris – zang (track 7)
  • Kyrn Warner - mandoline
15mei/200

David Bromberg Band – Big road

David Bromberg is geboren op 19 september 1945 in Philadelphia, Pennsylvania. Deze Amerikaanse singer-songwriter en multi-instrumentalist, is sinds de jaren ’60 actief. Zijn muzikale spectrum bestrijkt een breed gebied, van bluegrass, blues, folk, jazz en country tot rock and roll. In de loop der jaren heeft hij met veel bekende muzikanten gespeeld zoals Jerry Jeff Walker, Willie Nelson, Jorma Kaukonen, Jerry Garcia en Bob Dylan. In 1972 brengt hij zijn debuutalbum David Bromberg uit.

Op 17 april jl. verscheen Big road, het nieuwe album van The David Bromberg Band, een album met twaalf nieuwe songs, opgenomen in The Clubhouse in Rhinebeck, NY, en ook weer geproduceerd door Larry Campbell.

In het openings- en titelnummer Big road van Tommy Johnson gaan alle bandleden volledig los met een glansrol voor de tuba van Bob Stewart en de prachtige blaasarrangementen van Larry Campbell. Ook in de Pat & Victoria Garvey song Lovin’ of the game  is de band met pedalsteel- fiddle-, mandoline- en accordeonsolo’s een lust voor het oor. Just because you didn’t answer is een ontroerende ballad met trillende zang van Bromberg en vooral een flonkerende pianosolo van Dan Walker. In George, Merle & Conway brengt Bromberg een fraaie ode aan de countryzangers George Jones, Merle Haggard en Conway Twitty. In het kleine liedje Mary Jane mag de band even pauzeren en horen we alleen Bromberg met zang en akoestische gitaar met de fingerpicking stijl die hij destijds van Reverend Gary Davis heeft geleerd. Helemaal acapella met handclapping is het oude kerklied Standing in the need of prayer. Solo’s op accordeon en fiddle en de harmoniezang bepalen de melodieuze sfeer in het door Gordon Bok geschreven The hills of Isle au Haut. De daarop volgende instrumentale medley is opgebouwd uit drie songs. Maidens prayer begint met een akoestisch intro van Bromberg, gevolgd door een fraaie mandoline en fiddle. Blackberry blossom is het domein van Nate Grower met zijn verpletterende fiddle en ook Katy Hill wordt gedragen door fiddle en mandoline. Een van de hoogtepunten is de ruim tien minuten lange ballad Diamond Lil. Trillende zang van Bromberg, het chorus ‘a man shoud never gamble more than he can loose’, mooie solo’s met als uitschieter de vloeiende pianosolo van Dan Walker. Een mooi piano-intro opent Who will the next fool be, de ballad van Charlie Rich. Heel fraai zijn de blazersarrangementen van John Birch. De bekende prisonsong Take this hammer van Leadbelly toveren Bromberg en zijn band om in een stomende bluegrass versie, met een hoofdrol voor Campbell op mandoline. Met Roll on John wordt het album afgesloten. Een indrukwekkende ode aan John Herald, de in 2005 overleden folk- en bluegrass singer-songwriter, waarin The David Bromberg Band alle muzikale registers nog een keer opentrekt.

Conclusie: Big road is een verpletterend mooi album.    

Tracks:

  1. Big road
  2. Lovin’ of the game
  3. Just because you didn’t answer
  4. George, Merle & Conway
  5. Mary Jane
  6. Standing in the need of prayer
  7. The hills of Isle au Haut
  8. Medley Maidens prayer, Blackberry blossom, Katy Hill
  9. Diamond Lil
  10. Who will the next fool be
  11. Take this hammer
  12. Roll on John

Line-up

  • David Bromberg – zang, gitaar
  • Mark Cosgrove – gitaar, mandoline, zang
  • Nate Grower – fiddle, mandoline, gitaar, zang
  • Josh Kanusky – drums, zang
  • Suavek Zaniesienko – bas, zang
  • Dan Walker – piano, orgel, accordeon
  • Birch Johnson – trombone
  • Jon-Erik Kellso – trompet
  • Matt Koza – tenor sax
  • Bob Stewart – tuba
  • Larry Campbell – mandoline, pedal steel
Gearchiveerd onder: Bluestownmusic Geen reacties
10mei/200

Blind Lemon Pledge – Goin’ home

De in San Francisco woonachtige producer, singer-songwriter en multi-instrumentalist James Byfield ontdekt al op jonge leeftijd de blues en folk in de plaatselijke clubs. Behalve blues en folk hebben ook country, jazz en rock & roll zijn interesse en hij is lid van enkele bands waaronder The Rock Mass. Na zijn studie aan de universiteit van San Francisco besluit Byfield zich toe te leggen op een carrière in de muziek, naast zijn werkzaamheden als grafisch designer, multimedia producer en animator.

In 2008 neemt hij het besluit om fulltime muzikant te worden en noemt zich voortaan Blind Lemon Pledge. Zijn eerste album Livin’ my life with the blues, een album met originals en bluesklassiekers,   verschijnt in 2009.

Vorige maand kwam Blind Lemon Pledge met een nieuw album. Op zijn 8e album Goin’ home gaat hij samen met contrabassist Peter Grenell weer helemaal terug naar zijn akoestische roots. Hij draait het album op aan alle grote bluesmuzikanten wiens muziek hij heeft bestudeerd en die hij graag met de hele wereld wil delen.

Met de opener I feel like going home duikt Byfield meteen met zijn fraaie slide de deltablues in met deze Muddy Waters song. Het vooral door Peggy Lee bekend geworden Fever krijgt een heel aparte jazzy vertolking. Walter Davis wordt geëerd met de slowblues Come back baby, het nummer waar Ray Charles in 1950 een hit mee had. Ingetogen en met fraai slidespel is de J.J. Cale klassieker Crazy mama. Mooi gitaarspel en backing vocals zijn daarna te horen in het ragtime achtige Sugar rush, één van de twee eigen composities van Byfield. Met mooie akoestische gitaarsolo’s wordt in de jazzy slowblues Somebody loan me a dime van Fenton Robinson een ode gebracht aan Duane Allman die dit nummer op het album Boz Scaggs van Boz Scaggs uit 1969 van onvergetelijke gitaarsolo’s voorzag. Met Tommy Johnson’s countryblues Big road blues belanden we weer deep down in Mississippi. Sweet Celine is de tweede eigen compositie. Byfield nam dit nummer in 2017 ook al op voor zijn folkalbum Backwards glance. Zeer fraai zijn hier de baslijnen van Grenell. Met de akoestische  gitaarakkoorden van Lonnie Johnson’s It’s too late to cry heeft Byfield duidelijk leentje buur gespeeld bij T-Bone Walker’s Stormy Monday. Robert Johnson mag uiteraard niet ontbreken op dit album. Intens en met schitterend slidespel is hier de vertolking van Love in vain. Met de uptempo countryblues I know you rider eert Byfield de psychedelische bands uit de jaren ’60 uit San Francisco. De traditional Little black train sluit het album a capella af.

Conclusie: Blind Lemon Pledge is een uitstekende gitarist en met Goin’ home brengt hij een fraaie ode aan groten uit de bluesscene.

Tracks:

  1. I feel like going home
  2. Fever
  3. Come back baby
  4. Crazy mama
  5. Sugar rush
  6. Somebody loan me a dime
  7. Big road blues
  8. Sweet Celine
  9. It’s too late to cry
  10. Love in vain
  11. I know you rider
  12. Little black train
7mei/200

The White Buffalo – On the widow’s walk

Singer-songwriter-gitarist Jake Smith (a.k.a. The White Buffalo) is geboren op 20 mei 1974 in Eugene, Oregon en groeit op in Huntington Beach, South California. In California komt hij in aanraking met de punk en de countrymuziek. In 2002 brengt hij zijn eerste studioplaat, Hogtied like a rodeo, uit. Daarna duurt het zes jaar voordat er een nieuw album van Smith verschijnt. Smith krijgt ook enige bekendheid door de tv serie ‘Sons of anarchy’, waarin hij o.a. een versie van House of the rising sun inzingt.

Na drie jaar verschijnt er eind mei weer een nieuw album van The White Buffalo. On the widow’s walk is zijn 7e studioalbum, de opvolger van Darkest darks, lightest lights. Het album bevat elf nieuwe door Smith geschreven songs. Producer is Shooter Jennings, de zoon van de legendarische countryzanger –gitarist Waylon Jennings en singer-songwriter Jesse Colter. On the widow’s walk is een gevarieerd album van uptempo (country)rockers tot rustige (folk)ballads.

Het openingsnummer Problem solution begint heel stevig en gaat halverwege over in een lekker laid back tempo met fraai pianospel van Jennings. The drifter is daarna een prachtige ballad, vrijwel akoestisch met piano, en intens gezongen door Smith met zijn donkerbruine stem. No history is een fantastische uptempo rocker die gekenmerkt wordt door strak drumwerk. Sycamore en Come on shorty zijn weer fraaie bluesy ballads met fraai pianospel van Jennings. Een van de prijsnummers is de ballad Cursive, met een fantastisch intens zingende Smith. Faster than fire, de titel zegt het al, is een heavy snelle gitaarrocker met een daverende ritmesectie. Heel gevarieerd is de zang in het titelnummer Widow’s walk, dat begint met een mooi piano-intro. River of love and loss begint met een akoestisch gitaarintro voordat Smith zijn mooie warme donkerbruine stem weer laat horen en hij het nummer letterlijk fluitend afsluit. Ook de viool is in dit nummer te horen. In The rapture hangt een duistere sfeer met de rauwe zang als een huilende wolf. Het album eindigt met de met strijkers en piano opgesierde ballad I don’t know a thing about love. Smit laat in dit prachtige nummer nogmaals horen over een zeer mooie stem te beschikken.

Conclusie: On the widow’s walk is een topalbum van een geweldige zanger.

Tracks:

  1. Problem solution
  2. The drifter
  3. No history
  4. Sycamore
  5. Come on shorty
  6. Cursive
  7. Faster than fire
  8. Widow’s walk
  9. River of love and loss
  10. The rapture
  11. I don’t know a thing about love

Line up:

  • Jake Smith – zang, gitaar
  • Matt Lynott – drums
  • Christopher Hoffee – bas, gitaar
  • Shooter Jennings – piano, keys

 

6mei/200

Tift Merritt – Love soldiers on concert at the Historic Playmakers Theatre

Singer-songwriter Tift Merritt is geboren op 8 januari 1975 in Houston, Texas, maar groeit op in Raleigh, North Carolina. Als ze 20 jaar is schrijft ze zich in aan de Universiteit van North Carolina in Chapel Hill gaat daar creatief schrijven studeren. Met The Carbines speelt ze in kleine clubs in Chapel Hill en Raleigh. In 1999 brengt de band het album The two dollar pistols with Tift Merritt uit. in 2000 wint Merritt de MerleFest’s Chris Austin Songwriters Contest en in 2002 verschijnt haar succesvolle debuutalbum Bramble rose. Door Associated Press wordt dit het beste debuut van het jaar genoemd. Tijdens de promotietoer van dit album staat Merritt in het voorprogramma van Ryan Adams, de man die haar ook aan een platencontract heeft geholpen.   

Op 20 en 21 januari 2017 treedt Tift Merritt op in The Historic Playmakers Theatre in Chapel Hill, North Carolina. Opnamen van haar optreden in dit historisch academische gebouw op de campus van de Universiteit van Chapel Hill zijn begin april verschenen op het album  Love soldiers on concert at the historic Playmakers Theatre. Tift Merritt (zang, gitaar, piano) wordt tijdens deze concerten begeleid door Eric Heywood (gitaar, pedal steel) en zangeres Alexandra Sauser-Monin (Daughter of Swords),  bekend van het folktrio Mountain Man.

De eerste twee songs Dusty old man en My boat zijn lekkere opwarmers met intens akoestisch gitaarspel van Merritt en Heywood. In de ballad Icarus spelen de piano en de pedal steel een meer prominente rol. In het gevoelige Eastern light zijn de mooie backing vocals van Daughter of Swords te horen en in de gevoelige ballad Something came over me zingt Merritt mooie duetten met Sauser-Monin. Kraakhelder en ingetogen is de zang van Merritt daarna naast de ‘huilende’ pedal steel in Love solders on en ook in Traveling alone is de heldere zang van hemelse schoonheid. Mooie akoestische gitaarduels worden ‘uitgevochten’ in All the reasons we don’t have to fight. In Feel of the world haalt Tift herinneringen op aan haar oma. In het slotnummer, de ballad Another country, zingt Merritt eerst ingetogen en dan weer uitbundig. De lyrische pedal steel van Heywood is de kers op de taart.

Conclusie: Liefhebbers van akoestische muziek kunnen hun hart ophalen en zullen van dit album met volle teugen genieten.

Tracks:

  1. Dusty old man
  2. My boat
  3. Icarus
  4. Eastern light
  5. Something came over me
  6. Love soldiers on
  7. Traveling alone
  8. All the reasons we don’t have to fight
  9. Feel of the world
  10. Another country