Gerritschinkel.nl Columns & meer

10jun/180

Ry Cooder – The prodigal son

Ryland Peter (Ry) Cooder (Los Angeles, 15 maart 1947), wie kent hem niet. Deze Amerikaanse meestergitarist is al meer dan een halve eeuw actief in de muziek. Zo werkte hij b.v. samen met Captain Beefheart, The Rolling Stones, Van Morrison, Neil Young, The Dooby Brothers, de Malinese gitarist Ali Farka Touré, Taj Mahal en de Cubaanse muzikanten van The Buena Vista Social Club. Bekend is hij ook vanwege zijn talloze film-soundtracks, waarvan Paris, Texas, de film van Wim Wenders uit 1984, wellicht het meest tot de verbeelding spreekt. In 1970 komt zijn debuutalbum Ry Cooder uit. Cooder is als het ware een muzikale wereldreiziger want op zijn albums horen we de meest uiteenlopende muziekstijlen.

Enkele weken geleden verscheen The prodigal son, het nieuwste studioalbum van Ry Cooder, als opvolger van Election special uit 2012. Op dit nieuwe album, geproduceerd door Ry Cooder en zijn zoon Joachim, staan elf tracks, waarvan er drie door Cooder zelf zijn geschreven.

Het album opent met de melodieuze gospel Straight street van The Pilgrim Brothers uit de laat 40’er begin 50’er jaren. Mooie ingetogen zang. De zeer herkenbare Coorder stijl is te horen in het door hemzelf geschreven Shrinking man, waarin hij weer een zijn status als multi-instrumentalist bevestigt. Samen met zoon Joachim schreef Cooder Gentrification, een song met fraai akoestisch en elektrisch gitaarwerk. Schitterend is Blind Willie Johnson’s gospel Everybody ought to treat a stranger right. Een fraaie slide, mooi drumwerk en heerlijke backingvocals. Na het titelnummer, de traditional The prodigal son, een uptempo countryblues, komt de tweede cover van Blind Willie Johnson, het ook door veel anderen (o.a. Pops Staples, Nina Simone, Sister Rosetta Tharpe, Ben Harper en Tom Jones) opgenomen Nobody’s fault but mine. Met zijn ‘bibberende’ zang, de korte gitaarakkoorden en de sobere begeleiding maakt Cooder van deze gospel uit 1927 een zeer indrukwekkende versie. Op You must unload van Blind Alfred Reed uit 1927 zingt Cooder weer ingetogen en is er verder fraai basspel van Robert Frances Commagere. Mooi is ook de bijdrage van violiste Aubrey Haynie. Cooder toont zijn klasse op banjo en mandoline in Blind Roosevelt Graves’ I’ll be rested when the roll is called. Van The Stanley Brothers is Harbor of love. Een mooie versie, met fragiele zang van Cooder en een fraaie slide. Na het epische zelf geschreven Jesus and Woody, is het slotakkoord William Dawson’s In his care. Een uptempo gospel, heerlijke lapsteel en backingvocals.  

Conclusie: Het was het wachten waard, want na zes jaar heeft Ry Cooder met The prodigal son weer een meesterwerk afgeleverd. Het zoveelste van een bevlogen muzikant.

Tracks cd:

  1. Straight street
  2. Shrinking man
  3. Gentrification
  4. Everybody ought to treat a stranger right
  5. The prodigal son
  6. Nobody’s fault but mine
  7. You must unload
  8. I’ll be rested when the roll is called
  9. Harbor of love
  10. Jesus and Woody
  11. In his care

Line-up:

  • Ry Cooder – gitaar, banjo, mandoline, zang, bas, keyboards
  • Joachim Cooder- drums, percussie
  • Robert Frances Commagere – bas (track 7)
  • Aubrey Haynie – viool (track 7)
  • Terry Evans, Arnold McCuller, Bobby King – backingvocals