Gerritschinkel.nl Columns & meer

28feb/180

Bernard Allison – Let it go

De op 26 november 1965 in Chicago geboren Bernard Allison is de zoon van bluesgitarist Luther Allison. De blues wordt Bernard met de paplepel ingegoten. Hij luistert naar de platen van zijn vader, vergezelt hem in de vroege jaren 70 naar bluesfestivals en maakt hij kennis met grootheden als Muddy Waters, Hound Dog Taylor en Albert King. Bernard leert zichzelf gitaar spelen en in 1983 speelt hij samen met zijn vader op het Chicago Blues Festival. Na zijn middelbare school gaat hij met de band van Koko Taylor op tournee, maar heeft hij ook zijn eigen band Bernard Allison and Black Talk. In 1989 wordt hij lid van de touringband van zijn vader. In 1990 verschijnt zijn debuutalbum The next generation. Op dit album krijgt Bernard steun van de leden van de band van zijn band.

Bernard Allison is inmiddels na een uitstap van 10 jaar naar Jazzhaus Records weer teruggekeerd bij zijn vertrouwde Ruf Records label. Op dit label kwam in januari zijn nieuwe album Let it go uit. Dit 14e album van Allison is opgenomen in Bessie Blue Studio in Stantonville, Tennessee, onder leiding van de legendarische producer Jim Gaines, bekend van o.a. John Lee Hooker, The Doobie Brothers, George Thorogood & the Destroyers en Stevie Ray Vaughan.

Het 12 tracks tellende album opent met Crusin’ for a bluesin, een lekkere footstompin’ funky bluesrocker met een lange felle gitaarsolo. Fraai gitaarwerk laat Allison daarna horen in het groovy Same ole feeling, om vervolgens in het fel rockende Backdoor man de slide ter hand te nemen. Het titelnummer Let it go is een funky rocksong met scheurende gitaarsolo’s en ook in de funky blues met jazzy invloeden Night train haalt Allison verschroeiend uit op zijn gitaar. Heel apart is Kiddeo, een cover van Brook Benton. Een lekker jazzy nummer vol soul en een prachtige saxsolo van Jose Ned James. In het lekker wegrockende en vol soul gezongen Leave your ego zijn invloeden van Johnny Guitar Watson te horen. Met de slide in de hand brengt Allison in Blues party een ode aan de bluesgrootheden Willie Dixon, Robert Johnson, Robert Lockwood jr., John Lee Hooker, Junior Wells, Albert King, Koko Taylor, Stevie Ray Vaughan, Howlin’ Wolf en zijn vader Luther Allison. ‘A bluesparty that never ends’ aldus Bernard Allison. Na het iets ingetogener Hey lady gaat de rem er weer af in het met B3 versierde Look out Mabel. De laatste twee nummers zijn covers van vader Luther Allison. In de slowblues You’re gonna need me is in de verpletterende gitaarsolo te horen dat de appel niet ver van de gitaarboom valt. Castle is een fraai akoestisch, ingetogen gezongen slotakkoord.

Conclusie: Let it go is grote klasse.

Tracks:

  1. Crusin for a bluesin
  2. Same ole feeling
  3. Backdoor man
  4. Let it go
  5. Night train
  6. Kiddeo
  7. Leave your ego
  8. Blues party
  9. Hey lady
  10. Look out Mabel
  11. You’re gonna need me
  12. Castle

Line up:

  • Bernard Allison – zang, lead gitaar, slide gitaar, B3
  • John T. McGhee – ritme gitaar
  • George Moye – bas
  • Mario Dawson – drums
26feb/180

De beer gaat los

De Olympische Winterspelen zijn achter de rug en veel sporters kijken al weer vol verlangen uit naar de Spelen van 2022 in Beijing. De winnaars koesteren hun medailles en maken zich op voor de nodige huldigingen. De verliezers, of zij die zich verliezer voelen, likken hun wonden en zoeken troost bij familie en vrienden. Zij hopen op betere tijden of besluiten hun carrière maar af te sluiten. Er waren veel verrassingen zoals het curlingteam van Zuid-Korea met de ‘knoflookmeisjes’ Kim, Kim, Kim en Kim, reserve Kim en coach Kim. Schaatsclub Gouda probeert Ted-Jan Bloemen nog een keer te strikken om naar Gouda te komen. Publiciteit verzekerd natuurlijk.

Nu zou je denken dat na de Olympische Winterspelen Koning Winter ook afstand doet van zijn troon. Maar daar heeft hij blijkbaar nog geen zin in. De Russische beer gaat deze week volgens de meteorologen los in Nederland. Snijdende kou met gevoelstemperaturen van min 17 graden worden ons in het vooruitzicht gesteld. Is dit misschien een wraakactie van de Russen die eigenlijk persona non grata waren in Pyeongchang?

Zou het er deze week dan toch nog van komen? De rayonhoofden in Friesland maken zich geen illusies en nemen als troost een extra Beerenburg. Op onder water gezette weilanden en op de sloten in de polder zullen ongetwijfeld wel schaatsers verschijnen. Maar ik vrees dat de zon en de wind de oorzaak zullen zijn dat het op de Reeuwijkse Plassen te gevaarlijk dan wel onmogelijk is. Wel jammer, want wat zou het leuk geweest zijn om op de Breevaart het Open Goudse Kampioenschap Curling op natuurijs te organiseren. Ik ga in ieder geval voor de zekerheid kijken of mijn schaatsen nog ergens liggen.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
21feb/180

Ad Vanderveen – Denver Nevada (still life)

Singer-songwriter-gitarist Ad Vanderveen is geboren op 21 september 1956 in Hilversum. Zijn muzikale ster is de afgelopen decennia hoog gestegen in Europa en de VS en zijn muziek is stevig geworteld in de americana. Dit heeft wellicht te maken met zijn Canadese roots omdat zijn halve familie de Canadese nationaliteit heeft. Muzikaal is Vanderveen beïnvloed door rock & roll bands uit de jaren ’60 en singer-songwriters uit de jaren ’70. Vanaf zijn 14e speelt hij al in R&R bandjes. Begin jaren ’80 richt hij zijn eigen band Personnel op en in 1983 verschijnt hun debuutalbum On strike. Op hun in 1992 in Nashville, Tennessee, opgenomen album Continuing stories spelen o.a. Al Kooper, Flaco Jimenez en Al Perkins mee. Begin jaren ’90 verlaat hij Personnel en start een succesvolle solocarrière, brengt jaarlijks een nieuw album uit en werkt samen met o.a. Eliza Gilkyson en Iain Matthews.

Deze maand verscheen zijn nieuwe album Denver Nevada. Een aparte titel want er is wel een stad die Denver heet (hoofdstad van Colorado), maar Denver Nevada is een niet bestaande plaats. Het is een anagram van Ad Vanderveen. De ondertitel still life geeft de wil van Vanderveen aan om na zoveel jaar nog steeds door te willen gaan met schrijven en muziek maken. De songs hebben als thema eenzaamheid, verlangen en berusting.

Met ‘oké, let’s hear it’ opent het album met het mooie melodieuze Neil Young achtige Another song, een duet met folkzanger John Gorka. Prachtige americana is het mooi gezongen Big old lonely feeling, waarin Vanderveen voor het eerst zijn mondharmonica tevoorschijn haalt. De beleidingsband is ook in topvorm. In Backroads of hope komen voorzichtig de blazers er bij. Na het mooie ingetogen Castles, gaat het er vervolgens in Denver Nevada iets steviger aan toe, met lekker gitaarwerk en mooi pianospel. Ruminations is ook een ingetogen song met Chip Taylor achtige ‘spreekzang’. In Wooden shoes wooden head wouldn’t listen is René van der Kaaij’s  bijdrage op accordeon fraai en dat geldt ook voor de mondharmonicasolo. Prettig akoestisch gitaarwerk is te horen in Blackbird singing a blue note, waarna het weer steviger wordt met In the name of rock ‘n‘ roll en waarin alle bandleden zich van hun beste kant laten horen. De blazers zijn nu prominenter aanwezig in de fraai gezongen ballad My sweet crushed angel. Het hoogtepunt wordt voor het laatst bewaard. Afterthought groveling grandeur is een gevarieerd nummer met gevoelige zang in het begin, prachtig pianospel, jazzy blazers en aan het slot een expressieve gitaarsolo.

Conclusie:  Ad Vanderveen is in de americana een hele meneer en dat bewijst hij met zijn nieuwste album Denver Nevada opnieuw. Aan zijn almaar uitdijende oeuvre is weer een mooi exemplaar toegevoegd.

Tracks:

  1. Another song
  2. Big old lonely feeling
  3. Backroads of hope
  4. Castles
  5. Denver Nevada
  6. Ruminations
  7. Wooden shoes wooden head wouldn’t listen
  8. Blackbird singing a blue note
  9. In the name of rock ‘n’ roll
  10. My sweet crushed angel
  11. Afterthought groveling grandeur

Line up:

  • Ad Vanderveen – zang, gitaar, harmonica, piano
  • Rogier van der Erde – drums
  • Pete Fisher – bas, percussie
  • René van der Kaaij – piano, keyboards, accordeon, congas, drums, omnichord, backing vocals
  • Kersten de Ligny – backing vocals, percussie
  • Frans Cornellisen – trombone
  • Wouter van Bemmel – trompet
  • Linley Hamilton – trompet
  • Jim Morrison – viool
  • John Gorka – zang (track 1)
19feb/180

Peter Karp – Blue flame

De in Leonie, New Jersey geboren Amerikaanse singer-songwriter, gitarist en pianist Peter Karp groeit op in New Jersey en Alabama. Critici vergelijken zijn manier van songs schrijven met John Hiatt en John Prine. Hij heeft een voorliefde voor de muziek van Freddie King en Elmore James. In 2007 verschijnt zijn debuutalbum Shadows and cracks. Met de Canadese zangeres-gitariste Sue Foley neemt hij twee albums op, He said she said (2010) en Beyond the crossroads (2012). Peter Karp wordt bij het grote publiek bekend als hij op tournee gaat en platen opneemt met gitarist Mick Taylor (John Mayall’s Bluesbreakers, The Rolling Stones).

Begin deze maand verscheen Blue flame, het nieuwe album van Peter Karp als opvolger van het begin vorig jaar verschenen album Alabama town. Op dit album, met dertien door Karp geschreven songs, weet hij zich weer omringd door een aantal gastmusici zoals Mick Taylor en de mondharmonicavirtuozen Kim Wilson (Fabulous Thunderbirds) en Dennis Gruenling. Kim Wilson blaast er meteen furieus op los in het openingsnummer, de strakke bluesrocker Rolling on a log. Dennis Gruenling neemt het harpstokje daarna over in de korte als een trein doordenderende uptempo rocker Train o’ mine. Spetterend gitaarwerk van Karp is te horen in de funky bluesrocker met vele tempowisselingen Your prettiness, met weer de loeiende mondharmonica van Gruenling. In de ballad Valentines day, met fraai orgelspel van Jim Ehinger, is Karp weer sterk op gitaar en dat geldt zeker ook weer met zijn verschroeiende spel in de bluesstomper Treat me right. Mick Taylor vertolkt een mooie gitaristische gastrol achter een muur van orgeltonen in de prachtige ballad The turning point. Paul Carbonara (ex gitarist in de band van Blondie), is lekker op dreef in de stomende bluesrocker Loose ends. Geheel in de stijl van Elmore James is Karp sterk op slide in The Arsons match. Afwijkend van de vorige songs, maar zeker niet minder indrukwekkend, is de countryrocker From where I stand met een prachtige mandolinesolo van John Zarra. Na de countryblues You know en de stevige rocker met sprankelend pianospel The Nietzsche lounge, geeft Todd Wolfe (ex gitarist van Sheryl Crow), een scherpe gitaarsolo ten beste in het Tom Petty achtige Round and around, naast het zeer fraaie orgelspel van Albert Weisman. Het album eindigt met de gruizige zang van Karp in de hoekige countryblues Young girl.

Conclusie: Met Blue flame heeft Peter Karp zijn vorige album Alabama town overtroffen. Zonder meer een uitstekend album.

Tracks:

  1. Rolling on a log
  2. Train o’ mine
  3. Your prettiness
  4. Valentines day
  5. Treat me right
  6. The turning point
  7. Loose ends
  8. The Arsons match
  9. From where I stand
  10. You know
  11. The Nietzsche lounge
  12. Round and around
  13. Young girl

Line up:

  • Peter Karp – zang, gitaar, orgel, piano, harmonica (track 8), accordeon
  • Mick Taylor – sologitaar (track 6)
  • Kim Wilson – harmonica (track 1,8)
  • Tod Wolfe – gitaar (track 12)
  • Paul Carbonara – gitaar (track 7)
  • John Zarra – mandoline
  • Jim Ehinger – B3 orgel, piano
  • Albert Weisman – B3 orgel (track 12)
  • Dave Keyes – piano (track 2)
  • Daniel Pagdon – bas
  • Dennis Gruenling – harmonica (track 2,3,9,11)
  • Paul ‘Hernandez’ Unsworth – drums
  • Dae Bennett – drums (track 8), percussie, background vocals
  • Joanie Coleman – background vocals

 

19feb/180

Sport en poezie

‘Gerrit moet je niet naar een voetbalveld vanmiddag’ vroeg een bekende Gouwenaar mij zaterdagmiddag toen hij mij om 14.00 uur nog rustig op de Kleiweg zag lopen. Ik begreep de verbazing, want normaal gesproken ben ik op dit tijdstip inderdaad op een of ander voetbalveld te vinden om radioverslag te doen. Maar ik had nu andere plannen. Ik was op weg naar de Chocoladefabriek voor de finale van de verkiezing van de nieuwe Goudse stadsdichter. Eigenlijk ging ik helemaal niet ‘vreemd’, want ik vind dat sport ook vaak poëzie is. Vier goede dichters waren tot de Goudse Olympische Finale doorgedrongen en vanmiddag zou de winnaar Gouda worden gekroond. Dat poëzie topsport is bewezen de vier kandidaten, die in een spannende wedstrijd probeerden als winnaar te finishen. De fans leefden hartstochtelijk mee.

Joost Reichenbach is onze nieuwe stadsdichter en ik hoop van harte dat hij zich ook regelmatig in de Goudse sportwereld onderdompelt want hier ligt de poëzie voor het oprapen. Ranke atletes die als hinden de horden nemen. De ruwe bolster blanke pit van de rugbyers. Getatoeëerde voetballers. Klotsende biljartballen. De serene rust  bij dammen en schaken. In de modder zwoegende fietscrossers. Zoevende tennisballen. Kortom ga kijken Joost en dan komen de woorden vanzelf om met de scheidende stadsdichter Hanneke Leroux te spreken. Denk ook aan het jaarlijkse Sportgala.

Ik was zondag bij de voetbalwedstrijd Olympia – Den Hoorn, een wedstrijd waar niemand vrolijk van werd. Ik moest op een gegeven moment denken aan de woorden van Michel van der Plas: ‘Ik zit mij voor het vensterglas onnoemelijk te vervelen, ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon is samen spelen’. Joost Reichenbach zou hier ongetwijfeld ook het zijne van hebben gedacht.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
17feb/180

Carvin Jones Band – What a good day

De in Lufkin, Texas, geboren Carvin Jones komt al vrij jong in aanraking met de bluesmuziek omdat zijn grootvader voortdurend luistert naar platen van BB King. Op zijn 11e krijgt Carvin van zijn grootmoeder zijn eerste gitaar en raakt helemaal in de ban van de gitaar. Op 19-jarige leeftijd verhuist hij naar Phoenix, Arizona en start daar een muziekcarrière. Hij formeert The Carvin Jones band en treedt vanaf begin jaren ’90 bijna dagelijks op. De band staat in het voorprogramma van o.a. BB King, Santana, Albert King en REO Speedwagon. Jones speelt samen met Joe Cocker en The Fabulous Thunderbirds in The House Of Blues in Phoenix. Eind jaren ’90 toert The Carvin Jones Band ook door Europa en opent voor Jeff Beck, Gary Moore, John Mayall, Ten Years After en Jimmy Vaughan. In 2007 is de band supportact van Walter Trout. Jones krijgt lovende kritieken van o.a. Eric Clapton (‘Carvin Jones is a young cat out of Phoenix who I think is the next up-and-coming blues player’) en Albert Collins (‘Carvin Jones is one of the brightest young stars on the blues scene today’). Carvin Jones treedt de afgelopen jaren ook meerdere keren in Nederland op..

Vorige maand verscheen What a good day, het nieuwe album van The Carvin Jones Band. Met een klap op de drums wordt afgetrapt in de bluesrocker What a good day. Fel gitaarwerk en enigszins schorre zang van Jones. Dat Jones een geweldige gitarist is laat hij met een grote lange funky gitaarsolo horen in de instrumental Money shot. De blazers, met een lange fraaie saxofoonsolo, komen er bij in de prachtige soulvolle slowblues Two long years. Snijdend breed uitwaaierend gitaarwerk is weer te horen achter een pompende bas in Gotta find my way back home. Jones rapt zich vervolgens achter een golf van keys door het funky Tell me how you like it. Atm blues is weer een fraaie slowblues met heerlijke keys. In de bluesstandaard Messin’ with the kid en de midtempo bluesrocker Blues is my life gaat Jones er met zijn gitaar weer voluit tegen aan met lyrische solo’s. En dat doet hij na het vrolijke funky Party over here party over there ook in Why I sing the blues, waarbij de strakke ritmesectie weer opvalt. Travis walk (walking wit Wes) is een apart slotakkoord. Het nummer begint met een hamerende piano en een vette gitaar als een stomende boogie, overgaand in  een prachtig jazzy intermezzo met een subtiele gitaarsolo, om tenslotte weer in felle boogie te eindigen.

Conclusie: De lovende kritieken die Carvin Jones heeft gekregen zijn terecht. Met What a good day heeft The Carvin Jones Band een uitstekend bluesalbum afgeleverd.

Tracks:

  1. What a good day
  2. Money shot
  3. Two long years
  4. Gotta find my way back home
  5. Tell me how you like it
  6. Atm blues
  7. Messin’ with the kid
  8. Blues is my life
  9. Party over here party over there
  10. Why I sing the blues
  11. Travis walk (walking wit Wes)

Line-up:

  • Carvin Jones – zang, gitaar
  • Levi Velasquez – drums
  • Joe Edwards – bas
  • Will Walker – keyboards, piano
  • Steven Von Wald – saxofoon
12feb/180

Eli Goffa – Written in the stars

Elie De Prijcker, artiestennaam Eli Goffa, is een Vlaamse singer-songwriter uit Sint-Niklaas. Hij groeit op met de platencollectie van zijn vader die uit veel lp’s uit de jaren ’60 en ’70 bestaat. Als duo staat hij in het voorprogramma van o.a. Hooverphonic, Bent Van Looy en Frances. In 2014 neemt hij deel aan het televisieprogramma The voice of Vlaanderen, waar hij de halve finale bereikt. In 2017 is hij met zijn band regelmatig te horen en te zien op festivals. Concertzaal en muziekcentrum Het Depot in Leuven benoemde hem onlangs tot Artist in Residence.

Eind december 2017 verscheen Written in the stars, het debuutalbum van Eli Goffa. Het album, (alleen online en vinyl) valt op door de zeer heldere productie van de Brusselse producer David Poltrock en de Amerikaan Greg Gordon. Goffa schreef zelf alle teksten en muziek van de tien nummers op dit album. Het openingsnummer When all hell breakes loose, tevens de eerste single die volop gedraaid werd op radio 1 en radio 2 in Vlaanderen, laat meteen de sterke zang van Goffa horen. Een fraai nummer met prettig akoestisch gitaarspel en keys. Het melodieuze en stevige Faith be my guide heeft invloeden van Crosby Stills Nash & Young en van Jeff Buckley. Het stevig rockende How ‘bout a little love is de tweede single, die ook weer veel airplay kreeg. De invloed van Ray Lamontagne is duidelijk te horen in Fortune on my side. In het ingetogen gezongen, maar met een aantal stevige instrumentale intermezzo’s gedoseerde Jack in the box is ook weer Lamontagne’s stijl aanwezig. In het titelnummer, de ballad Written in the stars is wederom Goffa’s krachtige zang opvallend. Fraai is weer de ingetogen zang in het rustige melodieuze On my way home en in het aan het begin met heerlijk tokkelend akoestisch gitaarspel versierde Slipping away. Funky Jesus begint met alleen zang en een subtiele akoestische gitaar, waarna de band sterk invalt. Het slotakkoord In my arms tonight is wat mij betreft het prijsnummer van het album. Een prachtige song, met uitstekende zang, een korte elektrische gitaarsolo en uitbundige keys.

Conclusie: Mijn eerste kennismaking met Eli Goffa is mij uitstekend bevallen. Met Written in the stars heeft hij een prima debuut afgeleverd.

Tracks:

  1. When all hell breakes loose
  2. Faith be my guide
  3. How ‘bout a little love
  4. Fortune on my side
  5. Jack in the box
  6. Written in the stars
  7. On my way home
  8. Slipping away
  9. Funky Jesus
  10. In my arms tonight

Line up:

  • Elie de Prijcker – gitaar, zang
  • Niki de Prijcker – akoestische gitaar, backing vocals
  • Steven Desmedt – gitaar
  • Jesse Baart – bas
  • Benjamin Jacobs – keys
  • Michael Degreef - drums

 

12feb/180

Winter Wilson – Far off on the horizon

Het folkduo Winter Wilson wordt gevormd door Kip Winter (zang, accordeon, gitaar, fluit) en Dave Wilson (zang, gitaar, banjo, mandoline, mondharmonica, percussie). Kip Winter is geboren in West Duitsland. Ze is een soort nomade want ze groeit behalve in Duitsland ook op in Nederland (waar haar familie woont), Engeland, en Schotland. Ze woont zelfs een tijdje in Frankrijk. Op haar 9e leert ze piano spelen. In Frankrijk koopt ze voor 400 francs een tweedehands fluit en leert daar ook gitaar, bas, piano, accordeon en ukelele spelen. Haar vader is haar grootste muzikale invloed.

Dave Wilson wordt geboren en groeit op in Sleaford, in het Engelse graafschap Lincolnshire, Als hij 17 jaar is koopt hij zijn eerste Yamaha gitaar en leert zichzelf gitaarspelen aan de hand van het David Bowie Songbook. Begin jaren ‘80 begint hij met het schrijven van songs en zijn liedjes worden ook door anderen opgenomen. Muzikaal wordt hij beïnvloed door o.a. Bob Dylan, Richard Thompson, Steve Earle, Townes van Zandt en Tom Waits.  Kip Winter en Dave Wilson werken sinds begin van de jaren ‘90 samen. Hun eerste album verschijnt in 1995. In 2012 worden Kip en Dave fulltime musici.

Vorige maand verscheen Far off on the horizon, het achtste album van het duo. De nummers op dit album hebben verschillende actuele onderwerpen. In het melancholische openings- en titelnummer Far off on the horizon is meteen al de mooie duozang en het akoestische gitaarspel te horen. Marion Fleetwood heeft een fraaie bijdrage op viool. Na een banjo intro bezingt Kip met heldere stem in Grateful for the rain (Billy Boy) het migrantenthema. I cannot remain is schitterende folk met een fantastisch accordeonarrangement over de antimigrantensfeer. Dave neemt de leadzang voor zijn rekening in de akoestische blues The free doctor en tokkelt op gitaar en banjo in het door Kip gezongen Ghost, het verhaal van een 18-jarig meisje dat niet met haar vader kan opschieten en er daarom vandoor gaat. In de akoestische blues The ship that rocked, een song over vluchtelingen die op zoek zijn naar het beloofde land, is Marion Fleetwood voor de tweede maal op viool te horen. De fraaie zang van Kip horen we weer in de soulblues Tried and tested. The old man was a sea dog is pure folk, waarin Dave verhaalt over zijn relatie met zijn overleden stoere, trotse, hardwerkende vader. Kip neemt vocaal weer het voortouw in St. Peter’s gate, een triest verhaal over een bruid die op de dag van haar bruiloft in de steek wordt gelaten. Dat Richard Thompson een inspiratiebron is voor Dave blijkt uit het uptempo What can I do to make you happy? Heerlijk die banjo en accordeon! In When first I met Amanda haalt Dave herinneringen op aan zijn eerste liefde. Het album eindigt gospelachtig met handclapping en mondharmonica in Hard walkin’.

Conclusie: Far off on the horizon is een topalbum in het folkgenre.

Tracks:

  1. Far off on the horizon
  2. Grateful for the rain (Billy Boy)
  3. I cannot remain
  4. The free doctor
  5. Ghost
  6. The ship it rocked
  7. Tried and tested
  8. The old man was a sea dog
  9. Peter’s gate
  10. What can I do to make you happy?
  11. When first I met Amanda
  12. Hard walkin’
12feb/180

De Olympische Spelen

‘Jullie gepensioneerden kunnen lekker de hele dag naar de Olympische Spelen kijken’ hoorde ik zondagmiddag een Goudse voetbalfan zeggen tegen een paar oudere mannetjes in de bestuurskamer van Excelsior ’20. We hadden net een opwindende voetbalwedstrijd gezien, waarin ONA de Schiedamse tegenstander met 3-6 in de pan had gehakt waarna het gesprek al snel over Sven Kramer ging. Ik voelde me ook aangesproken omdat ook mijn wekker niet elke morgen om 6 uur rinkelt. Dus volop tijd om uren voor de tv te hangen. Dat zal niet gebeuren, maar de Olympische Spelen blijven een fenomeen. ‘We’ hebben inmiddels al heel wat medailles veroverd. Het goud van Sven was geen verrassing, maar sinds zaterdag kan Carlijn Achtereekte ook niet meer anoniem over straat. SC Gouda juicht om haar eerste olympische medaillewinnaar. Ted-Jan Bloemen blijft tenslotte van ‘ons’ vinden ze bij de Goudse schaatsclub.

Het mooie van de Olympische Spelen is de aandacht voor sporten die we niet vaak op tv zien, zoals biatlon. En de langlaufers op de 30 km skiatlon die als schichten door het besneeuwde Koreaanse landschap schieten. Slopestyle blijft merkwaardig net als mogulskiën. Je moet wel sterke knieën hebben. IJsdansers die gracieus over het ijs zwieren. En wat te denken van curling. Topsport in landen als Canada, Noorwegen en Zweden en ook in Nederland in opkomst. Maar wij moeten er natuurlijk weer een malle quiz op tv van maken, waar onder leiding van Frans Bauer en spreekstalmeester Evert ten Napel een blik BN’ers is opengetrokken die wild zwaaiend met bezems indruk trachten te maken.

Tenslotte hoop ik dat na de sporters ook de politici van Noord en Zuid Korea elkaar echt vinden. Dat zou de meest glanzende gouden medaille kunnen opleveren.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
5feb/180

De scheidsrechter

Ik wil het deze keer hebben over het fenomeen scheidsrechter. De scheidsrechter, een geliefkoosd onderwerp van hoon en spot. Onze nationale Kop van Jut. Na een verloren voetbalwedstrijd staat het voor de verliezende trainer vaak vast dat het de schuld is van de scheids. ‘Het was geen strafschop en die rode kaart was belachelijk’.

Een scheidsrechter is ook maar een mens. Je hebt scheidsrechters die het spel goed aanvoelen en niet bij elke overtreding fluiten. Er zijn scheidsrechters die het spel met het handboek soldaat onder de arm benaderen en de wedstrijd kapot fluiten. Ik heb scheidsrechters gezien die na elke overtreding tekst en uitleg geven. Ook aan het publiek langs de lijn! Er zijn scheidsrechters die zich de belangrijkste persoon vinden en dat ook in de bestuurskamer al laten zien.

Scheidsrechters zijn geen heilige boontjes, dat bewees onlangs die Franse referee die een speler natrapte en hem daarna nog een gele kaart gaf! En scheidsrechters maken fouten, ja wie niet. Fouten maken is toch niet verboden? Maar je moet met je poten van de leidsman/-vrouw afblijven. Zondag was ik in Bodegraven weer eens getuige van een opgefokte voetballer die, na afloop van de wedstrijd, verbaal zo idioot tekeer ging dat de scheidsrechter als een speer zijn kleedkamer in moest vluchten om klappen te voorkomen.

Voetballers, bijna altijd gebeuren deze dingen bij voetbal, wees blij dat er nog mensen zijn die  wedstrijden willen fluiten. Neem een voorbeeld aan de rugbyers. Die accepteren zonder mokken de beslissing van de scheids. Zou de kwaliteit van de rugbyscheidsrechter daar ook mee te maken hebben? RFC Gouda zal dat beamen, want hun Ap van Kersbergen werd deze week uitgeroepen tot de beste rugbyscheidsrechter van Nederland. Gefeliciteerd Ap.

 

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties