Gerritschinkel.nl Columns & meer

19feb/180

Sport en poezie

‘Gerrit moet je niet naar een voetbalveld vanmiddag’ vroeg een bekende Gouwenaar mij zaterdagmiddag toen hij mij om 14.00 uur nog rustig op de Kleiweg zag lopen. Ik begreep de verbazing, want normaal gesproken ben ik op dit tijdstip inderdaad op een of ander voetbalveld te vinden om radioverslag te doen. Maar ik had nu andere plannen. Ik was op weg naar de Chocoladefabriek voor de finale van de verkiezing van de nieuwe Goudse stadsdichter. Eigenlijk ging ik helemaal niet ‘vreemd’, want ik vind dat sport ook vaak poëzie is. Vier goede dichters waren tot de Goudse Olympische Finale doorgedrongen en vanmiddag zou de winnaar Gouda worden gekroond. Dat poëzie topsport is bewezen de vier kandidaten, die in een spannende wedstrijd probeerden als winnaar te finishen. De fans leefden hartstochtelijk mee.

Joost Reichenbach is onze nieuwe stadsdichter en ik hoop van harte dat hij zich ook regelmatig in de Goudse sportwereld onderdompelt want hier ligt de poëzie voor het oprapen. Ranke atletes die als hinden de horden nemen. De ruwe bolster blanke pit van de rugbyers. Getatoeëerde voetballers. Klotsende biljartballen. De serene rust  bij dammen en schaken. In de modder zwoegende fietscrossers. Zoevende tennisballen. Kortom ga kijken Joost en dan komen de woorden vanzelf om met de scheidende stadsdichter Hanneke Leroux te spreken. Denk ook aan het jaarlijkse Sportgala.

Ik was zondag bij de voetbalwedstrijd Olympia – Den Hoorn, een wedstrijd waar niemand vrolijk van werd. Ik moest op een gegeven moment denken aan de woorden van Michel van der Plas: ‘Ik zit mij voor het vensterglas onnoemelijk te vervelen, ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon is samen spelen’. Joost Reichenbach zou hier ongetwijfeld ook het zijne van hebben gedacht.

Reacties (0) Trackbacks (0)

Nog geen reacties


Leave a comment

Nog geen trackbacks.