Vervroegde winterstop
En weer werd alle hoop afgelopen vrijdag de bodem ingeslagen. Je voelde het misschien al aankomen, maar de woorden van Mark Rutte en Hugo de Jonge kwamen toch keihard aan. De deuren van de sportaccommodaties, die op een kiertje stonden, zijn weer keihard dicht gesmeten. Het publiek was al niet welkom, maar met ingang van zondagmiddag 17.00 uur mag er bij de amateursport helemaal niemand meer op een sportcomplex zijn. De meeste voetbalwedstrijden zijn op zondag zo rond de klok van 16.00 uur afgelopen. Het motto was dus: ‘snel douchen, in de loop nog even een biertje pakken en dan wegwezen’. De wedstrijden op zaterdag beginnen meestal om 14.30 uur, dus daar is het na afloop helemaal sprinten om geen BOA op je nek te krijgen.
Dat er geen publiek bij een voetbalwedstrijd mag zijn is al een ellende. Ik deed zondag radioverslag van de streekderby DONK – RVC ’33. Normaal staat het publiek bij zo’n wedstrijd rijen dik langs de lijn. En na afloop, winst of verlies maakt niet uit, volop feest in de kantine. Maar nu was het, en het weer deed daarbij ook een duit in het zakje, een treurige aangelegenheid. Degenen die aanwezig mochten zijn liepen mistroostig rond.
Deze nieuwe maatregel is een drama voor de amateursport want ook trainen na 17.00 uur is verboden. En wedstrijden spelen zonder training is belachelijk en vragen om nog meer ellende. En voor 17.00 uur trainen lijkt mij ook geen optie.
Zondagmiddag hoorde ik meerdere mensen elkaar alvast prettige feestdagen wensen in de verwachting dat ze zojuist de laatste wedstrijd van 2021 hadden gezien. Wanneer u dit leest heeft de KNVB wellicht al besloten een vervroegde winterstop in te voeren. Zou een zeer verstandig besluit zijn.
David Crosby – If I could only remember my name (50th Anniversary edition)
Singer-songwriter-gitarist David Crosby (14 augustus 1941, Los Angeles), vormt als tiener met zijn broer het folkduo Ethan & David en zij treden op in de koffiehuizen van Santa Barbara. Begin jaren ‘60 ontmoet hij Jim McGuinn en in 1963 vormen McGuinn en Crosby met Gene Clark The Jet Set. In 1964 sluiten multi-instrumentalist Chris Hillman en drummer Michael Clarke zich aan en in augustus 1964 gaat het vijftal verder onder de naam The Byrds. In 1967 verlaat Crosby The Byrds en in 1968 vormt hij met Stephen Stills, Graham Nash, en later Neil Young, de superband Crosby, Stills, Nash & Young (CSN&Y). In 1970 valt CSN&Y uiteen (hoewel ze jaren later weer als kwartet en trio optreden) en gaan de leden hun eigen weg. Neil Young had zijn solodebuut gemaakt in 1968 (Neil Young) en in 1971 kwamen zowel Graham Nash (Songs for beginners), Stephen Stills (Stephen Stills) en David Crosby (If I could only remember my name) met hun solodebuut op de markt.
Vorige maand verscheen het debuutalbum If I could only remember my name in een speciale editie om het 50-jarig jubileum van het 1e soloalbum van David Crosby te vieren. Crosby krijgt op het album muzikale assistentie van o.a. zijn CSN&Y maatjes Neil Young en Graham Nash en leden van Grateful Dead, Jefferson Airplane en Santana.
Het openingsnummer van cd 1 Music is love is een rustig akoestisch liedje met nadrukkelijke inbreng van Neil Young. Cowboy movie wordt breed uitgesponnen met Jerry Garcia op elektrische gitaar en de strakke ritmesectie Mickey Hart en Phil Lesh. Daar waar de zang van Crosby soms eentonig klinkt zingt hij hier uitbundig. Duidelijk is de vocale inbreng van Graham Nash in Tamalpais high (at about 3). Mede dankzij de vocalen van Graham Nash en Joni Mitchell wordt in Laughing de sound van CSN&Y teruggebracht. In What are their names, met Crosby en Young op gitaar, zijn er de harmonieen van Grace Slick, Paul Kantner, Jerry Garcia, Phil Lesh en David Freiberg. Heel ingetogen is de zang in Traction in the rain, met een mooie bijdrage van Laura Allan op autoharp. In Song with no words (tree with no leaves), de titel zegt het al, wordt neuriënd gezongen. Orleans is een prachtige traditional, met acapella zang van Crosby. Woordloos is ook de zang weer in het ruim acht minuten durende I’d swear there was somebody here. Kids and dogs stond niet op het originele album maar wel als bonustrack op de reissue uit 2006. Een heel rustige zeven minuten lange song met neuriënde harmonieen, akoestische gitaar en elektrische gitaarlicks van Jerry Garcia.
Cd 2 bevat acht demo’s van veelal korte akoestische songs die uiteindelijk in een definitieve versie op het debuutalbum terecht kwamen, die niet eerder werden uitgebracht (Games en Where will I be) of die op het album van Crosby en Nash uit 1972 zijn terecht gekomen (The wall song). Cowboy movie is een bijna elf minuten lange outtake met Neil Young op elektrische gitaar. Bach mode is acapella woordloze zang. Coast road en Dancer zijn enigszins psychedelische akoestische songs. Het laatste nummer Fugue is tenslotte een korte akoestisch song met een neuriënde Crosby.
Conclusie: If I could only remember my name is dromerig, melancholisch, folky, met soms een vleugje psychedelica en mooie harmonieen. Een album dat ook na 50 jaar het beluisteren waard is.
Tracks cd 1:
- Music is love
- Cowboy movie
- Tamalpais high (at about 3)
- Laughing
- What are their names
- Traction in the rain
- Song with no words (tree with no leaves)
- Orleans
- I’d swear there was somebody here
- Kids and dogs
Tracks cd 2:
- Riff 1 (demo)
- Tamalpais high (at about 3) (demo)
- Kids and dogs (demo)
- Games (demo)
- Laughing (demo)
- Song with no words (tree with no leaves) (demo)
- The wall song (demo)
- Where will I be (demo)
- Cowboy movie (alternate version)
- Bach mode (pre-critical mass)
- Coast road
- Dancer
- Fugue
Line-up cd 1:
- David Crosby – zang, gitaar
- Laura Allan – autoharp, zang (track 6)
- Jack Casady – bas (track 6)
- Jerry Garcia – (elektrische) gitaar (track 2,3,7,10), pedal steel (track 4), zang (track 5)
- Mickey Hart – drums (track 2)
- Jorma Kaukonen – elektrische gitaar (track 3,7)
- Bill Kreuzmann – drums (track 3,4), tamboerijn (track 2)
- Phil Lesh – bas (track 2,3,4,5), zang (track 5)
- Joni Mitchell – zang (track 4,5)
- Graham Nash – gitaar, zang (track 1,3,4,5,6,7)
- Gregg Rolie – piano (track 7)
- Michael Shrieve – drums (track 5,7)
- Grace Slick, Paul Kantner, David Freiberg – zang (track 5)
- Neil Young – gitaar en zang (track 1,5), bas, vibrafoon, conga’s (track 1)
Jason Isbell & the 400 Unit – Georgia blue
De Amerikaanse singer-songwriter Jason Isbell (1 februari 1979, Green Hill, Alabama), was van 2001 tot 2007 gitarist bij de Southern rockband Drive-by Truckers. Met deze band maakte hij drie albums. In 2007 ging Isbell op de solotoer. In datzelfde jaar verscheen zijn debuutalbum Sirens of the ditch. Vanaf 2008 brengt Isbell regelmatig albums uit. Onder zijn eigen naam of onder de naam Jason Isbell and the 400 Unit.
Vorige maand verscheen het nieuwe album van Jason Isbell and the 400 Unit, een album met 13 covers. Naast zijn vaste band The 400 Unit spelen op dit album meerdere gastmusici mee. De volledige opbrengst van dit speciale coveralbum komt ten goede aan drie non-proforganisaties, Black Voters Matter, Fair Fight en Georgia Stand-up.
Het album opent met Nightswimming, de hit van R.E.M. uit 1992. Een prachtige akoestische versie met Bela Fleck op banjo en Chris Thile op mandoline. Honeysuckle blue, een cover van de uit Atlanta afkomstige southern rockband Drivin’ ‘n’ Cryin’ is een door Sadler Vaden gezongen felle rocker met verschroeiende gitaarsolo’s. Van James Brown is de bekende soulballad Man’s world, gezongen door (gospel) zangeres Brittney Spencer. Amanda Shires, de echtgenote van Isbell, zingt uitbundig op het stevig rockende Cross-bones style van singer-songwriter Chan Marshall (Catpower). Ingetogen is daarna de zang van Adia Victoria in The truth, een song van Precious Bryant (1942 – 2013), alom beschouwd als een van de grootste bluesvrouwen van Georgia. Ronduit schitterend is de intense versie van I’ve been loving you too long, de bekende soulballad van Otis Redding. Steve Gorman, voormalig drummer van The Black Crowes, drumt op de vette versie van Sometimes salvation van The Black Crowes uit 1992. Van het folkrock duo The Indigo Girls is de mooie folky ballad Kid fears, met fraaie duozang van Julien Baker (Forrister) en Brandi Carlile (The Highwomen). Relaxt drumwerk van Chad Gamble is te horen in Reverse, een stomende versie van de indie rockband Now It’s Overhead. Fraai is de door Brittney Spencer gezongen soulklassieker Midnight train to Georgia van Glady’s Knight & The Pips. Een feest is de ruim 12 minuten durende instrumental In memory of Elizabeth Reed van The Allman Brothers Band. Fraaie baslijnen, heerlijke gitaarsolo’s en een spetterende orgelsolo van de jazzmuzikant Peter Levin. Een van de hoogtepunten is I’m through, een song van Vic Chesnutt (1964-2009), de folkrock- en countryzanger uit Athens, Georgia. Het album eindigt zoals het begon, met een cover van R.E.M. Driver 8 uit 1984, melodieus akoestisch gitaarwerk, viool en backing vocals van John Paul White, singer-songwriter en ex-lid van het duo The Civil Wars.
Conclusie: Met Georgia blue brengen Jason Isbell and teh 400 Unit samen met andere muzikanten een heel mooi muzikaal eerbetoon aan de fantastische muziek uit de staat Georgia.
Tracks:
- Nightswimming
- Honeysuckle blue
- Man’s world
- Cross-bones style
- The truth
- I’ve been loving you too long
- Sometimes salvation
- Kid fears
- Reverse
- Midnight train to Georgia
- In memory of Elizabeth Reed
- I’m through
- Driver 8
Line-up the band:
- Jason Isbell – gitaar, zang
- Amanda Shires – viool, zang
- Jimbo Hart – bas, zang
- Sadler Vaden – gitaar, zang
- Chad Gamble – drums, zang
- Derry deBorja – keys, zang
Guest musicians:
- Bela Fleck – banjo (track 1)
- Chris Thile – mandoline (track 1)
- Brittney Spencer – zang (track 3,10)
- Adia Victoria – zang (track 5)
- Steve Gorman – drums (track 7)
- Julien Baker – zang (track 8)
- Brandi Carlile – zang (track 8)
- John Paul White – zang (track 10,13)
- Peter Levin – keys (track 11)
Mijn sportweekend
En dan zit je maandagmorgen te piekeren waarover je nu weer een sportcolumn moet schrijven. Ik zou het natuurlijk kunnen hebben over die idiote toestanden die het afgelopen weekend plaatsvonden, maar daar is al zo veel over gezegd en geschreven dat ik hier niets meer aan toe te voegen heb. Basta!
Ik beleefde zelf een rustig sportweekend. Zaterdag zou ik verslag doen van de wedstrijd Jodan Boys – DHSC, maar zoals bij veel andere voetbalwedstrijden gooide corona ook hier roet in het eten. Ik had de frustratie van Wesley Sneijder wel willen zien als zijn ploeg weer puntloos met de staart tussen de benen af moest druipen naar Utrecht.
Het was aan de Sportlaan heel stil, net zoals op en in alle andere sportaccommodaties. Alleen spelers, begeleiders en anderen die uit hoofde van hun functie aanwezig mochten zijn. Hier en daar deed een verdwaalde verslaggever op een verder vrijwel verlaten tribune zijn werk. FC Oudewater haalde in het Groenhovenpark de 1e periodetitel binnen. Normaal is het na afloop van zo’n wedstrijd volop feest en worden de spelers bestormd door de fans. Nu moeten ze op afstand een feestje bouwen. De supporters van VollinGo en GZC DONK moesten ook noodgedwongen op afstand c.q. digitaal genieten van de overwinningen van hun club.
Zondag was de tribune bij Olympia ongetwijfeld ontploft toen de thuisploeg koploper Den Hoorn had gevloerd. DONK supporters konden ook niet van dichtbij meemaken dat hun team gedeeld koploper werd in de 2e klasse. Een livestream en live radioverslag zijn in zo’n geval dan een troost, zij het een schrale. Je wil alles tenslotte juichend langs de lijn beleven en na afloop feestend met een biertje in de hand de polonaise lopen. Jeetje, wat verlang ook ik hier naar.
Geen publiek
Ja hoor, daar gaan we weer. Zijn we net gewend aan stadions met publiek, gaat de boel weer drie weken op slot. Afgelopen zaterdag kon het publiek (voorlopig) voor de laatste keer langs de lijn hun favorieten aanmoedigen. En omdat b.v. het voetbalprogramma beperkt was, hebben veel supporters dat vorige week voor het laatst gedaan.
De komende tijd wordt het dus weer heel rustig langs de lijn. Jodan Boys, Olympia en DONK spelen deze week hun bekerwedstrijden thuis tegen aansprekende tegenstanders. Jammer dat de spelers de extra steun van hun supporters moeten missen. En zo zijn er nog meer wedstrijden de komende weken die de fans al in hun agenda hebben staan en waar ze verlangend naar uitkijken. Zoals de streekderby DONK – RVC ’33 op 28 november, Gouda – FC Oudewater a.s. zaterdag en de dorpsderby Rohda ’76 – Bodegraven op 27 november. Om van een lege Kuip bij Nederland – Noorwegen nog maar te zwijgen.
Het is wel goed voor de benzinetank van de Olympiafans want die hoefden afgelopen zondag niet naar Bergen op Zoom, en op 28 november niet naar SC ’t Zand. En de trouwe supporters van ONA wordt donderdag a.s. de inhaalwedstrijd bij Unitas ’30 in Etten-Leur bespaard. Een schrale troost.
De supporters balen. De sportclubs balen. De KNVB baalt en beschuldigt de regering van het ontbreken van visie. Nu is de KNVB wel de laatste instantie die iemand van het niet hebben van visie mag beschuldigen, maar nu hebben ze een punt.
Ik ga er vanuit dat verslaggevers wel welkom zijn, en dan zit je weer, met een paar collega’s van de schrijvende pers, op een verder verlaten tribune. Maar misschien wordt er de komende weken helemaal niet gevoetbald en kan ook ik thuisblijven.
John Sebastian and Arlen Roth – Explore the Spoonful Songbook
De Amerikaanse singer-songwriter-gitarist John Sebastian (17 maart 1944, New York) groeit op in de folkscene van Greenwich Village in Lower Manhattan. In 1965 richt hij samen met gitarist Zal Yanovski The Lovin’ Spoonful op. Deze band, naast Sebastian en Yanovski bestaande uit drummer Joe Butler en bassist Steve Boone, scoort in 1965, 1966 en 1967 een serie hits. Sebastian verlaat The Lovin’ Spoonful in 1968 om een solocarrière te beginnen. Zijn debuutsoloalbum John B. Sebastian verschijnt in 1970. In 1976 scoort hij een wereldhit met Welcome back.
The Lovin’ Spoonful valt eind 1968 uit elkaar. In 1999 vindt er een reünie plaats, maar Sebastian en Yanovski doen niet mee. In 2000 wordt de band opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame. John Sebastian wordt in 2008 opgenomen in The Songwriters Hall of Fame.
Arlen Roth (30 oktober 1952, New York) is een Amerikaanse leraar, auteur en gitarist. Eind jaren ’60 speelt hij met zijn band Steel in de weekends in Woodstock. Daar wordt hij ontdekt. Met Steel geeft hij in 1970 een Woodstock Reünie concert. Roth verhuist naar Woodstock en begint een professionele carrière als gitarist. Hij treedt op en neemt platen op met o.a. Eric Andersen, Rory Block, Ry Cooder, Bob Dylan, Paul Simon, Pete Seeger, Phil Ochs, John Prine en Joe Louis Walker. Zijn debuutalbum Guitarist verschijnt in 1978. In de loop der jaren ontvangt Roth meerdere prijzen en onderscheidingen als gitarist.
John Sebastian en Arlen Roth hebben onlangs de muzikale handen (weer) ineen geslagen. Het resultaat is te horen op het vorige maand verschenen album Explore the Spoonful Songbook. Op dit album hebben Sebastian en Roth een aantal tijdloze nummers van The Lovin’ Spoonful opnieuw geïnterpreteerd.
Met het openingsnummer Lovin’ you komen we meteen in de typische Lovin’ Spoonful sferen. Het is even wennen aan de stem van Sebastian, want die heeft niet meer de vitaliteit van de jaren ’60. Mooi is daarna het duet met The Mona Lisa Twins in Darlin’ companion. Fluitend wordt de luisteraar getrakteerd op een melodieuze instrumentale versie van Daydream, de bekende hit uit 1966. In het bluesy Jug band music is er weer een duet, deze keer met Geoff Muldaur. Zeer fraai is het gitaarwerk in Four eyes. Younger girl en Rain on the roof zijn ingetogen instrumentals met lyrisch gitaarspel. Lexie Roth, de dochter van Arlen, neemt in het intieme Didn’t want to have to do it de vocalen voor haar rekening. Did you ever have to make up your mind is zo’n song waarin je weer die typische stijl van The Lovin’ Spoonful herkent. Arlen Roth verkeert in de instrumental Do you believe in magic in topvorm. Genieten is het weer van de harmonieen van de tweelingzussen Mona en Lisa Wagner in het door Arlen Roth gezongen Nashville cats. You didn’t have to be so nice is een ingetogen akoestische instrumental. Stories we could tell is geen nummer van The Lovin’ Spoonful maar een song van het album Tarzana kid van John Sebastian uit 1974. Een melancholische countrysong met de breekbare stem van Sebastian in een fraai duet met Maria Muldaur. Het slotnummer Darling be home soon, afkomstig van de soundtrackfilm You’ re a big boy now van Francis Coppola uit 1967, is met de zang en mondharp van Sebastian een ingetogen en fraai slotakkoord.
Conclusie: Explore The Spoonful Songbook is een verzameling mooie nieuwe interpretaties van songs uit het repertoire van The Lovin’ Spoonful.
Tracks:
- Lovin’ you
- Darlin’ companion
- Daydream
- Jug band music
- Four eyes
- Younger girl
- Rain on the roof
- Didn’t want to have to do it
- Did you ever have to make up your mind
- Do you believe in magic
- Nashville cats
- You didn’t have to be so nice
- Stories we could tell
- Darling be home soon
Line-up:
- John Sebastian – gitaar, zang, mondharmonica
- Arlen Roth – gitaar, zang
- Ira Coleman – bas
- Eric Parker – drums
- Benson Sebastian – percussie
- The Mona Lisa Twins – backing vocals (track 1, 2,5, 11)
- Geoff Muldaur – zang (track 4,9)
- Lexie Roth – zang (track 8)
- Maria Muldaur – zang (track 13)
Dave Specter – Six string soul – 30 Years Delmark
De Amerikaanse blues/jazzgitarist, bandleider en producer Dave Specter (21 mei 1963, Chicago, Illinois) is al jaren een grootheid in de muziekscene van Chicago. Hij treedt sinds 1985 regelmatig op in Chicago, op festivals en in concertzalen in de VS, Brazilië, Argentinië, Israel, Canada, Mexico en veel Europese landen waaronder ook Nederland. In 1989 richt hij zijn eigen band The Bluebirds op en deelt tijdens tournees door de VS en Europa de podia met o.a. Son Seals, Hubert Sumlin’, Sam Lay en Steve Freund. In 2018 wordt Specter opgenomen in de Chicago Blues Hall of Fame.
Specter speelt in totaal op meer dan 50 albums en dvd’s als gitarist van artiesten op het Delmark Records label. Zeer recent verscheen het album Six string soul – 30 Years on Delmark. Op dit dubbelalbum staan 28 tracks van albums van Dave Specter en van artiesten op dit label waarop Specter als gitarist meespeelt.
De eerste drie nummers van cd 1 zijn afkomstig van Bluebird blues (1991), een album van Specter met zanger Barkin’ Bill Smith en gitarist Ronnie Earl. Buzz me is een jump blues, Wind chill een jazzy instrumental en Railroad station blues een prachtige slowblues. De jazzy instrumental Specter’s walk en Fortune tellin’ man staan op het album Fortune tellin’ man dat Dave Specter & the Bluebirds in 1993 opnamen met Jesse Fortune. De uptempo funky jazzy instrumental Ridin’ high komt uit 1994 (Blueplicity). Van het album Live in Europe 1995 komen de funky blues Sweet serenity met zanger Tad Robinson, en het swingende West Side stroll. In 1995 speelt Specter mee op Wild cards, een album met Al Miller, Tad Robinson en Willie Kent. Van dit album de fraaie slowblues Seventy-four en de uptempo blues met blazers en orgel Can’t stay here no more. Left turn on blue is een album uit 1996. Op dit album horen we, naast de jazzy gitaarlicks van Specter, zangeres Lynwood Slim in Get back home en Jack McDuff in een wervelende orgelsolo in het instrumentale Unleavened soul. Zanger Floyd McDaniel bracht in 1997 het album West Side baby live in Europe uit. Van dit livealbum is het alom bekende St. Louis blues opgenomen. Specter speelt op dit nummer zeer fraaie T Bone Walker achtige gitaarlicks. Het slotnummer van cd 1 stamt uit 1998 (Kiss of sweet blues). Van dit album horen we het prachtige You’re gonna be sorry met Lurrie Bell.
Cd 2 opent met Blues on my mind (Blues spoken here, uit 1998), een slowblues met Lenny Lynn. Op de instrumental Texas top (Speculatin’ uit 2000) is een mooie rol weggelegd voor organist Rob Waters en dat is ook het geval op de instrumental Riverside ride (Is what it is uit 2004), waar ook gitarist Steve Freund is te horen. Van het livealbum Live in Chicago 2008 twee opnamen van Dave Specter met Jimmy Johnston, Tad Robinson en zangeres Sharon Lewis. Feel so bad en In too deep zijn hier weer voorbeelden van de virtuositeit van Dave Specter. Met soulzanger Otis Clay nam Specter in 2014 het album Message to the blue op. Maar liefst vier nummers van dat album zijn op dit verzamelalbum terecht gekomen. Soulblues in Got to find a way en Chicago style, slowblues in This time I’m gone for good en vet funky gitaarwerk in de instrumental The stinger. Het meest recente album van Specter is Blues from the inside out uit 2019. In de funky blues Blues from the inside out en March through the darkness neemt Specter ook de vocalen voor zijn rekening. Brother John Kattke is nadrukkelijk aanwezig op orgel en piano en zingt in de jazzy soulblues The blues ain’t nothin;. Gastgitarist op dit laatste nummer is Jorma Kaukonen, voormalig gitarist van o.a. Jefferson Airplane. In de funky instrumental Sanctifunkious gaat Specter weer lekker los. Het slotnummer is een spiksplinternieuw nummer van september jl., het wonderschone The ballad of George Floyd. Deze ode is ook digitaal op single uitgebracht. Specter (zang en gitaar) wordt op dit nummer bijgestaan door Billy Branch (zang en mondharmonica), Brother John Kattke op keyboards en Danny Shaffer op akoestische gitaar.
Conclusie: Dit dubbelalbum is een prachtige staalkaart van een gitarist die door The Chicago Sun Times terecht is omschreven als de wereldwijde ambassadeur van de Chicago blues.
Tracks cd 1:
- Buzz me
- Wind chill
- Railroad station blues
- Specter’s walk
- Fortune tellin’ man
- Ridin’ high
- Sweet serenity
- West Side stroll
- Seventy-four
- Can’t stay here no more
- Get back home
- Unleavened soul
- St. Louis blues
- You’re gonna be sorry
Tracks cd 2:
- Blues on my mind
- Texas top
- Riverside ride
- Feel so bad
- In too deep
- Got to find a way
- This time I’m gone for good
- Chicago style
- The stinger
- Blues from the inside out
- March trough the darkness
- Sanctifunkious
- The blues ain’t nothin’
- The ballad of George Floyd
Eric Devries – Song & dance man
Singer-songwriter-gitarist Eric Devries is al meer dan vier decennia actief in de muziekbusiness. Met zijn eerste band Dance Stance staat hij in 1982 in Paradiso twee avonden in het voorprogramma van The Jam. Met zijn band The Big Easy behaalt hij in 1992 de tweede plaats in de Grote Prijs van Nederland. Na het uiteenvallen van The Big Easy in 1997 wordt hij gitarist in Bengels, de band van BJ Baartmans. Devries toert en maakt platen met de americanaband Hidden Agenda Deluxe, o.a. de schitterende kerstplaat Angels in the snow met de Canadese singer-songwriter Suzie Ungerleider (Oh Susanna). In 2017 wordt hij lid van Matthews Southern Comfort (MSC). Met MSC maakt Devries twee albums (Like a radio in 2018, en The new mine in 2020).
In 2004 verschijnt zijn solodebuut Little of a Romeo, in 2007 gevolgd door Sweet Oblivion en in 2014 het door BJ Baartmans geproduceerde Close to home. Dit jaar tekende Devries een platencontract bij MG-music en begin november verscheen zijn nieuwe soloalbum Song & dance man. Dit bijna geheel akoestische album is geproduceerd door Janus Koolen, de multi-instrumentalist die ook op dit vierde album van Devries zeer nadrukkelijk aanwezig is.
Met one two one two trapt het album af met de nieuwe single Little white lies. Opwindende bluegrass met twangy gitaren, mondharmonica en de stuwende bas van Lucas Beukers. De zang van Devries doet me denken aan Rodney Crowell. In het ontspannen Jericho walls strooit Joost van Es met vioolsolo’s en is de banjo van Janus Kolen zeer fraai. Banjo en accordeon zijn ook weer een lust voor het oor in de prachtig gezongen ballad Ballad of a song & dance man. Ingetogen en gevoelig is de zang in de fraai geïnstrumenteerde ballad Soften the ground. Time is all is alleen al lekker door de tokkelende banjo en de vioolsolo. Americana van grote klasse is het melancholische Matters of love. Mooie gitaren en de harmoniezang van Sophie Janna. Subtiel is de begeleiding in de gevoelige ballad All I know how to do. Het tempo wordt dan weer flink opgeschroefd in Another round. Opwindende bluegrass met banjo, viool en harmonieen. De mandoline is zeer fraai in het melodieuze Don’t let me be. Na het zeer ingetogen Mary swingt de bluegrass met veel viool en mooie harmonieen de pan uit in But for the grace. Eric Devries c.s. bewaren het lekkerste voor het laatst, want Sunday eve in Amsterdam, met akoestische gitaar, klarinet en strijkers, is het absolute hoogtepunt van dit album.
Conclusie: Song & dance man is een wonderschoon album.
Tracks:
- Little white lies
- Jericho walls
- Ballad of a song & dance man
- Soften the ground
- Time is all
- Matters of love
- All I know how to do
- Another round
- Don’t let me be
- Mary
- But for the grace
- Sunday eve in Amsterdam
Line-up:
- Eric Devries – zang, akoestische gitaar, mondharmonica, dulcimer
- Janus Kolen – mandoline, elektrische en akoestische gitaar, banjo, dobro, accordeon, klarinet, backing vocals
- Lucas Beukers – contrabas
- Joost van Es – viool
- Sophie Janna – harmoniezang
(On)voorspelbaarheid
Het ging sportief het afgelopen weekend weer alle kanten op. Naast de ‘normale’ uitslagen waren er ook verrassingen te noteren. En als er sprake is van een verrassing dan is er op dat moment uiteraard ook sprake van een teleurstelling. Veel fans zullen de voorspelbaarheid van een wedstrijd van hun favorieten omarmen. De doorsnee Ajax fan zal zondagavond aan een walk-over hebben gedacht, maar die fanatieke voetballers van Go Ahead Eagles dachten daar net even iets anders over. De Feyenoord fans weten niet hoe ze het hebben met die dekselse Cyriel Dessers die grossiert in winnende doelpunten. Het zou mij niet verbazen als er voetbalclubs zijn die er bij de KNVB op aandringen dat de scheidsrechters wedstrijden van Feyenoord na 90 minuten onmiddellijk affluiten. Geen voorspelbare Dessers show meer.
Jodan Boys verloor zaterdag weer een thuiswedstrijd. “Vier keer beter, maar ook vier keer een nederlaag”, verzuchtte trainer Leen van Steensel. Er is hier bijna sprake van een voorspelbare uitslag, hoe lullig het ook klinkt. Afijn, de volgende wedstrijd is weer een uitwedstrijd en die hebben ze allemaal gewonnen, dus volgens de logica liggen de drie punten in Vlaardingen klaar. Ik hoorde zondag ONA spelers zeggen dat ze niet minder waren dan de tegenstander. Maar na 90 minuten stonden ze toch weer, zoals bijna elke week, met lege handen. Helaas bijna voorspelbaar.
Aafke van Leeuwen ging naar Abu Dhabi om haar wereldtitel te verdedigen. Maar ze had zaterdag haar dag niet en faalde. Voor een 5e plaats was ze niet gekomen. Ook Boy Vogelzang greep naast eremetaal. Gelukkig waren er voor Den Edel Gouda ook de nodige positieve verrassingen. Die overtreffen hopelijk de teleurstellingen.
Ik heb absoluut geen bezwaar tegen voorspelbare resultaten, maar ik prefereer toch de onvoorspelbaarheid.
Zac Harmon – Long as I got my guitar
De Amerikaanse blueszanger en –gitarist is geboren en getogen in Jackson, Mississippi. Hij woont tegenwoordig in Texas. Zijn moeder was pianiste en zijn vader speelde harmonica en was apotheker die als klanten o.a. Muddy Waters, BB King, Albert King, Ike en Tina Turner en Little Walter had. Tijdens zijn studie op de middelbare school en universiteit speelt Zac gitaar voor o.a. ZZ Hill en Sam Meyers. In de jaren ’80 verhuist hij naar Los Angeles om een carrière in de muziek op te bouwen. Hij werkt als studiomuzikant en als songwriter en producer en hij schijft songs voor o.a. Evelyn ‘Champagne’ King, Freddie Jackson, The Whispers, The O’Jays en Black Uhuru. In 2003 komt zijn solodebuutalbum Live at Babe and Ricky’s Inn uit.
Begin oktober verscheen het nieuwe album van Zac Harmon, Long as I got my guitar. Het album is geproduceerd door Jim Gaines en opgenomen in de Sonic Ranch, de studio van Bob Trenchard in de buurt van El Paso. Harmon heeft het album opgedragen aan zijn moeder Floreada Harmon, die op 6 mei van dit jaar overleed.
In het openingsnummer Deal with the devil is meteen de soulvolle zang van Harmon te horen en zijn
snijdende bluesy gitaarlicks roepen herinneringen op aan Albert King. In de langzame soulblues People been talking zit ook weer heerlijk gitaarwerk, de ritmesectie is strak en Dan Ferguson strooit met orgeltonen. Door de accordeon komen we met de ontspannen soulballad Crying shame in de zydecosferen. Dat Harmon een groots zanger is blijkt daarna weer in de soulballad Soul land, met naast zich de heerlijke backing vocals. En datzelfde geldt daarna ook in Love for you baby. Fameus zijn Harmon’s gitaarlicks achter golvende orgeltonen in de titelsong Long as I got my guitar. Na het felle en funky gitaarwerk in Waiting to be free, schakelt Harmon in New Year’s eve over naar lyrisch gitaarspel en zorgen de backing vocals voor een fijn soulgevoel. In Imagine a prayer gaat het tempo omhoog. Keyboard, passievolle zang en mooie harmonieen. Met Ashes to the wind brengt Zac Harmon een fantastisch slotakkoord. Een hartverscheurend mooie ballad waarin de soul van de jaren ’60 en ’70 herleeft.
Conclusie: Long as I got my guitar is een album om te koesteren.
Tracks cd:
- Deal with the devil
- People been talking
- Crying shame
- Soul land
- Love for you baby
- Long as I got my guitar
- Waiting to be free
- New year’s day
- Imagine a prayer
- Ashes to the wind
Line up:
- Zac Harmon – lead gitaar, zang
- The Rays (track 1,2,3,4,5,6,8,9,10)
- Bob Trenchard – bas
- Richy Puga – drums
- Johnny McGhee – gitaar
- Dan Ferguson – keyboards, accordeon
- The Zac Harmon Band
- Corey Lacy – keyboards (track 5,7,8,10), backing vocals
- Chris Gipson – bas (track 5)
- Jamil Byron – drums (track 5)
- SueAnn Carwell – backing vocals
- Munyungo Jackson – percussie (track 1,4,5,7,8)