Joep Pelt – The Lomax Sessions
De Amsterdamse singer-songwriter Joep Pelt (1979) wordt ook wel een muzikale globetrotter genoemd. Hij wordt al op jonge leeftijd geïnspireerd door deltablues, folk, ragtime en country. Hij reist door Mississippi en treedt daar op met lokale musici als R.L. Burnside, Willie Foster, T-Model Ford, Eugene Powell en Cedell Davis. Later treedt hij ook op in Texas (South By SouthWest), New York en San Francisco. Hij bezoekt Mali, waar hij gitaarles krijgt van Ali Farka Touré, Baba Salah, Lobi Traoré en Djelimady Tounkara. Ook reist hij naar Ethiopië en Zuid Afrika zodat het niet zo vreemd is dat daarna ook Afrikaanse invloeden deel uit van zijn repertoire. In 2011 verblijft Pelt in het Caribische gebied. Hij reist door Curaçao, de Dominicaanse Republiek, Jamaica, de Bahama’s, Trinidad & Tobago en Cuba. De term ‘muzikale globetrotter’ is dus niet zo vreemd.
In 2000 verschijnt zijn solodebuut Blues from the Gaasperdelta. Hij treedt ook op tijdens het North Sea Jazz Festival waar hij een ode brengt aan blueslegende Robert Johnson en jamt hij daar met Keb Mo’.
Op 27 maart a.s. komt Joep Pelt na ruim vijf jaar met een nieuw album. Op dit album, The Lomax Sessions, brengt Pelt een eerbetoon aan de muzikale ontdekkingsreizigers John Lomax (1867 – 1948) en zijn zoon Alan Lomax. Alan Lomax (1915 – 2002) staat bekend als een van de grootste verzamelaars van volksmuziek van de 20e eeuw. Hij begon met het opnemen van liederen van gevangenen in Texas, Louisiana en Mississippi en maakte duizenden veldopnames van toen nog onbekende blues- en folkartiesten als Muddy Waters, Leadbelly, Jelly Roll Morton en Woody Guthrie.
Op het album The Lomax Sessions staan twaalf favoriete ‘field recordings’ die door John en Alan Lomax tussen 1934 en 1978 voor de Library of Congress zijn opgenomen. Het album bevat ook een boekje vol achtergrondinformatie en persoonlijke gedachtes, rijk geïllustreerd met prachtige portretten van Joep’s muzikale helden, geschilderd door Simone Ann.
De opener Black Betty is een indringende versie van de worksong die voor het eerst in 1939 door Ledbelly werd opgenomen. Sloop John B is vooral bekend geworden door The Beach Boys die er in 1966 een wereldwijde hit mee scoorden. Pelt trakteert ons hier op een mooi gezongen schitterende akoestische versie. Shake em on down van Mississippi Fred McDowell is een opwindende countryblues met mondharp. Mooi ingetogen zingt Pelt in Do re mi, de folksong van Woody Guthrie, zichzelf begeleidend op akoestische gitaar en mondharp. In Dying crapshooters blues, het verhaal van de gokker Little Jesse en bekend van Blind Willie McTell, zitten meerdere tempowisselingen. Stag O Lee is een folksong over de moord op Billy Lyons door Stag Lee Shelton op kerstavond 1895 in St. Louis, Missouri. Mississippi John Hurt zette dit nummer in 1928 op de plaat en Joep Pelt speelt hier prachtig akoestisch gitaar. Na Muddy Waters rudimentaire countryblues I be’s troubled brengt Pelt in Hard times een ode aan Skip James en Jack Owens. Pelt raakte van dit nummer onder de indruk toen hij dit door de 92-jarige Jack Owens hoorde spelen. Pelt combineert hier de versies van Owens en de oorspronkelijke schrijver Skip James. Pretty Polly, een 18e eeuwse Engelse murderballad (‘The Gosport Tragedy’) vertelt de tragische geschiedenis van een jonge vrouw die een huwelijk in het vooruitzicht is gesteld, maar wordt vermoord als blijkt dat ze zwanger is. R.L. Burnside wordt geëerd met de gruizige countryblues Jumper on a line. Indrukwekkend mooi is het volledig acapella gezongen Grinnin’ in your face van Son House. Het laatste nummer is een zeer ingetogen gezongen versie van All the pretty little horses, een traditioneel Amerikaans slaapliedje, dat in 1958 ook door Alan Lomax zelf is opgenomen.
Conclusie: Op The Lomax Sessions brengt Joep Pelt een prachtig persoonlijk eerbetoon aan zijn muzikale helden. Een indrukwekkend mooi album.
Tracks:
- Black Betty
- Sloop John B.
- Shake em on down
- Do re me
- Dying crapshooters blues
- Stack O Lee
- I be’s troubled
- Hard times
- Pretty Polly
- Jumper on a line
- Grinnin’ in your face
- All the pretty little horses
Line-up
- Joep Pelt – zang, gitaar, mondharmoncia
- Dirkjan de Koning – percussie (track 1,4)
Coronavirus
Je kunt geen krant opslaan, geen radio- of tv-programma aanzetten of het gaat over het coronavirus. Iedereen heeft er een mening over. De een maakt zich niet druk, maar anderen doen dat wel. Hier en daar wordt al stevig gehamsterd. En nu is het virus ook in Gouda gesignaleerd.
Het coronavirus heeft ook de sportwereld bereikt. Wielerwedstrijden en andere sportevenementen zijn afgelast of uitgesteld. In Italië worden voetbalwedstrijden zonder publiek gespeeld.
Ik was het afgelopen weekend weer op de voetbalvelden te vinden. Zaterdag deed ik verslag van Jodan Boys – FC Rijnvogels. Ik was benieuwd of er handen geschud zouden worden want daar zijn de meningen over verdeeld. Met een enkele uitzondering werden gewoon handen geschud. Ook door mij. Aan de scheidsrechter werd gevraagd hoe te handelen bij de aftrap van de wedstrijd. ‘De KNVB heeft geen richtlijnen gegeven en laat het aan de clubs over’, aldus de leidsman die zei dat de spelers het maar zelf moesten bepalen. Bij het ritueel voor de aftrap werden er gewoon handen geschud door de spelers. En na afloop van de wedstrijd werd de scheidsrechter met een ferme handdruk bedankt voor het in goede banen leiden van de wedstrijd. En in tegenstelling tot Feyenoord waar de spelers van de pers werden weggehouden werd mij vriendelijk verzocht na afloop de trainer te interviewen.
Er is desondanks sprake van een ernstige situatie. Onzekerheid is troef. Uniforme en vooral duidelijke richtlijnen ontbreken (nog). Worden contactsporten zoals judo binnenkort verboden? Of zwem- en waterpolowedstrijden?
Ik ga ook voorzichtiger worden en hoop van harte dat het virus snel overwaait zodat het leven, ook het sportleven, weer zijn normale gang kan gaan. En dat we na een sportwedstrijd ongedwongen een lekker Coronabiertje kunnen drinken.
Jake La Botz – They’re coming for me
De Amerikaanse blueszanger, songwriter, acteur en meditatieleraar Jake La Botz is geboren op 23 november 1968 in Chicago, Illinois. Als kind doet hij in Chicago vrijwilligerswerk in theaters om zo dichter bij de artiesten te kunnen zijn. Eind jaren ’80 begin jaren ’90 leert hij in Chicago de blues te spelen van vooroorlogse bluesartiesten David ‘Honeyboy’ Edwards, Homesick James en Maxwell Street Jimmy Davis. La Botz toert al vele jaren in en buiten de VS en sinds 2006 staat hij bekend om zijn “Tattoo Across America Tour”, waarin hij optreedt in tattooshops. Zijn originele composities zijn te zien in veel films en tv-shows.
La Botz wordt als acteur ontdekt door acteur, regisseur en onafhankelijke filmmaker Steve Buscemi, die La Botz cast als een blues zingende veroordeelde (Jesse) in zijn film ‘Animal factory uit 2000. La Botz is ook te zien als Reese in Rambo, als Bull Run Private in Abraham Lincoln: vampire hunter en Okie Hitchhiker in On the road. In 2015 speelt hij de hoofdrol (Jake Haynes) in The Grace of Jake en (Walt Reynolds) in de actiefilm Close Range.
In oktober 2019 kwam They’re coming for me uit. Op dit nieuwe album van La Botz staan liedjes over een leven vol (film)verhalen. Het album is opgenomen in de Hi-Style Studio’s in Chicago o.l.v. producer Jimmy Sutton, die ook op het album speelt.
Jake La Botz heeft een indringende en gruizige stem zoals in het titelnummer They’re coming for me is te horen. De swing en een groovy sound zijn te horen in resp. Johnnybag the superglue en Without the weight. The bankrobber’s lament is een klaagzang van een bankrover die telkens Jezus denkt te horen en te zien. Snowangel is een ballad en Hey Bigfoot heeft hilarische Frank Zappa achtige backing vocals (alle Big Foot kinderen zingen). De geest van Tom Waits waart rond in The terrible game, met absurde teksten als ‘het gewicht van de wereld is een bowlingbal, de vingergaten zijn te klein’. Na het melodieuze Grace of the leaves, roept La Botz in de countryrocker Nashville, Nashville op, als je echt met een hit geld wilt verdienen, naar deze stad te komen. Pearl Jam komt ook nog even langs. Are we saying goodbye is een ingetogen liedje over afscheid nemen. De twee bonustracks, The comb (over Maxwell Street) en Shaken and taken, zijn lekker vuige bluesrockers.
Conclusie: Jake La Botz geeft op They’re coming for me zijn gekke en soms absurde verhalen een lekkere muzikale omlijsting.
Tracks:
- They’re coming for me
- Johnnybag the superglue
- Without the weight
- The bankrobber’s lament
- Snow angel
- Hey Bigfoot
- The terrible game
- Grace of the leaves
- Nashville, Nashville
- Are we saying goodbye
- The comb (bonustrack)
- Shaken and taken (bonustrack)
Line-up
- Jake La Botz – zang, gitaar
- Jimmy Sutton – akoestische en elektrische bas, gitaar, backing vocals
- Alex Hall – drums, piano, orgel, backing vocals
- George Sluppick – drums, backing vocals (track 11)
- JD McPherson – backing vocals (track 4)
- Scott Ligon – gitaar, piano, orgel, backing vocals