Gerritschinkel.nl Columns & meer

7okt/180

Delta Moon – Babylon is falling

Het Amerikaanse blueskwartet Delta Moon wordt eind jaren ’90 van de vorige eeuw opgericht in Atlanta, Georgia. Mark Johnson, samen met Tom Gray de oprichter van de band, verzint de naam Delta Moon als hij op een pelgrimsreis gaat naar het huis van Muddy Waters in Clarksdale, Mississippi.

In 2002 komt hun debuutalbum Delta moon. Een jaar later wint Delta Moon The International Blues Challenge in Memphis. De band is daarna op veel op festivals, in theaters en clubs te zien en te horen in de Verenigde Staten, Canada en Europa. Delta Moon bestaat naast de oprichters Tom Gray en Mark Johnson uit drummer Vic Stafford en bassist Franher Joseph.

Afgelopen maand verscheen Babylon is falling, het nieuwe en 10e studioalbum van Delta Moon. Een album met vijf originele songs en zes covers, opgenomen in Marlon Patton’s Diamond Street Studio en Vick Stafford Studio en gemixed door Jeff Bakos.

Het album opent met het opwindende Long way to go, een door Gray geschreven zompige worksong. De opwinding blijft voortduren in de titelsong, de traditional Babylon is falling met Marlon Patton op drums. One more heartache, de door Smokey Robinson & Miracles geschreven Motown klassieker van Marvin Gay uit 1966, verandert in de uitvoering van Delta Moon in een midtempo swampblues. In Mark Johnson’s uptempo bluesrocker Might take a lifetime gaan de gitaren lekker tekeer. R.L. Burnside’s boogie Skinny woman krijgt een fraaie uitvoering en doet me, en niet alleen in dit nummer, denken aan Triggerfinger. Delta Moon brengt vervolgens een mooie ode aan Tom Petty. Het van het album Damn the torpedoes uit 1979 afkomstige Louisiana rain is een prachtige ballad met slide, mondharmoncia en de enigszins hese zang van Tom Gray. Southern blues van grote klasse is daarna te horen in de ballad Little pink pistol, met orgel, gitaarsolo’s en de strakke ritmesectie Franher Joseph en gastdrummer Adam Goodhue. Delta Moon duikt daarna in het verre verleden met de traditional Nobody’s fault but mine, in 1927 voor het eerst op de plaat gezet door Blind Willie Johnson en in 1976 ook nog opgenomen door Led Zeppelin op hun album Presence. In de uitvoering van Delta Moon evolueert het nummer in een heerlijke funky gospelblues. Howlin’ Wolf wordt geëerd met diens boogie Somebody in my home, met Gray op mondharmonica. Na de zompige boogie One mountain at a time met een solerende Mark Johnson op gitaar, eindigt het album met Christmas time in New Orleans, een funky southern bluestrip door de bayous van Louisiana.

Conclusie: Delta Moon maakt muziek die diep geworteld is in het zuiden van de VS. Liefhebbers van southern swamp delta blues en gospel (blues) rock zijn eigenlijk verplicht het album Babylon is falling aan te schaffen.

Tracks:

  1. Long way to go
  2. Babylon is falling
  3. One more heartache
  4. Might take a lifetime
  5. Skinny woman
  6. Louisiana rain
  7. Little pink pistol
  8. Nobody’s fault but mine
  9. Somebody in my home
  10. One mountain at a time
  11. Christmas time in New Orleans

Line up:

  • Tom Gray – zang, lap steel, keyboards, harmonica
  • Mark Johnson – (slide) gitaar, backing vocals
  • Franher Joseph – bas, backing vocals
  • Vic Stafford – drums (track 9, 10)
  • Marlon Patton – drums (track 1, 2, 5, 6, 8)
  • Adam Goodhue – drums (track 3, 4, 7, 11)

 

1okt/180

Asleep at the Wheel – New routes

De Amerikaanse countryband Asleep at the Wheel wordt in 1969 in Paw Paw, West Virginia, opgericht door Ray Benson en Lucky Oceans. De band staat al snel daarna in het voorprogramma van Alice Cooper en Hot Tuna. Een jaar na hun oprichting verhuist de band op uitnodiging van Commander Cody (and His Lost Planet Airmen) naar East Oakland, California. Als Van Morrison in Rolling Stone Magazine de naam Asleep at the Wheel laat vallen, krijgen ze een platencontract bij United Artists. Hun debuutalbum Comin’ right at Ya’ verschijnt in 1973. In 1974 verhuist de band op verzoek van Willie Nelson naar Austin, Texas, alwaar Asleep at the Wheel tegenwoordig nog steeds zetelt. Sinds de oprichting heeft Asleep at the Wheel 20 albums uitgebracht. Meer dan 20 singles bereiken de hitlijst van Billboard. Hun grootste hit is The letter that Johnny Walker read, een toptien hit in 1975. De band wordt in de loop van de jaren onderscheiden met 10 Grammy Awards (Winners King of Western Swing).

Deze maand is het nieuwe album van Asleep at the Wheel uitgekomen. Het album New routes, de opvolger van het in 2015 verschenen ‘Still the king, celebrating the music of Bob Wills and his Texas Playboys’. De opener Jack I’m mellow is een ode om lekker high te worden. Bekend is de uitvoering van Trixy Smith uit 1938. Asleep at the Wheel maakt er een heerlijke jazzy swing van met Katie Shore met haar heldere zang. Paolo Nuntini’s Pencil full of lead is western swing van de bovenste plank. Lekker uptempo met een scheurende saxsolo en een flitsende ritmesectie. Bob Wills is back in town! Katie Shore croont zich daarna als een jonge Ella Fitzgerald door het vaudeville achtige jazzy Call it a day tonight, met blazers en viool. Seven nights to rock is jumpblues met een flonkerende piano en fraaie gitaarlicks. Een van de hoogtepunten is Dublin blues, een cover van Guy Clark uit 1995. De stem van Benson lijkt verdacht veel op die van Clark en de samenzang met Shore en de mandoline van Dennis Ludiker maken een pareltje van dit nummer. Katie Shore is weer in topvorm in het door haarzelf geschreven I am blue, een song met Ierse folkinvloeden. Het broeierige Pass the bottle around heeft invloeden van The Holmes Brothers. Steel, fiddle, de heldere zang van Shore en de samenzang met Benson zijn de ingrediënten voor de opwindende Johnny Cash cover Big river. Seth Walker’s More days like this is een ingetogen bluesy ballad met keys en een jazzy gitaarsolo. Het album wordt besloten met een ode aan Willie Nelson. Met behulp van Seth en Scott Avett van The Avett Brothers, Willie Nelson’s zus Bobby op piano en Mickey Raphael op mondharp wordt met Willie got their first een prachtig eerbetoon gebracht aan de Red Headed Stranger.

Conclusie:  Asleep at the Wheel is nog lang niet achter het stuur in slaap gevallen. Ze zijn nog steeds alive and kicking. New routes is een prachtplaat.

Tracks:

  1. Jack I’m mellow
  2. Pencil full of lead
  3. Call it a day tonight
  4. Seven nights to rock
  5. Dublin blues
  6. I am blue
  7. Pass the bottle around
  8. Big river
  9. Weary rambler
  10. More days like this
  11. Willie got their first (feat. Seth Avett & Scott Avett)

Line up:

  • Ray Benson – lead gitaar, zang
  • Katie Shore – zang, fiddle
  • Dave Sanger – drums
  • Eddie Rivers – steelgitaar, sax
  • Dennis Ludiker – fiddle, mandoline, zang
  • Josh Hoag – bas
  • Connor Forsyth – keys, zang
  • Jay Reynolds – sax, klarinet
  • Bobby Nelson – piano (track 11)
  • Mickey Raphael – mondharmonica (track 11)

 

1okt/180

Herkenbaarheid

Jodan Boys speelde vorige week zaterdag tegen de ‘amateurs’ van Jong FC Den Bosch. In een troosteloos stadion De Vliert met maar liefst 50 (!) toeschouwers. En daarvan zal zeker de helft uit Gouda afkomstig zijn geweest. Niet te geloven eigenlijk. Bij een wedstrijd van vierdeklasser Gouda staan er meer supporters langs de lijn. Wellicht heeft het ook te maken met het rare tijdstip dat Jong FC Den Bosch speelt, want wie gaat er op zaterdagavond om 18.00 uur naar amateurvoetbal. Maar ik denk dat het vooral te maken heeft met het gebrek aan herkenbaarheid door de supporters. Sinds geldschieter Kakhi Jordania de club heeft overgenomen komen de spelers uit alle windstreken. Van Bulgarije, Argentinië, Finland, Estland, Italië, Portugal, Spanje tot Oostenrijk. En met een zeer brede selectie kan het gebeuren dat er wekelijks een ander team op het veld staat.

Maar het kan ook anders. Zaterdag was ik bij de wedstrijd Jodan Boys – RKAV Volendam. Bij de bezoekers spelen echte Volendammers met namen als Tol (4 keer), Plat, Veerman, Schilder en Zwarthoed. Een en al herkenbaarheid! Grappig vond ik de opmerking van een bestuurslid van de bezoekers die bij het bestuderen van het wedstrijdformulier ook een Veerman bij Jodan Boys zag staan. ‘Hebben jullie die van ons geleend?’ merkte hij droog op.

Zondag was ik bij Groeneweg – Olympia en bij de thuisclub spelen ook allemaal jongens uit Zevenhuizen. Oké, de trainer komt uit Gouda, maar René van Beek is daar al zo lang dat hij tot de inboedel behoort. De Arsène Wenger van Groeneweg!

Supporters moeten zich niet af hoeve te vragen wie die linksback of die spits van hun cluppie is, want dan moet je niet gek opkijken als de toeschouwers wegblijven.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties