Richie Arndt – Tennessee & Alabama – Songs along the road # 2
Richie Arndt is geboren op 23 februari 1958 in Bielefeld. In Duitsland is deze blues- en rockmuzikant al jaren een bekende en kleurrijke verschijning. Arndt leert al jong elektrische gitaar spelen en studeert muziekonderwijs. Zijn muzikale helden zijn Rory Gallagher, Johnny Winter en Jimi Hendrix. Arndt’s passie is blues en Amerikaanse rootsmuziek. Hij speelt al vijf decennia met bands en solo in clubs en op festivals in heel Europa. Hij heeft inmiddels al 17 albums uitgebracht en heeft meerdere onderscheidingen gekregen.
Een aantal maanden geleden verscheen er weer een nieuw album van Richie Arndt. Op dit album Tennessee & Alabama – Songs along the road # 2, neemt hij ons mee op een muzikale reis door deze twee zuidelijke staten van de VS.
Het album opent melodieus met Eric Hughes’ Meet me in Memphis. Warme zang met harmonieen en de blazers van de Big Brass Machine die je in de soulsferen brengen. Mooi is de gitaarsolo in de bekende Paul Simon song Graceland. De pedal steel en de backing vocals zijn een lust voor het oor in de ballad Tennessee, een song van singer-songwriter Drew Holcomb. Het tempo wordt opgevoerd met het rockende door Tina Turner geschreven Nutbush city limits. Een strakke ritmesectie, mondharmonica en duozang van Kellie Rucker, piano en een straffe gitaarsolo. Lowell George’s Dixie chicken ligt niet al te ver van de versie van Little Feat met slide, conga’s, piano en mondharp. Is ook in de versie van Arndt c.s. een prima song. De mooi gezongen akoestische countrysong Gentle on my mind is vooral bekend in de uitvoering van Glen Campbell uit 1967. Jackson van Billy Edd Wheeler en Jerry Leiber is bekend van Johnny Cash & June Carter en van Nancy Sinatra & Lee Hazlewood. Ook hier is het een uptempo countrysong met banjo en fiddle en Kellie Rucker in de rol van June Carter en Nancy Sinatra. Chris Stapleton schreef de ballad Nashville TN. De pedal steel van Nils Stockmann is hier om je vingers bij af te likken. De Willie Nelson klassieker On the road again swingt de pan uit met banjo, fiddle, dobro, mondharp en backing vocals. Arndt is alleen met zang en akoestische gitaar te horen in de prachtige countryblues Alabama blues van J.B. Lenoir. Southern rock is wat de klok slaat met tinkelende piano en lyrische gitaarsolo’s in Sweet home Alabama, de ultieme klassieker van Lynyrd Skynyrd uit 1974. Het album sluit jazzy en ingetogen af met de traditional Oh! Susanna.
Conclusie: Richie Arndt is een enthousiaste muzikale gids en heeft de liefhebber met Tennessee & Alabama getrakteerd op een prima album.
Tracks cd:
- Meet me in Memphis
- Graceland
- Tennessee
- Nutbush city limits
- Dixie chicken
- Gentle on my mind
- Jackson
- Nashville, TN
- On the road again
- Alabama blues
- Sweet home Alabama
- Oh! Susanna
Line-up:
- Richie Arndt – zang, elektrische en akoestische gitaar
- Karl Godejohann – drums, percussie
- Kellie Rucker – zang, harmonica (track 4,5,7,9)
- Silvia Eyres – backing vocals (track 1,3,8,9,11)
- Sascha Oeing – elektrische bas (track 1,2,4,5,11)
- Tim Zimmermann – congas (track 5)
- Arnd Geise – contrabas (track 3,7,8,9,12)
- Björn Diewald – keyboards (track 1,3,4,5,11)
- Matthias Klause – piano (track 2,12)
- Dietmar Wächtler – dobro (track 9)
- John Butten – banjo (track 7,9), fiddle (track 7,9)
- Nils Stockmann – pedal steel (track 3,8)
- Big Brass Machine – blazers (track 1)
The Rolling Stones – Welcome to Shepherd’s Bush
Terwijl The Rolling Stones zich klaarmaakten voor twee uitverkochte concerten in Wembley Stadium, verraste de band hun fans op 8 juni 1999 met een concert in de kleine zaal van Shepherd’s Bush Empire in London. Slechts 1800 fans hadden geluk dit intieme concert bij te mogen wonen. De setlist bestond uit echte Stones klassiekers en nummers die de band zelden live brengen. Dit unieke concert is op 6 december uitgebracht op het album Welcome to Shepherd’s Bush.
Na de woorden van de speaker “Ladies and gentlemen, please welcome The Rolling Stones”, barst het concert los met het fel rockende Shattered, gevolgd door It’s only rock ‘n’ roll (But I like it), met felle gitaarduels en sprankelende keyboards. De gashendel wordt daarna verder open getrokken met de gitaarrocker Respectable onder leiding van een stoïcijns drummende Charlie Watts. Met All down the line gaat de band terug naar 1972 (Exile on Main St.). Een stomende versie met volop backing vocals en de fantastische blazerssectie. Het tempo zakt daarna in de ballad Some girls met een Mick Jagger in vocale topvorm, naast de vette gitaarpartijen. Prachtig is het pianospel van Chuck Leavell in de ballad Melody, een song die voor het eerst sinds 1977 weer live wordt gespeeld. Heerlijke backing vocals, een jazzy gitaarsolo en een trombonesolo van Michael Davis. I got the blues (Sticky fingers 1971) is ook een song die zelden live wordt gespeeld. De soul druipt er vanaf in deze slowblues met blazers en een orgelsolo. Herinneringen aan Otis Redding komen spontaan bij mij boven. Het tempo gaat daarna weer omhoog met twee songs van het album Voodoo lounge (1994). Allereest Brand new car met wah wah gitaar en de fijne blazers en daarna Moon is up, met een onverstoorbaar drummende Charlie Watts, een song die voor het eerst live wordt gespeeld.
Cd 2 opent met Saint of me, een song van hun twee jaar daarvoor verschenen album Bridges to Babylon. Het enthousiaste publiek zingt aan het eind het refrein acapella uit volle borst mee. In Honky tonk women is een vocale gastrol voor Sheryl Crow. Na het voorstellen van de bandleden trekt Jagger zich even terug en is het tijd voor Keith Richards om de leadzang over te nemen met de gebruikelijke twee songs. Ronduit schitterend is You got the silver, met akoestische slide, naast Ronnie Wood en Blondie Chaplin. Daarna barst het geweld los in de vette gitaarrocker Before they make me run. Een dampende versie met de weer prominent aanwezige blazers, evenals de backing vocalisten waarbij deze keer ook Leah Wood. Met een strak gespeeld Route 66 van Bobby Troup gaan The Stones terug naar 1964. Charlie Watts legt de bodem en Richards en Wood gaan er gitaristisch tegenaan in You got me rocking. De blazers stelen de show daarna in Tumbling dice. De soulvolle backing vocals van Lisa Fischer mogen er ook zijn. Het voorlaatste nummer is een lange spetterende versie van Brown sugar met uiteraard de bekende scheurende saxsolo van Bobby Keys. Jumpin’ Jack Flash is de gloedvolle afsluiter waarin iedereen er nog een keer 100% tegenaan gaat.
Conclusie: Onbegrijpelijk dat het zo lang heeft geduurd voordat dit sublieme concert nu voor iedere (Stones) liefhebber is te horen en te zien.
Tracks cd 1:
- Shattered
- It’s only rock ‘n’ roll (But I like it)
- Respectable
- All down the line
- Some girls
- Melody
- I got the blues
- Brand new car
- Moon is up
Tracks cd 2:
- Saint of me
- Honky tonk women
- Band introductions
- You got the silver
- Before they make me run
- Route 66
- You got me rocking
- Tumbling dice
- Brown sugar
- Jumpin’ Jack Flash
Line-up:
- Mick Jagger – zang, gitaar, harmonica
- Keith Richards – gitaar, zang
- Charlie Watts – drums
- Ronnie Wood – gitaar
- Darryl Jones – bas, backing vocals
- Chuck Leavell – keyboards, backing vocals
- Tim Ries – saxofoon, keyboards
- Michael Davis – trombone
- Kent Smith – trompet
- Lisa Fischer – backing vocals
- Bernard Fowler – backing vocals, percussie
- Blondie Chaplin – backing vocals, percussie, akoestische gitaar
- Leah Wood – backing vocals (track 14)
- Sheryl Crow – zang (track 11)
Lucinda Williams – Sings the Beatles at Abbey Road
Singer-songwriter Lucinda Williams (26 januari 1953, Lake Charles, Louisiana) loopt ruim vier decennia mee in de muziekscene. In 1979 verschijnt haar debuutalbum Ramblin’ on my mind. Haar grote succes en doorbraak naar een groter publiek, komt in 1998 met het album Carwheels on a gravel road.
In 2020 begon Lucinda Williams de serie Lu’s Jukebox, een project ter ondersteuning van de door COVID-19 getroffen muziekpodia. Telkens stond een artiest, een muziekstijl of een muziekperiode centraal. Achtereenvolgens verschenen vol. 1 (Tom Petty), vol. 2 (Southern soul), vol.3 (Bob Dylan), vol. 4 (Country classics), vol. 5 (Little Christmas) en vol. 6 (The Rolling Stones).
Op 6 december jl. kwam Lucinda Williams, na bijna vier jaar, weer met een nieuw album, Lucinda Williams sings The Beatles from Abbey Road. Dit 7e deel in haar geliefde Lu’s Jukebox serie is opgenomen in de legendarische Abbey Road Studios in Londen.
Dat Lucinda Williams zich omringd weet door een voortreffelijke band wordt meteen duidelijk in het openingsnummer Don’t let me down, het B-kantje van de Beatles hit Get back uit 1969. Van Rubber soul uit 1965 stamt het nummer I’m looking through you, een melodieuze versie met de typisch ‘klagende’ stem van Williams, Hammond en fijn gitaarwerk. In Can’t buy me love, (1964) horen we een strakke ritmesectie, orgel en een gruizige gitaarsolo. In het losse Rain, de B-kant van de hit Paperback writer uit 1966, horen we weer de indringende zang en fraaie backing vocals. Williams heeft twee composities van George Harrison opgenomen. While my guitair gently weeps, van het dubbelalbum The White Album uit 1968, is en blijft een prachtig nummer, ook hier met ‘slepende’ zang en schitterend fel gitaarwerk. Fraai zijn ook het gitaarwerk en het orgel in het ingetogen Let it be, van het gelijknamige album van The Beatles uit 1970.Drums, bas, orgel en rauwe zang domineren het van The White Album afkomstige duistere Yer blues. De band is strak op dreef, naast de harmoniezang in het refrein van I’v got a feeling (album Let it be). I’m so tired (The White Album) is een heel kort nummer opgebouwd rond de gedreven zang en de backing vocals van Siobhan Kennedy. De tweede compositie van George Harrison is de bekende van het album Abbey Road uit 1969 afkomstige ballad Something. Het gitaarwerk is weer prachtig. With a little help from my friends (Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band, 1967) is voor velen vooral bekend van Joe Cocker. Hier horen we ook een stevige energieke versie met fraaie backing vocals in het refrein. Het slotnummer The long and winding road (Let it be 1970) krijgt met de ‘trillende’ zang weer een typische Lucinda Williams uitvoering.
Conclusie: Een geïnspireerde Lucinda Williams heeft met haar voortreffelijke band met Sings the Beatles from Abbey Road een mooi album toegevoegd aan haar (en mijn) geliefde Lu’s Jukebox serie.
Tracks cd:
- Don’t let me down
- I’m looking through you
- Can’t buy me love
- Rain
- While my guitar gently weeps
- Let it be
- Yer blues
- I’ve got a feeling
- I’m so tired
- Something
- With a little help from my friends
- The long and winding road
Line-up:
- Lucinda Williams – zang
- David Sutton – bas
- Butch Norton – drums, percussie
- Marc Ford – elektrische en akoestische gitaar
- Doug Pettibone – elektrische gitaar, pedal steel, backing vocals
- Richard Causon – Hammond B-3
- Siobhan Maher Kennedy – backing vocals
Marcus Trummer – From the start
Marcus Trummer is een 23-jarige in Calgary, Alberta, geboren Canadese singer-songwriter-gitarist. In Canada verdient hij al erkenning. De Calgary Herald noemde hem ‘een vroegrijpe gitarist wiens vocalen een wijs-voor-zijn-jaren-vermoeidheid bezitten’. In 2022 sleepte hij een nominatie binnen voor “New Artist of the Year” bij de Maple Blues Awards in Toronto. Vorig jaar reisde hij naar Colorado en won hij de finale van de Telluride Blues Challenge 2023. Trummer is geïnspireerd door de tijdloze muziek van de jaren ’60 en ’70, klassieke soulzangers als Bill Withers en Al Green en gitaristen als BB King en Jimi Hendrix. Vorige maand verscheen zijn debuutalbum From the start.
Het album opent met Holding out for you, tevens de eerste single van het album. De soul van de 70’er jaren spat er van af met de blazers en Hammond. Let you down is ook prachtige soul met jazzy gitaarlicks naast die fantastische blazers. Trompettist Tom Moffett en saxofonist Andrew Moljgun ‘dragen’ de trage soulballad Hard time naast de keys van Miles Evans-Branagh en het sublieme gitaarwerk van Trummer. De fraaie soulballad Waiting for change is gedrenkt in orgeltonen, geruggesteund door de blazers, de backing vocals van Nicky Lawrence en de straffe gitaarsolo’s. De invloed van BB King is te horen in het bluesy The only thing. Sterk is ook de ritmesectie van drummer (broer) Silas Trummer en bassist Stacey Shopsowitz. De soul druipt er weer af in de sterk geinstrumenteerde titeltrack From the start, een song over een oude liefde die geen stand hield. Dat Trummer geïnspireerd is door Al Green is duidelijk te horen in Break my fall. Orgel en blazers trekken daarna in Not the same weer alle registers open. Prominent is het drumwerk en fraai het gitaarwerk in Ready to go. Met fel gitaarwerk en ‘golvende’ keys wordt het album met Let the devil win stevig rockend afgesloten.
Conclusie: From the start is een zeer sterk debuutalbum.
Tracks cd:
- Holding out for you
- Let you down
- Hard time
- Waiting for change
- The only thing
- From the start
- Break my fall
- Not the same
- Ready to go
- Let the devil win
Line-up:
- Marcus Trummer – gitaren, zang
- Silas Trummer – drums
- Stacey Shopsowitz – bas
- Miles Evans-Branagh – orgel, piano
- Nicky Lawrence – backing vocals
- Tom Moffett – trompet
- Andrew Moljgun – saxofoon
Vanessa Collier – Do it my own way
Vanessa Collier is een Amerikaanse saxofoniste, zangeres en songwriter. Zij is geboren in Dallas, Texas en groeide op in Columbia, Maryland. Zij studeerde een aantal jaren privé saxofoon bij Chris Vadala, waar ze klassiek, jazz en vele andere muziekstijlen bestudeerde. Haar invloeden zijn o.a. Bonnie Raitt, Norah Jones,Tedeschi Trucks Band, Ray Charles, Snooks Eaglin, Aretha Franklin, Herbie Hancock, Professor Longhair en Cannonball Adderley. Collier toerde o.a. met Joe Louis Walker die haar aanmoedigde om een solocarrière te beginnen. In 2014 kwam haar debuutalbum Heart soul & saxophone uit.
Onlangs verscheen haar nieuwe album Do it my own way, een album met acht zelf geschreven songs. Elbow grease is de funky opener met een fraai solerende Vanessa op sax en Doug Woolverton op trompet. Prominent is het drumwerk van Byron Cage daarna in het soulvolle met backing vocals versierde titelnummer Do it my own way. Collier is vocaal en met een spetterende saxsolo in topvorm in het soulvolle Take me back, waarin de backing vocals een extra tintje toevoegen. Wild as a rainstorm is een schitterende soulballad met blazers, subtiele gitaarlicks, fluit en fraaie bastonen aan het eind. De blazers en de sterke ritmesectie zijn geweldig op dreef in het funky Shoulda know better. De geweldige saxsolo halverwege is om van te smullen. Met Just one more belanden we met de rumba in Cubaanse sferen. Rosetta is een van de prijsnummers van het album. In deze rockende gospel brengt Collier een schitterende ode aan, “Ik zou graag in haar voetstappen treden”, de Amerikaanse singer-songwriter-gitariste Sister Rosetta Tharpe (1915 – 1973). Het slotnummer Warrior opent met mooi gitaarspel als een rudimentaire blues, maar de blazers, de gitaar en de intense zang voeren daarna het tempo en het volume op. Het einde is weer heel ingetogen.
Conclusie: Do it my own way is een indrukwekkend mooi album.
Tracks cd:
- Elbow grease
- Do it my own way
- Take me back
- Wild as a rainstorm
- Shoulda know better
- Just one more
- Rosetta
- Warrior
Line-up:
- Vanessa Collier – saxofoon, fluit, slide- en resonatorgitaar, zang
- Laura Chavez – gitaar
- Scot Sutherland – bas
- Byron Cage – drums
- Reverend Charles Hodges – Hammond B3
- Doug Woolverton – trompet
- Trey Macias – percussie
- Maureen Murphy – backing vocals
Willie Nelson – Last leaf on the tree
Singer-songwriter Willie Nelson is still alive and kicking. De op 29 april 1933 in Abbott, Texas, geboren en in Forth Worth, Texas opgegroeide Red Headed Stranger vierde in april van dit jaar zijn 91e! verjaardag. Maar met grote regelmaat verschijnen er nieuwe albums. In mei van dit jaar bracht hij The border uit, een album met originele songs van Willie Nelson en zijn producer Buddy Cannon en zes covers. Op 1 november jl. verscheen zijn 76e (!) solo-studioalbum Last leaf on the tree. Dit nieuwe album is geproduceerd door zijn zoon Micah. Op het album staan enkele eigen nummers en nummers van rocklegendes en artiesten als Neil Young, Tom Waits, Nina Simone, Keith Richards, Warren Zevon en Beck. Het album is opgenomen in Hen House Studio in Venice, Californië.
Het album opent met Last leaf van Tom Waits een ballad met de warme en breekbare stem van Willie en overgoten met een psychedelisch sausje. If it wasn’t broken is een song van Sunny War, de blues-punk-folkgitariste uit Nashville, Tennessee. Micah speelt hier surdo, (een bastrommel), drummer John Densmore van The Doors speelt percussie en naast de mooie gitaarlicks van Willie op zijn Trigger is Nikita Sorokin te horen op viool. Op Lost cause van Beck is Micah multi-instrumentaal aanwezig op gitaar, drums, bas, piano en backing vocals. De mondharp is van good old Micky Raphael. Ingetogen jazzy is het met trillende stem gezongen Come ye van Nina Simone. Mondharp, viool en dulcimer verrijken de mooie versie van Warren Zevon’s Keep me in your heart. Multi-instrumentalist Micah Nelson, percussionist Densmore, mondharpist Raphael zijn naast de fraaie gitaarlicks van Willie te horen in Robbed blind, een song van Keith Richards van zijn soloalbum Crosseyed heart. House where nobody lives is de tweede cover van Tom Waits. Een zeer fraaie versie met zoon Micah die weer veel ‘invult’. Are you ready for the country? is een countrysong van Neil Young met slide, fiddle, mondharp en de licks op Trigger. Van The Flaming Lips, de psychedelische rockband uit Oklahoma, is het nummer Do you realize?. Ingetogen en warm gezongen naast mondharp, percussie en viool. Mica schreef Wheels, dat hier met clapping en synthesizer een psychedelisch tintje krijgt. Broken arrow is de tweede song van Neil Young. Willie zingt met gebroken stem naast de backing vocals van Micah die ook cello speelt. De mooie baslijnen zijn van Aroyn Davis. Willie en Micah schreven samen Colour of sound, een rustig liedje met naast Willie en Micah op akoestische gitaar altsaxofonist Sam Gendel op blokfluit. Het album sluit af met The ghost. Dit nummer verscheen in 1967 op het album The party’s over and other great Willie Nelson songs. Het nummer is opnieuw opgenomenmet Micah op elektrische en akoestische gitaar en mellotron, Micky Raphael op mondharp en Daniel Lanois op pedal steel. Aan het eind van dit nummer is nog de hidden track Looking for trouble te horen.
Conclusie: Een nieuw album van Willie Nelson blijft een lust voor het oor.
Tracks cd:
- Last leaf
- If it wasn’t broken
- Lost cause
- Come ye
- Keep me in your heart
- Robbed blind
- House where nobody lives
- Are you ready for the country?
- Do you realize?
- Wheels
- Broken arrow
- Colour of sound
- The ghost
Line-up:
- Willie Nelson – zang, gitaar (Trigger)
- Micky Raphael – mondharmonica (track 1,2,3,4,5,6,7,8,9,13)
- Micah Nelson – akoestische gitaar (track 1 t/m 9,11,12,13), piano (track 1,2,3,7,11), surdo (track 1,2,4,6,7,9,11), percussie (track 1,2,4,6,9,11), cello (track 1,3,7,9,11),steel gitaar (track 1,6), backing vocals (track 2,3,5 t/m 11, 13), bas en drums (track 2,3,5,6,7,8,9,13), elektrische gitaar (track 3,4,5,6,7,9,11,13), clapping (track 4,8,10), dulcimer (track 5), synthesizer (track 6,10), slide gitaar (track 8), mellotron (track 13)
- Daniel Lanois – pedal steel gitaar (track 13)
- Aroyn Davis – bas (track 11)
- John Densmore – percussie (track 1,2,6,9)
- Sam Gendel – alt saxofoon (track 4,10,11), blokfluit (track 12)
- Kevin Smith – contrabas (track 1)
- Nikita Sorokin – viool (track 2,5,9), fiddle (track 8)
- Magatte Sow – drums (track 4)
- Harlan Steinberger en Jeremy Steinberger – clapping (track 4)
Terry Marshall and Friends – Living the blues
Terry Marshall is een 80-jarige Britse saxofonist en medeoprichter van het Engelse Marshall Amplifiers. Meer dan 60 jaar geleden begonnen Terry en zijn vader Jim met het bouwen van de zeer populaire gitaarversterkers die hun naam droegen. Deze versterkers werden al snel de favoriete versterkers van artiesten als Eric Clapton, Jimi Hendrix, The Who en Guns ‘N’ Roses om er maar een paar te noemen.
Hoewel Terry Marshall al decennia lang muziek maakt als sessiemuzikant verscheen vorige maand pas zijn debuutalbum (!). Op dit album, Living the blues, wordt Marshall muzikaal bijgestaan door een verzameling geroutineerde en talentvolle bluesartiesten uit het Verenigd Koninkrijk, zoals bassist Nick Simper (oprichter van Warhorse en Deep Purple), gitarist Peter Parks (speelde met Simper in Warhorse), toetsenist Paul Long, gitarist Laurence Jones, de getalenteerde blueszangeressen Alice Armstrong, Emma Wilson en Zoë Schwarz en de Brits-Noorse zanger-gitarist Krissy Matthews. Gitarist op de meeste songs van het album is Robert Hokum, tevens oprichter en artistiek directeur van The Ealing Blues Festival, het langst lopende evenement in zijn soort in Londen. Het tragische is dat Hokum nog geen week na de release van het album overleed.
Het album opent met een spetterende versie van de Willie Dixon klassieker Hoochie coochie man. Krissy Matthews en Alice Armstrong met krachtige zang, snijdend gitaarwerk en een scheurende saxsolo. Phone booth van Robert Cray is een fraaie bluesballad met zang van Emma Wilson, gruizige gitaarlicks van Hokum en een ‘luie’ saxsolo van Marshall. Uitbundig is de zang van Alice Armstrong en Zoë Schwarz in de funky soulblues Voodoo woman, een song van Koko Taylor. Worried dreams van BB King is een schitterende slowblues met Laurence Jones en Robin Bibi op gitaar. Hugh Budden blaast een strakke mondharpsolo naast de uitbundige zang van Armstrong en Schwarz in Willie Dixon’s I got all you need. De mondharp is ook prominent aanwezig in Help me, de bluesklassieker van Sonny Boy Williamson II en Willie Dixon. De orgelsolo van Paul Long en de scheurende sax zijn ook niet te versmaden. Geweldig is de zang van Emma Wilson daarna in de fantastische soulballad Dr. Feelgood, een song van Aretha Franklin. Een spetterende sax, vlammend gitaarwerk van Jones en de mondharp kleuren Peter Green’s Long grey mare. Energiek is de zang van Alice Armstrong in Me and my gin, een negen minuten lange door pianist J.C. Johnson geschreven soulbluesballad die vooral bekend is van Dinah Washington.Na de Willie Dixon klassieker I’m ready, met Zoë Schwarz en Robert Hokum in de hoofdrollen, eindigt het album ook met een bluesklassieker, de Howlin’ Wolf song Smokestack lightning, met Hugh Budden’s mondharp en de master himself die er nog maar eens een scheurende saxsolo uitgooit.
Conclusie: Living the blues is een album dat iedere bluesliefhebber in zijn kast moet hebben. Verplichte aanschaf!
Tracks cd:
- Hoochie coochie man
- Phone booth
- Voodoo woman
- Worried dreams
- I got all you need
- Help me
- Dr. Feelgood
- Long grey mare
- Me and my gin
- I’m ready
- Smokestack lightning
Line-up
- Terry Marshall – saxofoon
- Krissy Matthews – gitaar, zang
- Alice Armstrong, Emma Wilson, Zoë Schwarz – zang
- Robert Hokum – gitaar
- Nick Simper – bas
- Paul Gordon White – drums
- Peter Parks – gitaar
- Paul Long – orgel, piano
- Kev Hickman – drums
- Hugh Budden – harmonica, zang
- Robin Bibi – zang, gitaar
- Laurence Jones – gitaar
- Oliver Brightman – gitaar
The BluesBones – Live on Tour
De vijfkoppige Belgische bluesband The Bluesbones is opgericht in 2011. Een jaar later verschijnt al hun eerste album Voodoo guitar en in datzelfde jaar krijgt de band de publieksprijs bij de Belgian Blues Challenge en wint de Belgian Blues Challenge in 2016. Bij de European Blues Challenge in Horsens in Denemarken in 2017 eindigt de band als Belgische vertegenwoordiger op de 2e plaats. The Bluesbones spelen op meer dan 400 Europese shows en op verschillende festivals zoals Blues Peer Festival, Ribs & Blues Festival, Moulin Blues, Swing Wespelaar Festival, Scinawski Blues Festival, Cahors Blues Festival, Breda, Jazz, Randers Blues Festival en Blues‘n Jazz Rallye. Ze hebben het podium gedeeld met o.a. Jimmy Vaughan, Seasick Steve, Tommy Castro, Guy Forsyth, Laurence Jones, Danny Bryant, The Nimmo Brothers en Jimmy Thackery.
Tijdens hun concerten in het voorjaar van de zomer van 2024 hebben The BluesBones verschillende concerten opgenomen. Een selectie van die opnamen zijn deze maand uitgebracht op het album Live On Tour. Het is een puur livealbum met het originele geluid en de rauwe energie zoals The BluesBones op het podium staan en spelen. Dus geen overdubs of correcties in de studio achteraf.
Changes, net als meer dan de helft van de nummers, afkomstig van hun meest recente album, het vorige jaar verschenen Unchained, is de sterkte opener. Spetterend gitaarwerk, een zeer strakke ritmesectie en wervelende orgelklanken. De vette bluesrocker Chain gang, is ook op single uitgebracht. Find me a woman is een stampende boogie met de slide van Paglia, het heerlijke orgel van Risbourg en de fantastische ritmesectie Boeckx en Roelandt. Alle bandleden zijn in het energiek rockende Broken down car in absolute topvorm, waarbij Paglia zijn gitaar bijkans aan flarden scheurt. Een van de hoogtepunten is de pianoballad I cry, een eerbetoon aan hun in 2022 overleden ex-drummer Koen Mertens. Een ultieme hommage met de emotionele zang, het prachtige pianospel en de formidabele gitaarsolo. She’s got the devil in her is een cover van de Amerikaanse blueszanger-gitarist uit Arkansas Cedell Davis (1926-2017). Een hoofdrol is weggelegd voor Risbourg met een indrukwekkende orgelsolo. The road ahead is een uptempo bluesrocker aangevoerd door de wederom zeer sterke ritmesectie. Nico De Cock is een uitstekende blueszanger en dat bewijst hij maar weer eens in Moving on. In de ruim 8½ minuut lange bluesballad Believe me zijn The BluesBones weer op hun best. Intense zang, snijdend gitaarwerk, fraaie orgellijnen en een onverstoorbare spelende drummer en bassist. Na de opwindende bluesrocker Time to learn wordt er in de boogie Talking to the Lord door Paglia op slide en Risbourg op orgel weer op los gesoleerd. Het door de Canadese blueszanger-gitarist Matt Andersen geschreven Devil’s bride is een meeslepende bluesrocker met een overheerlijke orgelsolo. Het album sluit af met de strak gespeelde uptempo bluesrocker No good for me.
Conclusie: Op Live on Tour past maar één etiket: TOPALBUM. Het wordt de hoogste tijd dat ik een keer naar een concert van The BluesBones ga.
Tracks cd:
- Changes
- Chain gang
- Find me a woman
- Broken down car
- I cry
- She’s got the devil in her
- The road ahead
- Moving on
- Believe me
- Time to learn
- Talking to the Lord
- Devil’s bride
- No good for me
Line-up:
- Nico De Cock – zang
- Stef Paglia – gitaar
- Edwin Risbourg – Hammond B3, Rhodes
- Geert Boeckx – bas
- Jens Roelandt – drums
Sean Taylor – The end of the rainbow
Sean Taylor (29 december 1983, Kilburn) is een Britse singer-songwriter uit Londen. Hij treedt veelvuldig op in het Verenigd Koninkrijk (hij speelde o.a. vier keer op het Glastonbury Festival) en Europa. Hij was support act van Robert Cray, Tony Joe White, Richard Thompson, John Fogerty, The Neville Brothers, George Benson, Tom Paxton, Eric Bibb, June Tabor, John Mayall en The Band of Horses. Zijn debuutalbum Corrugations verscheen in 2006. In 2023 werd hij genomineerd voor de UK Blues Ward Acoustic Act of the Year.
In september jl. verscheen er weer een nieuw album van Sean Taylor, The end of the rainbow, een album met tien door Taylor geschreven originele nummers.
Het openingsnummer, het melodieuze Berlin, gaat over Berlijn, de stad waar Taylor een week doorbracht, en volgens hem een van de meest levendige en inspirerende steden in de wereld. Steviger is de blues Eternal damnation, met gitaren, drums en een huilende mondharpsolo. Invitation is een ballad met prachtig pianospel en een fraaie cello van de Amerikaanse cellist Brian Standefer. De soms fluisterende zang van Taylor doet me af en toe denken aan Steve Forbert. In de blues 2024 zijn mooie bijdragen te horen van de Britse mondharpspeler met Jamaicaanse roots Errol Linton en de Ierse Hammondspeler Justin Carroll. Taylor schreef samen met bassist Mike Seal de pianoballad DWP, over de bureaucratie en vernederingen waarmee werkzoekenden te maken hebben bij het DWP (Department for Work & Pensions). Helder is de bijdrage van Ben Walker op banjo en mandoline in Mary Jane. Bij het schrijven van Searchin’ for Skip James werd Taylor geïnspireerd door de film Two trains running (2016), over de tocht van twee groepjes muziekminnende jongemannen in de zomer van 1964 naar Mississippi op zoek naar de blueslegendes Skip James (1902 – 1969) en Son House (1902 – 1988). Deze zoektocht vond plaats tegen de achtergrond van het bloedige geweld waarmee de invoering van het stemrecht voor zwarte Amerikanen gepaard ging in het diepe zuiden van de VS. The end is een ballade met mooi akoestisch gitaarspel, een pianosolo en strakke percussie. Way down in Enniscorthy gaat over de historische plaats in het Ierse graafschap Wrexford, bekend van o.a. bluesfestivals en de Slaney River. Naast de boogiewoogie piano is een hoofdrol weggelegd voor de fantastische ritmesectie Mike Seal (contrabas) en de Poolse Paulina Sczzepaniak (drums, percussie). De ballad Only beauty can save the world, met prachtig pianospel en de virtuoze viool van de Poolse violiste Basia Bartz, is een optimistische oproep voor universele mensenrechten. De sfeervolle ballad Gaia, vernoemd naar de mythische Griekse godin van de Aarde die Moeder Natuur personifieert, is een hoopvol geloof dat de aarde zichzelf altijd ‘repareert’. Een mooie afsluiter met akoestische en elektrische gitaren en backing vocals van Donna Edmead.
Conclusie: The end of the rainbow is een heel mooi en sfeervol album.
Tracks cd:
- Berlin
- Eternal damnation
- Invitation
- 2024
- DWP
- Mary Jane
- Searchin’ for Skip James
- The end
- Way down in Enniscorthy
- Only beauty can save the world
- Gaia
Line-up:
- Sean Taylor – zang, gitaren, piano, mondharmonica
- Ben Walker – gitaren, banjo, mandoline, keyboards
- Mike Seal – double en elektrische bas
- Paulina Szczepaniak – percussie, drums
- Errol Linton – mondharmonica (track 4)
- Justin Carrol – Hammond (track 4)
- Brian Standefer – cello (track 3)
- Basia Bartz – viool (track 10)
- Donna Edmead – backing vocals (track 4,9,11)
Kat Riggins & Her Blues Revival – Revival
De op 7 februari 1980 in Miami, Florida, geboren Kat Riggins groeit op in een gezin waar altijd muziek is te horen. En dat vormt haar brede liefde voor muziek. Al op jonge leeftijd begint ze te zingen op familiefeesten en tijdens kerkelijke bijeenkomsten en zo ontwikkelt ze haar zangkwaliteiten. Kat Riggins wordt tegenwoordig vergeleken met Koko Taylor, Etta James en Tina Turner, om maar een paar grootheden te noemen. In 2014 komt Riggins’ debuutalbum Lily Rose uit.
Ze toert met haar band Blues Revival over de hele wereld, ook in Nederland, waar ze vooral bekend is geworden door haar deelname in 2018 en 2019 aan het theaterprogramma Johan Derksen Keeps the Blues Alive. Op 18 oktober jl. verscheen Revival, het nieuwe (6e) album van Kat Riggins & Her Blues Revival, een album met tien nieuwe songs geschreven door Riggins en producer Tim Mulberry.
Met het openingsnummer Lucky zit het tempo er meteen flink in. Een rockende uptempo blues met uitbundige zang, harmonieen, keys en vet gitaarwerk. In de funky blues Revived bewijst Riggins opnieuw over een krachtige stem te beschikken. Ook hier weer harmoniezang van Shaelyn Mulberry en Mark Barner, een orgelsolo van Tim Mulberry en een lyrische gitaarsolo van Erik Guess. Mulberry vormt in de stevige soulblues Southern soul de strakke ritmesectie van drums en bas naast het gruizige gitaarspel. Geweldig is de zang van Riggins daarna weer in het rockende New level. In het gospelachtige Set me free wordt gas teruggenomen. Het is genieten van de baslijnen. Mojo thief begint met een kort tinkelend piano-intro, daarna nemen bas en drums het heft in handen. De uitbundige zang en de harmonieen maken het ‘af’. Straf is het gitaarspel in Chasin’ time met de gepassioneerde zang van Kat Riggins. De rauwe stem van Riggins past daarna goed in de ‘donkere’ begeleiding van Guess en Mulberry in Mighty. In de stevige rocker Old time way is er een terugblik op de goede oude muziektijden. Een boodschap van hoop klinkt door in het slotnummer, de ballad Healer.
Tracks cd 1:
- Lucky
- Revived
- Southern soul
- New level
- Set me free
- Mojo thief
- Chasin’ time
- Mighty
- Old time way
- Healer
Conclusie: Revival is een energiek en gepassioneerd album van een uitstekende zangeres.
Line-up:
- Kat Riggins – zang
- Shaelyn Mulberry & Mark Barner – backing vocals
- Erik Guess – gitaar
- Tim Mulberry – bas, drums, keys, horns