Gerritschinkel.nl Columns & meer

25jan/230

Stef Paglia Trio – Light & darkness

Stef Paglia pakte voor het eerst een gitaar toen hij pas 12 jaar oud was. Toen zijn vader hem de muziek van gitaarvirtuoos Stevie Ray Vaughan liet horen, raakte Stef verslingerd aan de blues.

Stef Paglia is vooral bekend als gitarist van de succesvolle Belgische bluesband The Bluesbones. Maar naast zijn lidmaatschap van The Bluesbones heeft hij ook zijn eigen band Stef Paglia Trio. Van dit trio verscheen in 2019 hun debuutalbum Never forget.

Op 13 januari jl. kwam er nieuw werk uit van Stef Paglia Trio, een ep getiteld Light & darkness. Een aantal van de vijf nieuwe nummers zijn geschreven tijdens de lockdownperiode van COVID-19. De ep werd in juli 2022 in vier dagen, op een natuurlijke old school manier, opgenomen in de Dunk! Studios in Zottegem. Volgens Paglia zijn de songs geschreven vanuit een gevoel en geven de ups en downs van het leven weer. Vandaar de titel Light & darkness.

De ep opent met Stand up, tevens als 1e single uitgebracht. Een stevig rockende opener met een spetterende gitaarsolo halverwege en een vette bas. Het melodieus gevarieerde funky Blue eyes heeft een jazzy inslag met een intrigerende gitaarsolo van Paglia. In Queen of the darkness hangt een ‘dreigende’ sfeer met broeierig vet gitaarwerk, ondersteund door de strakke ritmesectie en backing vocals. Please come back to me is een heerlijk ontspannen song met koortjes en waarin Paglia nogmaals bewijst met zijn slide en wah wah een uitstekende gitarist te zijn. Het slotnummer Chasing dreams, tevens de 2e single, is een fraaie ingetogen rootsy ballad met wederom uitstekend gitaarwerk.   

Conclusie: Light & darkness is een mooie en sfeervolle ep. Dit smaakt naar meer.

Tracks cd:

  1. Stand up
  2. Blue eyes
  3. Queen of the darkness
  4. Please come back to me
  5. Chasing dreams

Line-up:

  • Stef Paglia – zang, gitaar
  • Geert Schurmans – bas, backing vocals
  • Sven Bloemen – drums, percussie, backing vocals
25jan/230

Joe Henry – All the eye can see

Joe Henry (2 december 1960, Charlotte, North Carolina) is een Amerikaanse singer-songwriter, gitarist en producer. Hij groeit op in Oakland Township, Michigan en verhuist in 1985 naar Brooklyn, New York. Hier begint Henry op te treden op lokale muziekpodia. In 1986 verschijnt zijn debuutalbum Talk of heaven. Behalve dat hij een respectabel eigen oeuvre als singer-songwriter heeft opgebouwd, was Henry ook co-writer van songs van zijn schoonzus Madonna, Rosane Cash, Madeleine Peyroux, en Chely Wright. Bekendheid kreeg Joe Henry sinds 1998 vooral als producer. Hij produceerde talloze albums voor o.a. Solomon Burke, Jim White, Ani DiFranco, Susan Tedeschi, Betty LaVette, Mary Gauthier, Hugh Laurie, Bonnie Raitt, Allen Toussaint en Rodney Crowell.     

Eind januari verschijnt er weer een nieuw album van Joe Henry. Dit album, All the eye can see, nam Henry grotendeels zelf thuis op tijdens de wereldwijde lockdownperiode van COVID-19. Henry ging er bij het maken van dit album vanuit dat dit, vanwege deze omstandigheden, zijn meest skeletachtige album uit zijn carrière zou worden. Maar eigenlijk is dit in veel opzichten zijn meest ‘uitgebreide’ album geworden, want Henry wordt op All the eye can see, begeleid door maar liefst meer dan 20 musici. Onder hen zijn zijn oude muzikale metgezellen en vrienden Levon Henry (saxofoon en klarinet), David Pitch (bas), Patrick Warren (piano en toetsen) en John Smith (akoestische gitaar).

Prelude to song, het openingsnummer, is een korte ingetogen instrumental. De verstilde ballad Song that I know begint met gedragen pianoklanken. De musici zijn uitstekend op dreef in de intieme ballad Mission. Mooi is daarna de duetzang in het met fiddle versierde Yearling. Na het ingetogen gezongen Near to the ground wordt in Karen Dalton gedurende ruim zes minuten de folkzangeresKaren Dalton (1937-1993), die in de vroege jaren ’60 bekend was in de zgn. Greenwich Village scene, waar ze optrad met o.a. Fred Neil en Bob Dylan, bezongen. Zeer fraai is de saxsolo van zoon Levon Henry in de wonderschone ballad O beloved. Subtiel is de begeleiding in God laughs met zang van Henry die  ook in dit nummer verwantschap vertoont met die van Elvis Costello. In Kitchen door is weer duozang te horen. Na het ‘donkere’ enigszins psychedelische Small wonder is de zeer fraaie ‘slepende’ jazzy saxsolo van zoon Levon in het titelnummer All the eye can see een lust voor het oor. Subtiel is de duozang daarna weer in Pass through me now. Na de zeer korte ingetogen instrumental Prologue to song wordt het album met Red letter day fraai en ingetogen geïnstrumenteerd afgesloten.  

Conclusie: Met All the eye can see heeft Joe Henry weer een parel aan zijn toch al fraaie oeuvre toegevoegd. Een prachtig, intiem en heerlijk ontspannen persoonlijk album.

Tracks cd:

  1. Prelude to song
  2. Song that I know
  3. Mission
  4. Yearling
  5. Near to the ground
  6. Karen Dalton
  7. O beloved
  8. God laughs
  9. Kitchen door
  10. Small wonder
  11. All the eye can see
  12. Pass through me now
  13. Prologue to song
  14. Red letter day
25jan/230

De tweede helft

Na een winterstop van zes weken was het afgelopen weekend weer zover. De hervatting van de voetbalcompetitie bij de amateurs. De feestdagen zijn achter de rug en de meeste clubs waren al weer een paar weken in training. Sommigen hadden zelfs, zoals de laatste jaren steeds vaker lijkt te gebeuren, hun trainingskamp opgeslagen in zonniger oorden in het buitenland. De voetballers werden geacht klaar te zijn voor de tweede helft van de competitie. Slechte resultaten van voor de winterstop waren geanalyseerd en verdrongen naar de achtergrond. 

Maar de hervatting van de competitie verliep niet vlekkeloos. Koning Winter had plotseling zijn opwachting gemaakt en er voor gezorgd dat veel voetbalvelden onbespeelbaar waren. Of onbespeelbaar verklaard, want het verbaasde me een beetje dat er, ondanks dat de meeste voetclubs over kunstgrasvelden beschikken, toch zo massaal wedstrijden werden afgelast. Maar wie ben ik.

Slechts drie Goudse voetbalclubs kwamen afgelopen zaterdag in actie. Vierde divisionist Jodan Boys kwam slecht uit de startblokken en liep al weer tegen de 10e nederlaag aan. Hier en daar werd gerept van een nederlaag met perspectief. Het voetbal was niet echt slecht en je kreeg de complimenten van de tegenstander. Maar ja, je staat weer meer lege handen en je bevind je nog steeds in de degradatiezone. Zaterdag een herkansing tegen ODIN ’59.

Ook eersteklasser Olympia kende een valse start. Op een 4-2 nederlaag tegen staartploeg Monnickendam hadden de Olympianen denk ik niet gerekend. Afstand nemen van de onderste regionen was ongetwijfeld het uitgangspunt, maar het resultaat is dat Olympia nu helemaal onderaan staat. Argon is zaterdag de volgende test.

De 2e klasse D is een afdeling waar de spanning van af blijft druipen. Daar zijn de verschillen zowel bovenin als onderaan zo klein dat de ranglijst bijna wekelijks overhoop gegooid kan worden. DONK deed zaterdag goede zaken door met 0-3 van ASC te winnen en kruipt naar boven en staat nu op de 3e plaats, vier punten achter koploper ESTO. Dat belooft wat voor a.s. zaterdag, want dan staat DONK – ESTO op het programma. Een mooi vooruitzicht.