Gerritschinkel.nl Columns & meer

30mrt/200

Jubilea

Het coronavirus hakt er ook bij de sport hard in. Alles ligt stil en het is maar de vraag wanneer de sportvelden, sporthallen en de zwembaden weer een vrolijke drukte laten zien. Onzekerheid is troef.

Voor een aantal Goudse sportverenigingen is 2020 een jubileumjaar. SV DONK viert dit jaar het 100-jarige bestaan. Een voetbalclub met een mooie geschiedenis. Opgericht op 29 oktober 1920 door pater A. van de Donk OFM en de heer J. Karsbergen. De van oorsprong rooms-katholieke voetbalclub is bezig met een mooi jubileumprogramma, maar het is te hopen dat de crisis waar we nu midden in zitten geen spelbreker wordt. Het zou zonde zijn als dit jubileum niet feestelijk kan worden gevierd want feesten kunnen ze bij DONK.

Ook SV Gouda viert dit jaar een feestje want het is in mei 50 jaar geleden dat er een zaterdagafdeling werd opgericht. Een jubileumcommissie heeft plannen gemaakt om dit jubileum op gepaste wijze te vieren op 5 en 6 juni. Maar ook in het Groenhovenpark heerst onzekerheid of het allemaal door gaat dat weekend.

En als er in Gouda één sportvereniging is die weet wat feestvieren is dan is dat RFC Gouda. De Goudse rugbyclub werd opgericht op 6 juni 1980 door een aantal enthousiastelingen die vonden dat de stad Gouda rijp was voor deze geweldige teamsport. Ik heb nog niet gelezen of RFC het feit dat ze in juni 40 jaar bestaan gaat vieren, maar ik weet haast wel zeker dat ze een fantastische derde helft in gedachten hebben.

Veel onzekerheid dus, maar ook bij deze drie jubilerende sportclubs staat de gezondheid van hun leden ongetwijfeld voorop. En wat in het vat zit verzuurt niet.

 

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
30mrt/200

Izo FitzRoy – How the mighty fall

De in Londen geboren Britse blues- gospel- en soulzangeres Izo FitzRoy was jarenlang zangeres en frontvrouw in verschillende gospelkoortjes. Ze is geïnspireerd door de zangeressen Janis Joplin, Suzan Tedeschi en Beth Hart en de soul van Motown en Stax. In 2003 ontving ze de prestigieuze Young Composer of the Year Award. Haar platendebuut is in 2017 met het album Skyline. Behalve op haar eigen werk is FitzRoy te horen als gastzangeres op platen van dj/producers Flevans, Dr. Rubberfunk en Smoove & Turrell. Vorig jaar was ze ook te horen op het album Pleasure centre van het Leidse trio Kraak & Smaak.

Deze maand verscheen How the mighty fall, het tweede album van Izo FitzRoy. Met een paar lome drumklappen opent het album rustig met het bluesy Ain’t here for your pleasure. Heerlijk zijn de backing vocals van het Soul Sanctuary Gospel Choir. Met name ook door die backing vocals krijgt het met iets meer tempo gespeelde Red line gospelinvloeden. De fraaie baslijnen, de blazers en de koortjes in I want magic brengen de luisteraar terug naar de disco van de jaren ’70. Blind faith is een swingend nummer met de blazers en de elektrische piano. De doorleefde soms rauwe zang van FitzRoy en de heldere pianoklanken toveren de ballad Give me a moment om tot een pareltje. Purify is een soulballad met ‘tik-tok’ drumtikken, die rustig begint, maar die als de blazers en de backing vocals er bij komen uitbundig wordt. Dat FitzRoy met Matthew Waer een uitstekende bassist in de gelederen heeft blijkt in Slim pickings, met 70-er jaren invloeden, en het funky Pushing buttons. Wolves in disguise opent met elektrische piano en de groovy basloopjes maken er een feestje van. Expressief is de zang van FitzRoy in de bluesy soulballad Liftin’me en in het slotnummer, de soulvolle ballad When the wires are down, trekt FitzRoy nogmaals alle vocale registers.  

Conclusie: Een sterk album van een uitstekende zangeres.

Tracks:

  1. Ain’t here for your pleasure
  2. Red line
  3. I want magic
  4. Blind faith
  5. Give me a moment
  6. Purify
  7. Slim pickings
  8. Pushing buttons
  9. Wolves in disguise
  10. Liftin’ me
  11. When the wires are down

Line-up:

  • Izo FitzRoy – zang, keys
  • Matthew Waer – bas
  • Marcus Bonfanti – gitaar
  • Sam Walker – drums
  • Soul Sanctuary Gospel Choir – backing vocals
  • The Haggis Horns – blazers

 

25mrt/200

Matthews Southern Comfort – The new mine

De Britse singer-songwriter Iain Matthews (16 juni 1946, Scunthorpe, North Lincolnshire) speelt in de vroege jaren ’60 in verschillende amateurbandjes. Als hij in 1966 naar Londen verhuist wordt hij lid van de band Pyramid, maar sluit zich daarna al snel aan bij de folkrockband Fairport Convention. In 1969 verlaat hij Fairport Convention en neemt in 1970 onder de naam Matthews Southern Comfort zijn eerste soloalbum op. Met Matthews Southern Comfort scoort hij in 1971 een grote hit met het door Joni Mitchell geschreven Woodstock. Na het ontbinden van Matthews Southern Comfort richt hij in 1972 Plainsong op, de band die hij twee jaar later ook weer ontbindt en hij emigreert vervolgens naar de VS.

Iain Matthews woont nu al weer vele jaren in het Limburgse dorp Horst. In 2017 richt hij Matthews Southern Comfort weer op. De line-up bestaat naast Matthews uit Nederlandse musici en in 2018 brengen ze hun goed ontvangen album Like a radio uit.

Op 27 maart a.s. komt het nieuwe album van Matthews Southern Comfort uit. Op het twaalf nummers bevattende The new mine staan tien eigen (band)composities en twee covers. Het album opent met een wonderschone vertolking van Ethiopia, een song van Joni Mitchell van haar album Dog eat dog uit 1985. The hands of time is een gospelachtige ballad met de warme stem van Matthews en de fraaie Crosby Stills &Nash achtige harmonieën. De eerste single van het album, Feed it, is melodieuze midtempo americana met flonkerend jazzy pianospel, een mooie akoestische gitaarsolo en backing vocals. Mooi is de elektrische gitaar in Patty’s poetry. De tweede cover is het boogie achtige Working in the new mine, een song van de Amerikaanse folkzanger Ed Snodderly uit 2004. In het midtempo Starvation box is Baartmans op slide te horen. C’mon amigo is een schitterende westcoast achtige ballad met banjo, accordeon en CS&N en Steely Dan achtige harmonieën. In The Hole zit een mooie pianosolo en de accordeon komt weer om de hoek kijken in het soms stevige A secret is gone. Na het gospelachtige The sacrificial cow, met jazzy pianospel, gaat het swingend verder in het melodieuze Inbetween. Het slotnummer In my next life is een fraaie afsluiter met de warme en zuivere zang van Matthews en de voortreffelijke  begeleiding.

Conclusie: Iain Matthews heeft met The new mine weer een parel aan zijn toch al fraaie oeuvre toegevoegd.

Tracks:

  1. Ethiopia
  2. The hands of time
  3. Feed it
  4. Patty’s poetry
  5. Working in the new mine
  6. Starvation box
  7. C’mon amigo
  8. The hole
  9. A secret is gone
  10. The sacrificial cow
  11. Inbetween
  12. In my next life

Line-up:

  • Iain Matthews – zang, gitaar
  • B.J. Baartmans – akoestische, elektrische, resonator gitaar, bas, mandoline, banjo, sitar
  • Bart de Win – piano, accordeon, backing vocals
  • Eric Devries – akoestische gitaar, backing vocals
  • Sjoerd van Bommel – drums
  • Elly Kellner – zang
23mrt/200

RETRO

‘Gerrit mis jij het voetbal al? Jij hebt zeker nu ook niets te doen’. Zo maar een terloopse opmerking van een voetballer die ik op een afstand van ruim 1 ½ meter sprak toen ik voor een winkel stond te wachten op mijn vrouw die boodschappen deed. Ik zei dat ik het voetbal nog niet miste maar dat deze ellende toch niet te lang moest duren. Anders komt er schimmel op mijn microfoon. Maar wat is sport in deze moeilijke tijden. En ik verzekerde hem dat ik me in ieder geval niet verveelde.

Het coronavirus slaat hard toe in de sportwereld. Alle competities liggen stil. Een aantal sportbonden heeft al besloten de competitie per direct te beëindigen. Kampioenen zullen er in jaargang 2019-2020 niet zijn bij het volleybal en het basketbal. Andere sportbonden breken zich het hoofd over hoe het verder moet. En of het verder moet. Grote sportevenementen zijn gecanceld of zijn verschoven naar het najaar. Ik hou mijn hart vast voor de Tour de France. Alleen de Japanners en het IOC denken in hun onschuld nog dat de Olympische Spelen gewoon door moeten gaan, onder het motto ‘The show must go on’. De commercie gaat hier duidelijk voor de gezondheid van de atleten en het publiek. ‘Het afgelasten van de Olympische Spelen is oneerlijk’, aldus Thomas Bach, de voorzitter van het IOC. Zou deze met ruime oogkleppen voorziene sportbobo dat zelf geloven? Kappen met die Spelen Thomas Ba!

Radio en vooral tv stellen in dit sportloze tijdperk alles in het werk om toch sport uit te zenden. Noodgedwongen wordt teruggegrepen op het verleden. Op de Vlaamse sportzender Sporza werd de wielerklassieker Milaan – San Remo van 19 maart 2011 uitgezonden. Tot groot enthousiasme van de commentatoren Michel Wuyts en Jose de Cauwer lag Greg van Avermaet met nog 6 ½ kilometer te gaan op kop. Nog even afdalen (‘met de duikbril op en naar beneden’). Helaas voor de chauvinistische Vlamingen werd Greg ingelopen en ging Matthew Harley Goss als eerste over de streep.

Op NPO 1 zond Studio Sport een terugblik op het EK voetbal 1988 uit. Mooi natuurlijk, maar daar waar ik niet meer wist dat Matthew Goss Milaan – San Remo in 2011 won, was hier de winnaar wel bekend. Maar toch aardig om weer eens terug te zien hoe die verschrikkelijk irritante Rudi Völler zich aanstelde in de halve finale. Interessant om te zien dat er toen nog veel op doelman van Breukelen werd teruggespeeld en hij doodleuk de bal mocht oprapen. Goed dat die regel veranderd is trouwens. Ook hier chauvinistisch commentaar van de niet geheel objectieve Evert ten Napel. Je rook de revanchegevoelens want het ‘onrecht’ van 1974 werd nu met die 2-1 overwinning op West Duitsland uitgewist. ‘Zij die vielen rezen juichend uit hun graf’’, dichtte Jules Deelder. En bij de finale tegen de Sovjet Unie op 25 juni 1988 vierde het chauvinisme ook hoogtij. Kees Jansma had nog een klein beetje haar. Mart Smeets was zelfs ‘zingend’ te horen naast Freek de Jonge. Op de tribune zag ik mooie spandoeken met teksten als ‘het laatste karwei, een Russisch ei’ en ‘STADSKANAAL’. Ik genoot van het gedegen commentaar van Theo ‘dit is een goed stel hoor’ Reitsma. En Andre Hazes leefde nog. Retro in optima forma.

De komende tijd zal het nog heel rustig blijven op de sportvelden en zullen we de nodige al dan niet historische sportevenementen als een soort troost tv krijgen voorgeschoteld. Op zich leuk natuurlijk, maar ik zie toch liever evenementen waarvan de winnaars niet bekend zijn.

Gearchiveerd onder: Columns, Gouwestad Sport Geen reacties
21mrt/200

Cream – Goodbye Tour – Live 1968

De Britse (blues)rock band Cream wordt opgericht in 1966. Het powertrio bestaat uit gitarist-zanger Eric Clapton, bassist-zanger Jack Bruce en drummer Ginger Baker. Eric Clapton had zijn sporen al verdiend in The Yardbirds en John Mayall’s Bluesbreakers. Jack Bruce begon bij Blues Incorporated, de band van Alexis Korner, The Graham Bond Organisation, John Mayall’s Bluesbreakers en hij speelde een blauwe maandag bij Manfred Mann. Ginger Baker speelde net als Bruce bij Graham Bond en Alexis Korner.

Cream bestond slechts een paar jaar en viel in 1968 al weer uiteen. De band maakte vier albums: Fresh Cream (1966), Disraeli Gears (1967), Wheels of fire (1968) en Goodbye Cream dat in 1969 na het uiteengaan van de band werd uitgebracht. Later verschenen er nog verzamelalbums en live-albums.

Op 2,3,5 en 6 mei 2005 kwam Cream nog een keer bijeen voor reunieconcerten in de Royal Albert Hall in Londen. Eric Clapton is nog het enige levende bandlid. Jack Bruce overleed op 25 oktober 2014 op 71-jarige leeftijd en Ginger Baker overleed op 6 oktober 2019. Baker werd 80 jaar.

Voordat Cream er in 1968 de brui aan gaf maakte de band nog op een afscheidstournee door de VS en Engeland. Deze maand kwam er een 4-cd box uit met 4 volledige shows die Cream tijdens deze afscheidstournee in de VS (California) en Engeland (Londen) gaf.

Cd 1 bevat het concert van 4 oktober 1968 in Oakland Coliseum Arena. Vijf nummers (track 3,4,5,7 en 8) zijn nog nooit eerder uitgebracht.

Het concert in Oakland begint met het door Bruce en Pete Brown geschreven White room, de grootste hit van de band met de bekende wah wah gitaarlicks van Clapton. Bruce en Brown schreven ook de hoekige blues Politician. Veel enthousiasme ontlokt de gedreven versie van Robert Johnson’s Crossroads. Een pompende bas, vlammend gitaarwerk en strak drumwerk. Sunshine of your love, de hit uit 1967, is uptempo bluesrock. Hierna krijgt het publiek een stomende versie (ruim 16 minuten!) van Willie Dixon’s klassieker Spoonful voor de kiezen. In het uptempo Deserted cities of the heart zijn vooral Bruce met zijn pompende bas en Baker met zijn roffelende drums op dreef. Baker schreef samen met de Britse pianist Mike Taylor Passing the time en in dit ruim tien minuten durende nummer mag Baker zich met meerdere drumsolo’s helemaal uitleven. Het concert eindigt met I’m so glad van Skip James. Spetterende gitaarsolo’s, brommende bas en ‘hakkende’ drums.

Cd 2 bevat het concert van 19 oktober 1968 in The Forum, Los Angeles. Op deze cd staan ook vijf nummers (track 2,6,7,8 en 9) die nooit eerder zijn uitgebracht. Na de introductie van de bandleden door Buddy Miles, drummer van o.a. The Band of Gypsys, wordt ook in Los Angeles afgetrapt met White room. In tegenstelling tot Oakland worden hier Deserted cities of the heart, Passing the time en I’m so glad niet gespeeld. In plaats daarvan horen we de van Howlin’ Wolf bekende slowblues Sitting on top of the world. En Traintime, met felle mondharmonicasolo’s van Jack Bruce die veel op het mondharpspel van John Mayall lijken. In de door Baker geschreven instrumental Toad steelt Baker de show met een drumsolo van ruim negen minuten.

Cd 3 bevat het concert van 20 oktober 1968 in The San Diego Sports Arena. Alle tracks zijn nog nooit eerder uitgebracht. De setlist is identiek aan de show van 19 oktober in Los Angeles.

Cd 4 bevat het Farewell Concert op 26 november 1968 in de Royal Albert Hall in Londen. Deze tracks verschijnen nu voor het eerst op cd. Zij zijn wel eerder op dvd verschenen. Net als bij de shows in de VS begint Cream het concert in Londen met White room. De setlist komt verder vrijwel overeen met die van de concerten in de VS. De afsluiter is Steppin’ out, de bluesinstrumental van Memphis Slim. Opgemerkt moet worden dat de geluidskwaliteit van deze cd minder is.

Conclusie: Het mocht dan niet altijd koek en ei zijn tussen de bandleden, Eric Clapton, Jack Bruce en Ginger Baker hebben met de supergroep Cream in haar korte bestaan een klein maar indrukwekkend oeuvre achtergelaten. Het bewijs wordt met deze live concerten overduidelijk geleverd.

Tracks cd 1:

  1. White room
  2. Politician
  3. Crossroads
  4. Sunshine of your love
  5. Spoonful
  6. Deserted cities of the heart
  7. Passing the time
  8. I’m so glad

Tracks cd 2:

  1. Introduction
  2. White room
  3. Politician
  4. I’m so glad
  5. Sitting on top of the world
  6. Crossroads
  7. Sunshine of your love
  8. Traintime
  9. Toad
  10. Spoonful

Tracks cd 3:

  1. White room
  2. Politician
  3. I’m so glad
  4. Sitting on top of the world
  5. Sunshine of your love
  6. Crossroads
  7. Traintime
  8. Toad
  9. Spoonful

Tracks cd 4:

  1. White room
  2. Politician
  3. I’m so glad
  4. Sitting on top of the world
  5. Crossroads
  6. Toad
  7. Spoonful
  8. Sunshine of your love
  9. Steppin’ out
18mrt/200

The Outlaws – Dixie highway

The Outlaws worden in 1972 in Tampa, Florida, opgericht. Samen met The Allman Brothers Band, Lynyrd Skynyrd, The Marshall Tucker Band en The Charlie Daniels Band vormen zij vooral in de jaren ’70 van de vorige eeuw de voorhoede van de zgn. southern rock. Van de band, die door hun fans liefkozend ‘The Florida Guitar Army’ wordt genoemd, verschijnt in 1975 het debuutalbum The Outlaws. Dit album en de volgende twee Lady in waiting (1976) en Hurry sundown (1977) zijn wereldwijd grote successen met radiohits als There goes another lovesong, Green grass & high tides, Knoxville girl en Freeborn man. De band is vandaag de dag nog steeds actief, maar kent in de loop der jaren talloze wisselingen in de bezetting. Alleen zanger/gitarist Henry Paul en drummer Monte Yoho zijn nog mannen van het eerste uur. In 2012 verschijnt hun comebackalbum It’s all about pride en in 2016 brengen ze hun veel geprezen livealbum Legacy live uit.

Vorige maand verscheen een nieuw album. Op Dixie Highway nemen The Outlaws de fans met hun kenmerkende vertrouwde triple-gitaarsound en country getinte harmonieën weer mee op een tocht door hun muzikale leven op de Dixie Highway, de weg die oorspronkelijk Chicago met Miami verbond. Het openingsnummer Southern rock will never die is een stomende ode aan southern rock. In felle gitaarduels en fraaie harmonieën worden ook de overleden leden van The Outlaws, The Charlie Daniels Band, Lynyrd Skynyrd en The Marshall Tucker Band in de lof betrokken. Heavenly blues is een nieuwe versie van het nummer dat in 1977 op hun album Hurry sundown stond. Fameuze spetterende gitaarduels worden daarna weer uitgevochten naast een beukende ritmesectie in het voortdenderende titelnummer Dixie highway. Prachtig melodieus met heerlijke harmonieën is  de country getinte gitaarrocker Over night from Athens.

Mooi akoestisch gitaarspel opent Endless ride, maar het duurt niet lang of het tempo wordt flink opgeschroefd en spetteren de gitaren. Ook in Dark horse run is de akoestische gitaar te horen, maar al snel branden ook hier de elektrische gitaren weer los, naast een bijkans op hol geslagen ritmesectie. Fraai is ook de korte orgelsolo. Rattle snake road is een stampende rocker en Lonesome boy from dixie is een melodieuze bluesrocker in die typische Outlaws stijl. De drie gitaristen leven zich daarna weer helemaal uit in het instrumentale Showdown. Als een TGV snelt de stevige rocker Windy city’s blue voort. Tot slot de prachtige ballad Macon memories. Herinneringen aan de meisjes, The Allman Brothers Band en The Marshall Tucker Band in Macon, Georgia.  

Conclusie: ‘The Florida Guitar Army’ heeft met Dixie highway weer bewezen dat de southern rock nog lang niet dood is. Het is geen revolutionair album, maar de vertrouwde klasse druipt er van af.

Tracks: 

  1. Southern rock will never die
  2. Heavenly blues
  3. Dixie highway
  4. Over night from Athens
  5. Endless ride
  6. Dark horse run
  7. Rattle snake road
  8. Lonesome boy from dixie
  9. Showdown
  10. Windy city’s blue
  11. Macon memories

Line-up:

  • Henry Paul – gitaar, vocals
  • Monte Yoho – drums
  • Randy Threet – bas, vocals
  • Steve Gisham – gitaar, vocals
  • Dave Robbins – keyboards, vocals
  • Dale Oliver – gitaar, vocals
17mrt/200

Pi Jacobs – Two truths and a lie

De Amerikaanse singer-songwriter Pi Jacobs is geboren in de wijk Haight-Ashbury in San Francisco. Ze brengt daarna haar jaren door in New York City en woont tegenwoordig in Los Angeles. In 2001 komt haar debuutalbum Irrational uit. In 2016 tekent ze bij Travianna Records en een jaar later verschijnt op dat label haar album A little blue, waarop zij een meer rootsy geluid laat horen. Het album krijgt lovende kritieken.

Vorige maand verscheen er weer een nieuw album van Pi Jacobs. Op dit album, Two truths and a lie, schrijft ze over vrouwelijke personages die vechten tegen onrecht en de wereld om hen heen willen verbeteren. En ondanks het feit dat het oorspronkelijk niet de bedoeling was dat het een semi-autobiografisch album zou worden, zitten die elementen er volgens Jacobs toch in.

In het prachtig gezongen openingsnummer Broken cup, laat Pi Jacobs al meteen horen dat ze over een heel mooie stem beschikt. En ook over uitstekende begeleiders met een prominente rol voor Adam Hall op dobro. Rearview is wat steviger met fijn drumwerk en vertelt het verhaal over een vrouw die haar leven opnieuw op de rails wil krijgen. In First thing tomorrow vallen de contrabas en de gospelachtige backing vocals op. No sin to be poor is een lekkere uptempo rocker met wervelend pianospel waarin Jacobs zingt over een alleenstaande vrouw die alle moeite moet doen om voor haar drie kinderen te zorgen. De dobro en de banjo komen daarna weer volop aan bod in de ballads Party girl en Adelaide Montgomery. In het uptempo Diana the hunter zingt Jacobs over een anonieme vrouw die in 2013 twee buschauffeurs in Mexico heeft vermoord. Gedegen drumwerk is er in de ballad A little mercy en de ritmesectie is daarna weer uitstekend in Waitress blues, het verhaal over het drukke  leven van een serveerster. Na het midtempo Super down is de mooi gezongen ballad Slow on down, met dobro en backing vocals, een fraaie afsluiter.

Conclusie: Two truths and a lie is een prachtig americana album.

Tracks: 

  1. Broken cup
  2. Rearview
  3. First thing tomorrow
  4. No sin to be poor
  5. Party girl
  6. Adelaide Montgomery
  7. Diana the hunter
  8. A little mercy
  9. Waitress blues
  10. Super down
  11. Slow on down

Line-up:

  • Pi Jacobs – zang, gitaar
  • Butch Norton – drums
  • Adam Hall – dobro, banjo, backing vocals
  • Zack Hall – upright bas, backing vocals
  • Carl Byron – keyboards
  • Jes Hudak, Kel Pritchard, Ben Fordham – backing vocals

 

16mrt/200

Frazey Ford – U kin B the sun

De uit Vancouver, British Columbia, afkomstige Canadese singer-songwriter (en actrice) Frazey Ford is in 1999 een van de oprichters van The Be Good Tanyas. Met deze Canadese folk/americana band maakt Ford drie albums (Blue horse, 2000, Chinatown, 2003 en Hello love 2006). In 2007 gaan de leden van de band op de solotoer. Van Frazey Ford verschijnt  in 2010 haar gunstig ontvangen solodebuut Obadiah. In 2014 komt haar 2e soloalbum Indian ocean uit en ook dit album, opgenomen in Memphis, Tennessee, met Hi Rhythm Section, de band van Al Green en Ann Peebles, krijgt zeer gunstige kritieken. Frazey Ford treedt op 2 maart 2015 zelfs op in het televisieprogramma De Wereld Draait Door en vertolkt daar het nummer September fields.

In februari jl. kwam haar 3e soloalbum, U kin B the sun, uit. The Hi Rhythm Section doet deze keer niet mee maar Ford heeft een aantal uitstekende musici om zich heen verzameld. Het openingsnummer Azad (de naam van haar zus) is lekker uptempo met de backing vocals van Caroline Ballhorn, die op veel tracks een mooie aanvulling is op de voortreffelijke vocale kwaliteiten van Ford. U and me is een prachtige ballad met de vibrerende stem van Frazey en fraaie Hammond klanken. De soms trillende stem is ook te horen in Money can’t buy. De bluesy zang van Ford is weer wonderschoon in de ballad Let’s start again. De begeleiders tonen hun niet geringe kwaliteiten in Holdin’it down en Purple and brown, waarbij vooral het basspel van Darren Parris de oren streelt. The kids are having non of it verwijst naar de schietpartij op een school in Parkland in 2018. Maatschappij kritisch is ook Motherfucker. De groovy bastonen en het orgel zijn weer fraai in Golden. Na de ballad Everywhere is de titeltrack U kin B the sun met de heldere zang en de uitstekende begeleiders een perfecte afsluiter.       

Conclusie: U kin B the sun is een wonderschoon en intiem album van een zangeres die met haar stem vele kanten op kan.

Tracks:  

  1. Azad
  2. U and me
  3. Money can’t buy
  4. Let’s start again
  5. Holdin’ it down
  6. Purple and brown
  7. The kids are having none of it
  8. Motherfucker
  9. Golden
  10. Everywhere
  11. U kin B the sun

Line-up:

  • Frazey For – zang, gitaar
  • Darren Parris – bas
  • Leon Power – drums
  • Craig McCaul – gitaar
  • Phil Cook – keys
  • Caroline Ballhorn – backing vocals
16mrt/200

Gouda op slot

En dan stuit je bij het schrijven van een nieuwe sportcolumn ineens op een probleem. Meestal schrijf ik over actuele (Goudse) sport. Over dingen die ik het afgelopen weekend heb meegemaakt. Of ik kijk vooruit naar komende sportevenementen. Maar ja, alleen degenen die de laatste dagen onder een steen hebben gelegen hebben geen weet van het coronavirus.

Heel Nederland is zo ongeveer op slot gegaan en dat geldt uiteraard ook voor de Goudse sportwereld. De voetbalvelden liggen er desolaat en verlaten bij. Alleen meeuwen, kraaien en eksters wagen zich nog op de (kunst)grasmat. Het water in het Groenhovenbad is spiegelglad en rimpelloos. De korfbalpalen en de volleybalnetten staan of liggen er werkeloos bij in de sporthallen en sportzalen. Wielrenners zijn verbannen van hun vertrouwde wielerbaan en moeten nu noodgedwongen hun eenzame ritjes door de polder rijden. Heeft ook zijn charme trouwens, maar dat terzijde. De restaurants en de cafés zijn gesloten, dus de mogelijkheid van borrelpraat is voorlopig ook verleden tijd. Je conditie op peil houden in sportscholen is ook een utopie. Alleen geblesseerde sporters hebben misschien baat bij de lockdown.

Het zijn ongekende tijden en de sportbobo’s breken zich het hoofd over de voortgang van de verschillende competities. Uitstel, verlenging, inkorten of zelfs afstel, alles lijkt bespreekbaar.

Ik moet ook nog wennen aan het feit dat ik de komende weken geen sportwedstrijden kan verslaan. Mijn microfoon mag zeker tot 6 april worden opgeborgen. Maar laat ik niet klagen, tenslotte is sportverslaggever geen vitaal beroep, en in mijn geval gewoon een leuke hobby. Ik heb nu in ieder geval meer tijd om verder te schrijven aan het jubileumboek van SV DONK. Lekker thuis grasduinen in de 100-jarige geschiedenis van deze Goudse voetbalvereniging. Een mooi alternatief.

Gearchiveerd onder: Columns, Dé Weekkrant Geen reacties
9mrt/200

Joep Pelt – The Lomax Sessions

De Amsterdamse singer-songwriter Joep Pelt (1979) wordt ook wel een muzikale globetrotter genoemd. Hij wordt al op jonge leeftijd geïnspireerd door deltablues, folk, ragtime en country. Hij reist door Mississippi en treedt daar op met lokale musici als R.L. Burnside, Willie Foster, T-Model Ford, Eugene Powell en Cedell Davis. Later treedt hij ook op in Texas (South By SouthWest), New York en San Francisco. Hij bezoekt Mali, waar hij gitaarles krijgt van Ali Farka Touré, Baba Salah, Lobi Traoré en Djelimady Tounkara. Ook reist hij naar Ethiopië en Zuid Afrika zodat het niet zo vreemd is dat daarna ook Afrikaanse invloeden deel uit van zijn repertoire. In 2011 verblijft Pelt in het Caribische gebied. Hij reist door Curaçao, de Dominicaanse Republiek, Jamaica, de Bahama’s, Trinidad & Tobago en Cuba. De term ‘muzikale globetrotter’ is dus niet zo vreemd.

In 2000 verschijnt zijn solodebuut Blues from the Gaasperdelta. Hij treedt ook op tijdens het North Sea Jazz Festival waar hij een ode brengt aan blueslegende Robert Johnson en jamt hij daar met Keb Mo’.

Op 27 maart a.s. komt Joep Pelt na ruim vijf jaar met een nieuw album. Op dit album, The Lomax Sessions, brengt Pelt een eerbetoon aan de muzikale ontdekkingsreizigers John Lomax (1867 – 1948) en zijn zoon Alan Lomax. Alan Lomax (1915 – 2002) staat bekend als een van de grootste verzamelaars van volksmuziek van de 20e eeuw. Hij begon met het opnemen van liederen van gevangenen in Texas, Louisiana en Mississippi en maakte duizenden veldopnames van toen nog onbekende blues- en folkartiesten als Muddy Waters, Leadbelly, Jelly Roll Morton en Woody Guthrie.

Op het album The Lomax Sessions staan twaalf favoriete ‘field recordings’ die door John en Alan Lomax tussen 1934 en 1978 voor de Library of Congress zijn opgenomen. Het album bevat ook een boekje vol achtergrondinformatie en persoonlijke gedachtes, rijk geïllustreerd met prachtige portretten van Joep’s muzikale helden, geschilderd door Simone Ann.

De opener Black Betty is een indringende versie van de worksong die voor het eerst in 1939 door Ledbelly werd opgenomen. Sloop John B is vooral bekend geworden door The Beach Boys die er in 1966 een wereldwijde hit mee scoorden. Pelt trakteert ons hier op een mooi gezongen schitterende akoestische versie. Shake em on down van Mississippi Fred McDowell is een opwindende countryblues met mondharp. Mooi ingetogen zingt Pelt in Do re mi, de folksong van Woody Guthrie, zichzelf begeleidend op akoestische gitaar en mondharp. In Dying crapshooters blues, het verhaal van de gokker Little Jesse en bekend van Blind Willie McTell, zitten meerdere tempowisselingen. Stag O Lee is een folksong over de moord op Billy Lyons door Stag Lee Shelton op kerstavond 1895 in St. Louis, Missouri. Mississippi John Hurt zette dit nummer in 1928 op de plaat en Joep Pelt speelt hier prachtig akoestisch gitaar. Na Muddy Waters rudimentaire countryblues I be’s troubled brengt Pelt in Hard times een ode aan Skip James en Jack Owens. Pelt raakte van dit nummer onder de indruk toen hij dit door de 92-jarige Jack Owens hoorde spelen. Pelt combineert hier de versies van Owens en de oorspronkelijke schrijver Skip James. Pretty Polly, een 18e eeuwse Engelse murderballad (‘The Gosport Tragedy’) vertelt de tragische geschiedenis van een jonge vrouw die een huwelijk in het vooruitzicht is gesteld, maar wordt vermoord als blijkt dat ze zwanger is. R.L. Burnside wordt geëerd met de gruizige countryblues Jumper on a line. Indrukwekkend mooi is het volledig acapella gezongen Grinnin’ in your face van Son House. Het laatste nummer is een zeer ingetogen gezongen versie van All the pretty little horses, een traditioneel Amerikaans slaapliedje, dat in 1958 ook door Alan Lomax zelf is opgenomen.

Conclusie: Op The Lomax Sessions brengt Joep Pelt een prachtig persoonlijk eerbetoon aan zijn muzikale helden. Een indrukwekkend mooi album.

Tracks:

  1. Black Betty
  2. Sloop John B.
  3. Shake em on down
  4. Do re me
  5. Dying crapshooters blues
  6. Stack O Lee
  7. I be’s troubled
  8. Hard times
  9. Pretty Polly
  10. Jumper on a line
  11. Grinnin’ in your face
  12. All the pretty little horses

Line-up

  • Joep Pelt – zang, gitaar, mondharmoncia
  • Dirkjan de Koning – percussie (track 1,4)