Let me get by – Tedeschi Trucks Band
Susan Tedeschi (1970, Bosten, Massachusetts) en Derek Trucks (1979, Jacksonville, Florida), hadden allebei een succesvolle band waarmee ze de wereld rond toerden. The Susan Tedeschi Band, opgericht in 1993, stond o.a. in het voorprogramma van The Allman Brothers Band, John Mellencamp, B.B. King, Buddy Guy en The Rolling Stones. Derek Trucks was 15 jaar lid van The Allman Brothers Band en toerde o.a. ook met de band van Eric Clapton. Hij formeerde in 1994 The Derek Trucks Band.
In 2010 werden beide bands ontbonden en richtte het echtpaar Tedeschi en Trucks de Tedeschi Trucks Band op. Voor hun eerste album Revelator (2011) kreeg band meteen een Grammy en de opvolger, Made up mind (2013) was weer een groot succes. Een jaar daarvoor was het live album Everybody’s talking uitgebracht. Vorige maand verscheen het nieuwe studioalbum van de Tedeschi Trucks Band, Let me get by, een album met 10 nieuwe nummers. En als toegift ook nog 3 nummers, live opgenomen in The Beacon Theatre, het historische theater in New York City.
Het Allman Brothers achtige openingsnummer Anyhow is een lekker ontspannen nummer met piano, goede zang, backvocals, blazers en halverwege het nummer komen de gitaren los. Laugh about it wordt gekenmerkt door de slide van Trucks en de ronkende bas van Tim Lefebrvre. In Don’t know what it means is ieder bandlid in topvorm. Funky soulblues, prachtige vocalen, wah way gitaarsolo’s, handclapping met de blazerssectie, het orgel van Kofi Burbridge, een saxsolo van Kebbi Williams en een voortreffelijke ritmesectie. Right on time is een jazzy ballroom blues met invloeden van Bertolt Brecht. Mike Mattison neemt de lead vocalen voor zijn rekening. Een ronduit schitterend nummer is het titelnummer. Groovy soul, blazers en een jazzy orgel a la Jimmy Smith. Het orgel is daarna weer prominent aanwezig in de melodieuze uptempo gospel Just as strange. Het volgende hoogtepunt van het album dient zich aan. Het is in Crying over you acht minuten genieten van deep soul. Alle registers worden weer opengetrokken, met het psychedelische slot met Kofi Burbridge op fluit. De geest van The Allman Brothers is weer terug in Hear me, met de lyrische gitaar van Trucks en de gepassioneerde soulstem van Tedeschi. Drums openen I want more. Ssoul van de bovenste plank in de beste traditie van Southside Johnny & The Ashbury Dukes, weer een psychedelisch slot met en fluitsolo. Voetjes van de vloer! Het laatste reguliere nummer In every heart is weer een hoogtepunt met een plechtige opening door de blazers. Orgel, Susan Tedeschi met prachtige vocalen, backvocals en een heel mooie gitaarsolo van Derek Trucks. Heerlijke Memphis soul.
Als extra dus drie nummers opgenomen in The Beacon Theatre. Allereerst het funky Laugh about it, met een pompende bas en een uitbundig zingende Tedeschi. En wat te denken van de soulklassieker I pity the fool, dat o.a. door Bobby Bland, B.B. King, Stevie Wonder, Paul Butterfield en zelfs David Bowie op de plaat is gezet. En in dat rijtje kan The Tedeschi Trucks Band zich nu ook scharen. Dan de uitsmijter. Bijna 10 minuten genieten van Keep on growing, een cover van Derek & The Dominos van hun onvolprezen album Layla and other assorted lovesongs uit 1970. Een schitterende uitvoering waarbij gitarist Derek Trucks wat mij betreft nauwelijks onder doet voor Eric Clapton.
Conclusie: Ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat het album Let me get by nauwelijks uit mijn cd speler komt. Wat een prachtig album. Het zal ongetwijfeld heel hoog scoren op de eindlijstjes van 2016. Een 10 geven doe ik uit principe niet, want anders blijft er niets meer te wensen over. Maar ik geef zonder blikken of blozen een dikke 9!
Tracks:
- Anyhow
- Laugh about it
- Don’t know what it means
- Right on time
- Let me get by
- Just as strange
- Crying over you/swamp raga for holzapfel, lefebre, flute and harmonium
- Hear me
- I want more
- In every heart
- Laugh about it (live at Beacon Theatre)
- I pity the fool (live at Beacon Theatre)
- Keep on growing (live at Beacon Theatre)
Line up:
- Derek Trucks gitaar
- Susan Tedeschi gitaar, zang
- Kofi Burbridge keyboards, fluit
- Tyler Greenwell drums, percussie
- J.J. Johnson drums, percussie
- Tim Lefebrvre bas
- Mike Mattison back vocals
- Alecia Chakour back vocals
- Mark Rivers back vocals
- Kebbi Williams saxofoon
- Elizabeth Lea trombone
- Ephraim Owens trompet
Light and shade – Blues Karloff
De Belgische bluesband Blues Karloff werd een aantal jaren geleden opgericht door gitarist Fonzie Verdickt en drummer Georges Milikan. Na een aantal wisselingen in de bezetting kreeg de band in 2013 zijn huidige line-up met zanger Alfie Falckenbach, bassist Frans Ruzicka, drummer George Milikan en de gitaristen Paul “Shorty” Van Camp en Thomas Vanhaute. Blues Karloff haalt haar muzikale inspiratie uit de blues zoals die in de jaren 60 en 70 vooral in Engeland werd gemaakt door The Yardbirds, The Pretty Things, The Jeff Beck Group, John Mayall, Fleetwood Mac en Led Zeppelin. Hun debuutalbum Ready for judgement day (2014) en was een ode aan hun blueshelden Robert Johnson, Jimmy Reed, John Lee Hooker, Albert King, Howlin’ Wolf en Muddy Waters.
Vorige maand verscheen het 2e album van Blues Karloff, Light and shade, dat in tegenstelling tot de voorganger niet alleen covers maar ook eigen nummers bevat. Het is een zeer heavy bluesrock album. Het is meteen al met de opener, het door Willie Dixon geschreven I ain’t superstitious, raak. Scheurende gitaren en een zware ritmesectie die aan de versie van The Jeff Beck Group doet denken. De heavy gitaarsolo’s gaan vervolgens verder in de opwindende doordenderende rockversie van Jimmy Reeds klassieker Close together. Het van George Thorogood bekende Love doctor is ook weer zo’n felle bluesrocker met gedreven zang van Alfie Falckenbach. De lyrische gitaren zijn mooi in de slowblues Don’t lie to me. Het door Hank Williams in 1952 op de plaat gezette Take these chains (from my heart) krijgt een heavy uitvoering met vlammende gitaarsolo’s. Invloeden van Led Zeppelin en The Free markeren het met gitaarrifs en rollende bas doordrenkte I’m a bluesman. De Womack en Womack compositie en vooral van The Rolling Stones bekende It’s all over now is een dampende versie geworden en het Bob Seger nummer Hey gipsy wordt weer gekenmerkt door de gedreven zang. Een “buitenbeentje” is de Jagger/Richards compositie Looking tired dat in de uitvoering van Blues Karloff een mooie groovy akoestische versie wordt. Dat was dan ook meteen het enige rustpuntje op het album want daarna barst het bluesrockgeweld weer los. Vlammende gitaren, de alom aanwezig ritmesectie en de gedreven zang in Blackout blues, Pills and booze en Don’t tell me what to do. Het slotnummer is weer een cover, het door Willie Dixon geschreven en vooral van Howlin’ Wolf bekende Evil. De bijna overstuurde uitvoering door Blues Karloff heeft een groot Led Zeppelin gehalte met een hard meppende drummer.
Conclusie: Light and shade is een aanslag op je oren. In de goede betekenis van het woord wel te verstaan. Het is letterlijk een opwindend album voor liefhebbers van heavy bluesrock. Ik had plannen om naar België met vakantie te gaan, maar nu weet ik het zeker. En dan maar hopen dat Blues Karloff (prachtige naam trouwens) ergens optreedt, want dit lijkt me nu typisch een band die live helemaal het dak er af speelt.
Tracks:
- I ain’t superstitious
- Close together
- Love doctor
- Don’t lie to me
- Take these chains
- I’m a bluesman
- All over now
- Hey gipsy
- Looking tired
- Blackout blues
- Pills and booze
- Don’t tell me what to do
- Evil
Big, bad and beautiful – Popa Chubby
Hij werd op 31 maart 1960 in de Bronx (New York) geboren als Theodore Joseph Horowitz. Zijn vader was snoepwinkelier. Ted Horowitz begon op zijn 13e met drummen maar toen hij de muziek van The Rolling Stones ontdekte werden de drums ingeruild voor de gitaar. Onder zijn artiestennaam Popa Chubby timmert hij al ruim 20 jaar aan de weg als blueszanger- en gitarist. De carrière van deze Amerikaan met zijn imposante verschijning startte in 1994 met optredens in New Yorkse clubs. Opgegroeid met de muziek van Jimi Hendrix, Cream en Led Zeppelin omschrijft Popa Chubby zijn stijl als “The Stooges meets Buddy Guy, Motörhead meets Muddy Waters and Jimi Hendrix meets Robert Johnson”. Sinds 1995 brengt hij met grote regelmaat albums uit, waaronder meerdere livealbums.
Deze maand verscheen er een dubbel livealbum, Big, bad and beautiful. Er staan maar liefst 27 nummers op met een totale speelduur van ruim 2 ½ uur. De nummers zijn opgenomen tijdens vier concerten in Frankrijk eerder dit jaar. Tijdens deze “I’m feeling lucky tour” werd Chubby begeleid door Dave Keyes (keyboards), Francesco Beccaro (bas) en Andrea Beccaro (drums). Op het album staan bekende eigen composities en covers. Popa Chubby teistert zijn gitaar in uptempo bluesrockers als Working class blues, I don’t want nobody, het van Freddie King bekende Palace of the king, Take me back to Amsterdam, Caffeine and nicotine en Noise making love machine. Lyrisch is zijn spel op de ook van Freddie King en Eric Clapton bekende slowblues Same old blues, in het ruim 10 minuten durende Rock on blues man en People’s blues. Dave Keys is, hoewel de ritmesectie ook niet mag worden uitgevlakt, naast Chubby een zeer bepalende factor. Niet alleen in razende boogies als One leg at a time en The finger bangin’ boogie, maar ook in nummers als Stoop down baby, 69 Dollars, Angel on my shoulder en in zijn eigen composities Signed with heartache en Blues bearing down, waarin hij ook de vocalen voor zijn rekening neemt. Op cd 2 horen we een blok Rolling Stones. Love in vain van Robert Johnson met een prachtige slide. De uitvoering van Brown sugar doet nauwelijks onder voor die van The Stones en ook de ballad Wild horses niet. Big, bad and beautiful eindigt met het bijna tien minuten durende instrumentale Somewhere over the rainbow, het klassieke door Judy Garland gezongen nummer uit de film The Wizzard of Oz uit 1939. Gierende gitaarsolo’s die soms aan Roy Buchanan doen denken en ook een excellerende Dave Keys. Schitterend!
Conclusie: Popa Chubby is een podiumbeest bij uitstek. Met zijn voortreffelijke band bezorgt hij de blues(rock) liefhebber met Big, bad and beautiful een zeer grote dienst. De band toert momenteel door Nederland en als je heel snel bent en geluk hebt kun je ze nog bewonderen. Anders is dit dubbelalbum een zeer groot doekje voor het bloeden. Het is ruim 2½ uur genieten.
Tracks CD 1:
- Working class blues
- Stoop down baby
- One leg at a time
- 69 Dollars
- Same old blues
- Angel on my shoulder
- I don’t want nobody
- Life is a beatdown
- Palace of the king
- Sweat
- Signed with heartache
- Rock me baby
- Blues bearing down
- Chubbfatha medley
Tracks CD 2:
- Rock on blues man
- Take me back to Amsterdam
- I was looking back
- Love in vain
- Brown sugar
- Wild horses
- Another 10 years gone
- Caffeine and nicotine
- Daddy played the guitar and mama was a disco queen
- The finger bangin’ boogie
- People’s blues
- Noise making love machine
- Somewhere over the rainbow
Vlaanderen 2015
Zaterdag 8 augustus 2015, eindelijk was het zover. De avond tevoren was de meeste bagage al ingepakt. Alleen de fietsen hoefden nog op de twinny load geplaatst te worden. Nog voor de zekerheid controleren of we het bewijs van boeking en andere belangrijke documenten bij ons hadden, even zwaaien naar de buurvrouw en hup, gas geven. Op naar de Panne. Vorig jaar vertrokken we met regen en kwamen we onderweg ook nog in een zondvloed terecht. Nu scheen de zon en waren de weersvooruitzichten goed. Om in voetbaltermen te spreken, we stonden met 1-0 voor.
Na een klein uur rijden passeerden we de grens. Antwerpen, Kruibeke, Sint Niklaas, Sint Job In-t-Goor, Lochristi, Destelbergen, Nevele, de bekende pleisterplaats Jabbeke. Prachtige plaatsnamen. De naam Jabbeke zal bij ons thuis altijd een nostalgisch gevoel teweeg brengen. We brachten daar jaren geleden onze eerste vakantie in België door. Camping Klein Strand, met die waterskibaan waar elke avond een demonstratie werd gegeven. Zedelgem, Gistel, Oostende, Middelkerke, Veurne, Koksijde, Adinkerke, De Panne. We waren “thuis”.
De Panne
Dynastielaan, het monument van Leopold I op de Esplanada, op de plaats aan zee waar de eerste koning der Belgen op 17 juli 1831 per koets vanuit Calais aan kwam. Het deed allemaal weer zeer vertrouwd aan. We konden de auto redelijk dichtbij vrij parkeren. Dat valt niet altijd mee en de parkeerwachters spekken de gemeentekas van De Panne behoorlijk. De sleutel van onze studio gehaald bij Immo Albratros. Residentie Montreal aan de Hendrik Consciencelaan zou de komende drie weken weer onze residentie zijn. Hendrik Conscience, de Vlaamse schrijver van het beroemde epos De Leeuw van Vlaanderen, een boek waarin hij de Guldensporenslag van 11 juli 1302 beschrijft, zij het geromantiseerd. Op 11 juli wordt jaarlijks de Feestdag van de Vlaamse Gemeenschap gevierd. Wel een dag waarop geen kranten te koop zijn en dat is voor mij als verwoed krantenlezer even slikken.
Onze kamer zag er ook vertrouwd uit, nauwelijks veranderd sinds vorig jaar. Alleen was er een nieuw televisiescherm. VRT, Canvas en een voorraad commerciële zenders, NPO 1, 2 en 3 en Focus WTV, de regionale zender van de provincie West Vlaanderen.
Vanaf het balkon was de zee dichtbij. De boulevard vertoonde weer het bekende beeld van toeristen. De draaimolen draaide op volle toeren en de kinderen slalomden in hun bolides tussen de wandelaars en de fietsers door. Het blijft uitkijken.
Elke dag begint met het halen van lekkere broodjes. Je hebt de keuze uit meerdere broodzaken die dichtbij het appartement liggen. Niet zo dicht als in Bredene, waar de bakkerij precies onder ons appartement lag. En dan is het 's-morgens lekker worden hoor met de geur van de warme broodjes die omhoog walmden. Een vaste prik is ook het halen van de Volkskrant die tot mijn lichte verbazing al voor tien uur in de kiosk ligt. En als er geen Volkskrant is dan is de Morgen een goed alternatief.
Uiteraard is er ook weer de wekelijkse avondmarkt op de Boulevard. Veel kraampjes met allerlei etenswaren. De oliebollen- en pannenkoekenkraam doet tot mijn verbazing goede zaken. Het water loopt me uit de mond bij het passeren van die Franse worstenkraam. Heerlijk, maar ik beheers me hoe moeilijk het ook is. Een horloge voor 8 euro? Komt dat goed uit, ik heb mijn horloge net laten vallen. Voor dat geld kun je je geen buil vallen.
Lekker slenteren op de Boulevard en de vele winkeltjes in- en uitlopen. Ik ontdek een winkeltje waar ze goedkope dvd's en cd's verkopen. Veel Franse films die me helemaal niets zeggen. Maar bij een bak van goedkope cd's blijf ik even staan. Klassieke Nederlandse popcd's met als titel The Hits, voor slechts 1 euro! En allemaal originele opnamen. Ik koop Dave Berry en Dr. Hook. En een driedubbele jazz cd met opnamen van Jay Jay Johnson, Gerry Mulligan, Sonny Rollins en Paul Quinichette voor datzelfde bedrag kan ik ook niet laten staan.
We hebben op het strand min of meer ons vaste plekje gevonden. In een duinpan. Ik kan uren naar de zee turen en de geur van het zoute water opsnuiven. Het zeewater is schoon en vooral als er een stevige wind staat is het heerlijk om in de hoge golven te spartelen.
De Panne is een badplaats waar veel gezinnen komen. Ondanks het feit dat het in West Vlaanderen ligt wordt er heel veel Frans gesproken. Op zich niet zo vreemd natuurlijk want Frankrijk ligt op ongeveer 3 kilometer fietsen. En veel Walen komen ook naar de Vlaamse kust. En Duitsers zie je uiteraard ook. Nederlanders niet zo veel en dat vinden we helemaal niet erg. Over Fransen gesproken, ik zat op een middag op een bankje op de Boulevard van het zonnetje te genieten toen er een ouder echtpaar naast me kwam zitten. We raakten aan de praat en de man vond dat ik voor een Fransman goed Nederlands sprak. Ik hielp de goede man uit de droom door te zeggen dat ik gewoon een Nederlander was. We kwamen te praten over voetbal. Hij was uiteraard zeer te spreken over de prestaties van de Rode Duivels die stukken beter waren dan die van dien Ollanders. Het onderwerp voetbaltalkshows kwam ter sprake. Hij had het over dien dikke Ollander die niet te verstaan was en vroeg zich af waarom ze zijn woorden niet ondertitelden. Ik wist meteen dat hij Johan Boskamp bedoelde.
Veurne
Op de fiets naar Veurne, de stad met de gotische gebouwen rond de Grote Markt. Veurne, de geboortestad van Will Tura, die een week geleden op de Grote Markt zijn 75e verjaardag vierde met een groot concert. Hebben we helaas gemist, evenals de beroemde jaarlijkse Boetprocessie op de laatste zondag van juli. Een bezoek gebracht aan de Sint-Walburgakerk met zijn vroeg gotische koorgedeelte uit de 14e eeuw, gelegen in het stadspark.
Ook de Sint-Niklaaskerk is het bekijken waard. De kerk stamt uit de 12e eeuw, met ‘t Bomtje, een klok uit 1379. In het gloednieuwe belevingscentrum Vrij Vaderland in het in Vlaamse renaissancestijl opgetrokken Stad- en Landshuis was nog steeds de mooie tentoonstelling over de zogenaamde Belgische Sector, het kleine laatste stukje vrij België dat overbleef in de Eerste Wereldoorlog. Vanuit de vrije stukje vaderland slaagde Koning Albert I er in stand te houden tegen de Duitse bezetter. Vrij Vaderland brengt het verhaal achter het front, het dagelijkse leven in dit onbezette gebied. Een heel mooie tentoonstelling.
Nieuwpoort
Wie heeft het vroeger niet geleerd op school, 1600, Slag bij Nieuwpoort, de slag tussen de legers van de Republiek en Spanje. Ik was voor het eerst in 2000 in deze stad aan de IJzer, precies 400 jaar na deze slag. Wij stonden toen op een familiecamping. Aan de overkant van deze camping ligt een militaire begraafplaats en ik kan me nog herinneren dat ik daar een keer liep toen ik werd aangesproken door een man die de tweelingbroer van professor Barabas had kunnen zijn. Deze man was historicus en na een half uur wist ik zo ongeveer alles van WO 1 in deze omgeving.
Een blikvanger van Nieuwpoort is het enorme Koning Albert I monument. Het imposante oorlogsmonument op de rechter IJzeroever, naast het sluizencomplex de Ganzepoot. Klim je helemaal naar boven dan heb je een schitterend uitzicht op de IJzervlakte. Vorig jaar is het monument gerestaureerd en uitgebreid en heet nu Westfront Nieuwpoort.
Prachtig is het Marktplein met zijn schitterende stadhuis en de Belfort van Nieuwpoort, een belforttoren uit de 13e eeuw. Terecht dat dit monument op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat. Ik kon het ook niet laten om even voor de etalages van de enorme viswinkel vlakbij de tramhalte verlekkerd te kijken naar al die wonderschone vissen. Er stonden weer hele rijen mensen.
We hebben nog even overwogen om naar het nabijgelegen Diksmuide te gaan, maar we besloten dat niet te doen en we waren er vorig jaar geweest. Uiteraard een bezoek gebracht aan de IJzertoren die sinds vorig jaar officieel Museum aan de IJzer heet. De geschiedenis van de IJzertoren is en blijft fascinerend. En niet te vergeten de Dodengang.
Middelkerke
Middelkerke heeft al jaren een speciaal plekje in ons hart. Jaren geleden kwamen voor hier voor het eerst. Met de vouwwagen op Camping Zeester, een familiecamping onder de rook van het vliegveld van Oostende. De grote vrachtvliegtuigen vlogen letterlijk dag en nacht. Soms zo laag dat je dacht dat ze bijna dwars door je voortent heen zouden vliegen. De brede boulevard met zijn Casino dat al van ver te zien is. De Dronkenput en de standbeelden van bekende stripfiguren zoals Robbedoes, Suske en Wiske, Jommeke, Fanny Kiekeboe, Lambik, Urbanus en De Rode Ridder. Het Stripparadijs aan het Arthur de Greefplein was destijds een feest voor de kinderen om naar toe te gaan. De herinneringen aan de mosselfeesten in Leffinge, het polderdorp even buiten de kern van Middelkerke. Gedurende een heel weekend was het dorpsplein één groot eet- en drinkfestijn. Mosselen met frieten en witbier. Heerlijk. De hele bevolking van het dorpje liep zich de benen uit het lijf want alle opbrengsten komen ten goede aan de dorpsverenigingen van Leffinge.
Mooi fietsweer, dus op de fiets naar Middelkerke. Via Koksijde waar we vorig jaar de start van de 3e etappe van de Eneco Tour hebben meegemaakt. Gewoon een babbeltje maken met Bauke Mollema en Lars Boom. Koksijde met zijn mooie musea. Het Abdijmuseum Ten Duinen uit 1138 dat een historisch overzicht geeft van het leven van de Cisterciënzer monniken vanaf het begin van de 12e eeuw tot halverwege de 19e eeuw. Het Paul Delvaux museum met de grootste verzameling ter wereld van schilderijen, oliepanelen, schetsboeken en afdrukken van deze Belgische surrealistische schilder. Maar dan zijn we inmiddels al in het mooie dorpje Sint-Idesbald, het kustplaatsje waar ooit de Vlaamse auteurs Willem Elsschot en Herman Teirlinck een buitenverblijf hadden.
Via Oostduinkerke, het beroemde bootrestaurant Normandie ligt er nog, en langs het Grand Hotel d’Oostduinkerke, het fameuze Belle Epoquehotel, naar Nieuwpoort. Prachtige stad en natuurlijk wel weer even naar “ons” stekkie op het Marktplein voor de uitgebreide cappuccino.
Langs het standbeeld van Koning Albert I naar Lombardsijde, een slaperig Vlaams dorpje waar je in het centrum op een terrasje tegenover de dorpskerk goedkoop een heerlijk Brugs witbiertje kunt drinken. Lombardsijde, de geboorteplaats van de vermaarde oud-wielrenner Freddy Maertens. We waren nu net een week te laat voor het Derny Criterium Grote Prijs Freddy Maertens. Vorig jaar hebben we daar genoten van dat spektakel. Grote namen als Sven Nijs, Jurgen Roelandts, Greg van Avermaet en Zdenek Stybar. De All Stars race, de speciale race van oud renners als Herman van Springel, de renner die in 1968 op de laatste dag van de Tour de France de gele trui verloor aan Jan Janssen. Het EK Hoge Bi, die oerfietsen met de hoge voorwielen en het piepkleine achterwiel. En Freddy Maertens? Freddy genoot, liep handenschuddend rond en dirigeerde achter op de motor de hele meute de goede kant op en genoot nog steeds van zijn roem uit het verleden.
Westende komt in zicht en dan ben je bijna in Middelkerke. Het roestige kunstwerk stond nog steeds op de boulevard. Het Casino stond er een beetje haveloos bij. De goede tijden zijn voorbij denk ik. Zelfs de jaarlijkse Luc Caals Comedy Club is verhuisd naar het casino van Oostende. Maar Boekhandel San Marco (awel een Ollandse gazet meneer?) was er nog maar de vraag is hoe lang die zaak er nog is want op het raam hing een groot vel papier, zaak ter overname i.v.m. beëindiging loopbaan.
Oostende
Een vast onderdeel van onze vakantie aan de Vlaamse kust is een bezoek aan Oostende. Omdat het vanuit De Panne toch iets te ver is om te fietsen nemen we de Kusttram. Voor 5 euro per persoon kun je de hele dag reizen met De Lijn. Soms rijdt de tram slechts enkele meters van het strand, zoals tussen Middelkerke en Mariakerke. Ter hoogte van Raversijde steken de kanonnen en de mitrailleurs letterlijk hun nek uit. Het Provinciedomein Raversijde met zijn museum Walraversijde en het Openlucht Museum Atlantikwall. Dit museum toont een gedeelte van de beroemde Atlantikwall, de verdedigingslinie uit de Tweede Wereldoorlog met zijn bunkers en loopgraven. Indrukwekkend. Het zou zo maar kunnen dat we op dezelfde stenen hebben gestaan als Rijksmaarschalk Herman Göring.
Oostende, ook wel de Koningin der Badsteden genoemd. De Venetiaanse en Koninklijke Gaanderijen op de boulevard. Het Kursaal. Fort Napoleon. De Wellington Renbaan. De Vismijn met die prachtige vissersportretten van Stephan Vanfleteren. De heerlijke visstalletjes. Wel goed opletten voor de meeuwen want die brutale vliegende vuilnisbakken snaaien de vis zonder te betalen zo uit je handen. Natuurlijk kan ik het niet laten om een portie wulloks te eten. Je krijgt er wel dorst van maar de oplossing daarvoor ligt voor de hand. Aan de Visserskaai ligt nog steeds de Amandine, de laatste Oostendse IJslandvaarder, maar nu een museumschip. Oostende, stad van de grote Belgische symbolistische kunstschilder James Ensor. Het Ensorhuis en het graf van Ensor naast het torentje van Onze-Lieve-Vrouw-Ter-Duinen in Mariakerke is een bezoek waard.
Het jaarlijkse Theater aan Zee en de Paulusfeesten hebben we helaas gemist, maar we hebben uiteraard wel weer een bezoek gebracht aan onze favoriete boekhandel in Oostende, Boekhandel Corman in de Witte Nonnenstraat. Ik heb de vele verlokkingen kunnen weerstaan want ik was nog niet door mijn meegenomen voorraad boeken heen. Sympathy for the devil, de biografie van Brian Jones en De Spotvogel (to kill a mockingbird) van Harper Lee had ik al uit. Dwars door de dagen, de autobiografie van de onlangs op 90 jarige leeftijd overleden Amerikaanse schrijver James Salter had ik nog liggen, evenals De pop, de kolossale ruim 900 pagina’s dikke roman van de 19e eeuwse Poolse schrijver Boleslaw Prus. En natuurlijk een Brugs witbiertje gedronken in onze enkele jaren geleden ontdekte Oostendse volkskroeg naast Corman.
Op de terugweg met de kusttram naar De Panne even een bewonderende blik geworpen naar het voetbalstadion van KV Oostende. Heel voetbalminnend West Vlaanderen (Focus WTC voorop) was laaiend enthousiast over de verrichtingen van de lokale voetbaltrots van de kuststad, die het presteerde om het grote Anderlecht een loer te draaien en zich plotseling bovenaan de ranglijst van de Jupiler Pro League terugvindt.
Zonnebeke
De hele Westhoek “ademt” WO I, de Groote Oorlog, zoals de Vlamingen zeggen. In 1917 vond een van de gruwelijkste veldslagen van de Eerste Wereldoorlog plaats, De Derde Slag om Ieper, ook bekend als de Slag om Passendale. Er vielen meer dan een half miljoen slachtoffers. En dat voor een terreinwinst van slechts acht kilometer. De waanzin ten top!
Een bezoek gebracht aan Het Memorial Museum Passchendaele 1917 in Zonnebeke. Dit vernieuwde museum in het historisch kasteeldomein van Zonnebeke, is ronduit indruk-wekkend. Er zijn vele historische objecten te bewonderen. Je kunt er gas ruiken, wapens vasthouden en wandelen in loopgraven en dugouts. Een interactieve maquette van het oorlogslandschap 1917. In de cinemazaal een film over De Slag bij Passendale. En naast het museum was de expositie Decoding the front, een tentoonstelling die het verhaal vertelt van communicatie tijdens de oorlogsjaren. Communicatie via koeriers, duiven, honden, telefonie en telegrafie tot draadloze radioverbindingen, brieven en verkenningsvliegtuigen.
Het In Flanders Fields Museum in de Lakenhallen van Ieper vond ik indrukwekkend maar het Memorial Museum Passchendaele 1917 doet er niet voor onder, in tegendeel.
Op de terugweg naar De Panne een bezoek gebracht aan een van de vele militaire begraafplaatsen in de omgeving van Zonnebeke, het indrukwekkende New British Cemetery Polygon Wood. Indrukwekkend alleen al om de geschiedenis van de plaats waar het ligt.
Poperinge
De stad Poperinge, gelegen in het West-Vlaamse heuvelland, vlakbij de Franse grens. Een bezoek gebracht aan de imposante Sint-Bertinuskerk, de van oorsprong Romaanse kruis-kerk uit 1147. In 1419 werd de kerk door brand vernield en daarna als laatgotische hallen-kerk opgebouwd. En wanneer je Poperinge zegt, dan denk je automatisch aan hop. Het Poperings hommelbier is een lust voor de tong. In Poperinge staat het Hopmuseum en van een bezoek aan dit museum krijg je spontaan dorst. Een prachtig museum met maar liefst 1700 verschillende streekbieren. Behalve die imposante tentoonstelling van die streekbieren wordt in het museum de geschiedenis verteld van de hopteelt en de hele industrie van de hop in deze streek.
Indrukwekkend zijn de Dodencellen, de executieplaats op de binnenkoer van het stadhuis van Poperinge, waar tijdens WO I minstens vier Britse soldaten wegens desertie uit het leger werden geëxecuteerd. Het is nu een symbolische plek, een blijvende aanklacht tegen de executie. Naast de executiepaal het gedicht Licht, grauw licht van Erwin Mortier.
Hoewel Poperinge tijdens WO I niet door de Duitsers werd bezet wordt het landschap rondom Poperinge sterk bepaald door deze oorlog. Bewijzen daarvan zijn de Britse militaire begraafplaatsen in Poperinge en de deelgemeenten. Het Lijssenthoek Military Cemetry is de tweede grootste Britse militaire begraafplaats van WO I. Hier liggen 10.800 slachtoffers begraven. Naast Britse soldaten, liggen hier ook soldaten uit Frankijk, Duitsland, China, Nieuw-Zeeland, Australië en Canada.
Poperinge telt vijf deelgemeenten. Een van die deelgemeenten is Watou, een dorpje van 1900 inwoners. Maar in de zomermaanden wordt het dorpje overstroomd door kunstliefhebbers die het jaarlijkse Kunstenfestival Watou bezoeken. Dit jaar is het er niet van gekomen om Watou te bezoeken. Een aantal jaren geleden hebben we de Poëziezomer in Watou bezocht. Zit je in een bushokje op de bus te wachten, dan wordt het wachten veraangenaamd door een gedicht van Hugo Claus dat uit een paar kleine speakertjes klinkt. Gedichten van Remco Campert die tot je komen in een oude vervallen boerenschuur en uit een oude treurwilg. Trottoirgedichten. Interessante videofilms. Sculpturen. Kunst in beeld in geluid! In mijn huiskamer hangt nog een ingelijste poster met het gedicht Liefde van Eddy van Vliet, een mooi aandenken aan Watou.
Op de terugreis van Poperinge naar De Panne nog even naar de Sint-Sixtusabdij geweest. Helaas gesloten en een bord bij de deur verwees naar het wereldberoemde trappistenbier van Westvleteren. Ook helaas gesloten, maar de kans dat je zo’n Westvleteren trappist kan bemachtigen is zeer gering. Op een terrasje in De Panne kon je wel zo’n heerlijke trappist krijgen. Nou ja krijgen, voor 11 euro had je een glas. Er zijn grenzen vond ik, dan maar een Wolfje, dat streekbiertje is ook niet te versmaden.
Canterbury
De bus vertrekt om even over zeven vanaf het Leopoldplein in De Panne. Het schoolreisje gevoel. Een dagje uit naar Engeland. Het is bij vertrek nog droog maar al snel vallen de eerste druppels. Overvaren met de ferry vanuit Calais. Calais, al wekenlang het toneel van de vele vluchtelingen. Vlak voordat we Calais binnenrijden zie ik aan mijn rechterkant het troosteloze tentenkamp liggen. En de weg die omgeven was door prikkeldraad. Je vakantiegevoel vloeit dan een klein beetje weg.
Inchecken voor de boot want je komt het Verenigd Koninkrijk niet zo maar in. Op The Pride of Burgundy richting Dover. Na ruim een uur varen komen de beroemde krijtrotsen in zicht. Zou Vera Lynn nog leven vroeg ik me af. Even googelen leert dat deze Forces Sweetheart, die het beroemde lied The white cliffs of Dover in 1942 opnam, nog leeft. Ze is 98 jaar!
Na ruim 1 ½ uur meert de ferry af in de haven van Dover. Met de bus een klein rondje Dover. Het middeleeuwse kasteel Dover Castle. Mocht er een kernoorlog uitbreken dan trekt het Britse kabinet zich in dit kasteel terug, aldus de reisleidster. Frappant is de muziek die de buschauffeur draait. Daar waar je Engelse popmuziek verwacht, komt de stem van Eddy Wally, Benny Neyman, Johnny Hoes en andere Nederlandstalige shit uit de speakers. Ach, een kniesoor die er op let. Door het golvende landschap van Kent naar de volgende tussenstop, het kuststadje Deal.
Het houdt nu op met zachtjes regenen en het water komt nu met bakken uit de Britse hemel. We vrezen het ergste voor ons uitje. Maar wonder boven wonder houdt het na een kwartier op met regenen en blijft het de rest van de dag droog. Een uurtje slenteren door de smalle straatjes van het vissersplaatsje. Deal Castle van de buitenkant bezichtigen. De Pier van Deal aflopen. Op naar ons einddoel van de dag, Canterbury.
Canterbury met zijn middeleeuwse binnenstad. Canterbury, geboortestad van de 16e eeuwse schrijver dichter Christopher Marlowe. De zetel van de aartsbisschop van Canterbury, de primaat van de Anglicaanse Kerk. Midden in het middeleeuwse centrum staat de wereldberoemde kathedraal majestueus te zijn. Een enorme kathedraal waar bv. de Sint Jans Kerk van Gouda meerde keren in past. Het is maar goed dat er overal aanwijzingsborden staan. De geschiedenis vliegt je hier aan. De vele graven van o.a. koning Hendrik IV, de Zwarte Prins en de vele aartsbisschoppen waarvan Thomas Becket de beroemdste is. De kathedraal van Canterbury werd na de moord op deze bisschop in 1170 een pelgrimsoord. En dan denk je meteen ook aan Geoffrey Chaucer die geïnspireerd door deze moord zijn meesterwerk The Canterbury Tales schreef.
Nog enigszins verdoofd door het bezoek aan de kathedraal slenteren we door de binnenstad. Omdat we een beetje dorst hadden gekregen gaan we op een terras voor een typisch Britse kroeg zitten. Al snel blijkt dat bedienen op een terras niet in het woordenboek van deze Britten voorkomt. We moeten letterlijk naar de toog lopen om iets te bestellen. Iets te eten bestellen hebben we maar niet geprobeerd. De fish and chips zien er niet al te appetijtelijk uit maar de broodjes in een Subway smaken voortreffelijk.
Om 17.00 uur vertrekt de bus weer richting Dover. Inchecken is nu niet nodig, maar het wachten duurt wel lang, maar de rijst met curry op de ferry maakt veel goed.
De krijtrotsen verwijderden zich langzaam, het water op het Kanaal is rustig, de kust van Frankrijk komt in zicht, het tentenkamp ligt er nog even troosteloos bij, het bord De Panne verschijnt in beeld. We zijn weer thuis.
De man en zijn fiets
Het geroezemoes in de volle zaal verstomde. Het licht ging uit en op het nog spaarzaam verlichte podium stond een naakte man doodstil met zijn rug naar het publiek toe. De drums roffelden zachtjes, de gitaar tokkelde, de bas trilde en zoemde. De glimmende rode racefiets van het merk Fausto Coppi stond werkeloos en vol verlangen te wachten op zijn coureur. Plotseling vertoonde de naakte man met het losse wiel in de hand tekenen van leven en hij zoog het publiek op indringende wijze mee in wat een spetterende avond zou worden.
De broek werd plotseling omhoog getrokken. De naakte man was niet helemaal naakt meer. De band ging helemaal los en het daverende wielerfeest in de Goudse Schouwburg was begonnen. Wielerfanaat Wilfried de Jong en het trio Ocobar zetten de volle zaal met wielerliefhebbers in vuur in vlam. Schitterende wielerverhalen werden de zaal ingespuwd. Het Vlaamse gehucht Munkzwalm werd aan de vergetelheid ontrukt. In het losstaande bouwsel met de naam Café Taxi bekeek de Hollandse wielerliefhebber de meute die naar dit onherbergzame oord was gekomen voor Vlaanderen’s Mooiste. De waardin glimlachte haar vriendelijkste glimlach. De bierpomp maakte op dit vroege tijdstip al overuren. Het Mariabeeld huilde. In de verte kwam het peloton aangeraasd om na enkele minuten Munkzwalm weer in de anonimiteit terug te duwen. “That’s where you do it for” zou Lieuwe Westra in zijn steenkolenengels na zijn ritwinst in Parijs-Nice zeggen.
Eddy Merckx, Lance Armstrong, Fausto Coppi, Marco Pantani, ze kwamen allemaal langs. Vooral de ode aan Pantani, het Olifantje, deed me de rillingen over het lijf lopen. Ademloos luisterde de zaal naar het verhaal waarin De Jong door oud tourwinnaar Jan Janssen totaal de vernieling werd ingereden. Gelukkig was er na afloop van de afstraffing de maaltijd met de vers gestoken asperges met ei en hesp van Cora Janssen.
Het grote scherm vertoonde nu de mistige contouren van de Mont Ventoux, de berg waar Tom Simpson op 13 juli 1967 de dood vond. Onze held Wilfried had zichzelf getrakteerd op een enkeltje Mont Ventoux. Je word tenslotte maar één keer 50 jaar. Zoonlief filmde de heldentocht die bijna ook nog in het ravijn eindigde.
Ik had het boek met wielerverhalen meegenomen naar de Schouwburg in de hoop een handtekening te krijgen. Het wachten duurde lang. Ik was even bang dat de auteur stiekem via de achterdeur naar Rotterdam was teruggereisd. Gelukkig werd het wachten veraangenaamd met een Westmalle Tripel. Daar kwam de man aan, nu zonder fiets. Vriendelijk schreef hij bijna een nieuw verhaal in mijn boek. Ik borg het boek meteen weer trots op. Nu was het wielerseizoen pas echt begonnen.
Paulien
Je hebt voetbalwedstrijden en je hebt voetbalwedstrijden. Soms gebeurt er weinig, soms helemaal niets. Vorige week zondag was ik bij Olympia – HMSH. Ik, en met mij veel supporters waren getuige van een draak van een wedstrijd. Wat een waardeloze pot voetbal zeg. Maar ik ben niet voor één gat te vangen, dus vol goede moed toog ik zondag weer naar Olympia. Hopelijk had trainer Frank Kooijman zijn discipelen op scherp gezet, want twee keer achtereen een wanprestatie leveren kan absoluut niet. De wedstrijd tegen Wilhelmus liet ook geen hoogstand voetbal zien, maar de spanning en de sensatie vergoedden veel, zo niet alles. De sensatie zat in de staart van de wedstrijd. De scheidsrechter liet ruim een kwartier extra voetballen en toen Olympia ver in die extra speeltijd de winst via een penalty toch naar zich toe leek te trekken, presteerden de gasten uit Voorburg het, toen het al bijna maandagmorgen was, alsnog om via een strafschop een gelijkspel uit het hete vuur te slepen. Je moet het gezien hebben om te geloven. Alfred Hitchcock is niet dood, hij leeft. Hij woont gewoon in Gouda, aan de Bodegraafsestraatweg nummer 52. “Ik had beter na 90 minuten bij 1-1 kunnen stoppen” mompelde de scheidsrechter na afloop toen hij een lekker broodje bal verorberde. Ja, dat dacht ik ook, maar achteraf kijk je een koe in zijn derrière.
Over stoppen gesproken. Een van de grootste sportvrouwen van Gouda maakte zondag in tranen bekend dat ze stopte met schaatsen. “Het is gewoon klaar” aldus Paulien van Deutekom. “Ik had graag gewild dat het goed ging, maar helaas, de topsport is voor mij gedaan” aldus een geëmotioneerde schaatsster. Een goede en vooral moedige beslissing. Het was de laatste tijd niet meer je van het met Paulien. Met de moed der wanhoop en tegen beter weten in ploeterde zij voort. Ik mag ze wel die sporters die tegenslagen niet uit de weg gaan en proberen terug te komen. Maar tegen windmolens valt nu eenmaal niet te vechten. Ze had natuurlijk voor België kunnen gaan rijden. Dan had ze nog jaren vooruit gekund. Maar dat vind ik een schijnoplossing.
Aan iedere carrière komt een eind, ook aan die van Paulien van Deutekom. Wat een successen heeft deze sportvrouw behaald. Op 14 maart is het precies 4 jaar geleden dat zij gehuldigd werd. Op het bordes van het Goudse stadhuis. Een trotse burgemeester Cornelis benoemde haar tot ambassadeur van Gouda. Ik kon mijn tranen toen ook nauwelijks bedwingen, sentimentele gek die ik ben. Ik denk nog met weemoed terug aan dat prachtige podium bij het WK allround van 2008. Wereldkampioene Paulien van Deutekom, geflankeerd door Ireen Wüst en Kristina Groves.
Paulien bedankt.
Spek en bonen
“Ze is een vrouw met panache”, zei de commentator zondagmorgen bij de VRT. Hij was lyrisch over Marianne Vos, die voor de 5e keer wereldkampioene veldrijden was geworden. Panache, prachtig woord. Betekent zoiets als bravoure, zwier. Een terechte kwalificatie. Schitterende sport dat veldrijden. Volkomen onherkenbaar komen renners vaak aan de meet. In Nederland moet je in het Drentse Gieten zijn, maar het West-Vlaamse Koksijde is toch het summum voor het veldrijden. Kilometers files stonden er al vroeg richting Koksijde.
Daar waar Marianne Vos een klasse apart was bij de vrouwen, daar deelden bij de mannen de Vlamingen de lakens uit. De beste Nederlander was Niels Wubben, die op een 15e plaats eindigde. Diezelfde Wubben die enkele weken geleden ’s morgens vroeg bij GRTC Excelsior in de kijker stond bij het radio 1 journaal. Vroeg uit de veren voor een radio-uitzending. Hij was niet de enige want ook de broertjes Praamsma, jonge talenten van Excelsior, mochten wat later op school komen.
En ook veteranen waren die vrijdagmorgen 13 januari vroeg uit de veren gekropen om acte de presence te geven. Dezelfde veteranen die afgelopen zondagmorgen fanatiek aan de start kwamen voor de Spek en Bonen Cross. Als je in het hele crossseizoen geen platte prijs had gereden, dan had je nu de mogelijkheid om als vijftigplusser wel in de prijzen te vallen. Maar of je nu voor spek en bonen mee reed, er werd toch een klassement opgemaakt. Een van de winnaars was John Spek. Ja, met zo’n achternaam is dat logisch. En na afloop ontbijtspek en naar keuze witte of bruine sperziebonen. Heerlijk.
Het kasteel
Oude tijden herleefden in het afgelopen weekend. Het EK schaatsen werd in de buitenlucht verreden. Met enige weemoed moest ik terugdenken aan de tijden van Ard en Keesie die in storm en wind elkaar te vuur en te zwaard bestreden. Met potlood en papier op schoot bij een vriendje (want die hadden televisie) alle tijden noteren (want er was geen teletekst). Piet Kleine die in een sneeuwstorm een gouden Olympische medaille veroverde. Ik was er bij in 1971 in Heerenveen in het zeiknatte onoverdekte Tialf. Ingepakt in plastic en gewapend met warme erwtensoep en rookworst zag ik Jan Bols verkeerd wisselen. Weg kampioenschap. Wat een tijden.
De verwende schaatsers klaagden steen en been, en sprake schande dat een WK op een buitenbaan wordt gehouden. Maar het was wel genieten van een prachtige ambiance. Vooral toen het donker werd met het verlichte kasteel van graaf Dracula op de achtergrond en de volle maan die tevreden tussen de bomen neer keek op het winterse tafereel. Anton Pieck had het niet mooier kunnen bedenken. Het oog wil ook wat. Kom daar maar eens om in een benauwde overdekte accommodatie. Schaatsen is toch een wintersport. Een afdaling ga je toch ook niet overkappen, laat staan een Elfstedentocht. Lijkt me trouwens een hele klus.
Schaatsen in de buitenlucht, ik mag het wel. Het enige wat in Boedapest onbrak was een lekkere sneeuwbui. En de titel kwam weer in Nederlandse handen. Na de Beer van Lemmer was nu Koning Sven heerser van de Hongaarse poesta. De tijden waren ook uit oude tijden, maar voor records gaan ze maar lekker de hal in.