Gerritschinkel.nl Columns & meer

30sep/190

Wishbone Ash – Live at Rockpalast 1976

Wishbone Ash werd in oktober 1969 opgericht in Torquay, Devon. De oerbezetting bestond uit zanger gitarist Andy Powell, gitarist Ted Turner, bassist en zanger Martin Turner en drummer Steve Upton. In deze bezetting bracht de groep zes albums uit, waaronder twee livealbums. Ted Turner verliet daarna de groep en zijn plaats werd ingenomen door Laurie Wisefield. Deze bezetting hield stand tot 1981 en daarna was de groep een duiventil. De enige constante factor bleef Andy Powell.

Wishbone Ash bestaat nog steeds, toert zeer regelmatig (op 1 februari 2020 staan ze weer in De Boerderij in Zoetermeer) en viert binnenkort dus het 50-jarige bestaan. De huidige bandleden zijn zanger gitarist Andy Powell, gitarist Mark Abrahams, die in 2017 Muddy Manninen heeft vervangen, bassist Bob Skeat en drummer Joe Crabtree.

Op 1 december 1976 gaf Wishbone Ash een concert in de Sporthalle in Keulen, Duitsland. Opnamen van dit concert werden vorige maand onder de titel Live at Rockpalast 1976 uitgebracht. Ruim 1 ½ uur wordt het enthousiaste publiek vergast op songs van hun albums Argus (1972), There’s the rub (1974), Locked in (1976) en New England (1976).

Wishbone Ash begint met Runaway, een heavy midtempo bluesrocker, één van de vijf nieuwe songs van hun toen recent verschenen (8e) album New England. The king will come en Warrior, afkomstig van hun meest gelauwerde album Argus zijn melodieuze bluesy gitaarrockers met het typische Wishbone Ash lyrische duo gitaarwerk van Andy Powell en Laurie Wisefield. Het funky Lorelei, met strak drumwerk, vlammende gitaren en de ballad You rescue me zijn weer nieuwe songs van New England. De typische Wishbone Ash gitaarsound is weer te horen in de bluesy ballad Persephone, vernoemd naar de Griekse godin van het dodenrijk. Na dit nummer uit 1974 (There’s the rub) krijgen we weer twee songs van New England, de stevige instrumental Outward bound en de heavy gitaarrocker Mother of pearl, waar de strakke ritmesectie opvalt naast uiteraard de duogitaren. Fel gitaarwerk is daarna ook te horen in It started in heaven, een midtempo rocker uit 1976 (Locked in). Hierna komen er weer twee songs van Argus, de midtempo bluesy gitaarrocker Time was met spetterende gitaren en beukende drums en mijn favoriete Wishbone Ash song Blowin’ free, een prachtige lyrische gitaarrocker met meerstemmige zang. Bad weather blues is altijd een populaire song tijdens concerten van Wishbone Ash. Ruim elf minuten stevige gitaarrock, waarin het publiek verleid wordt tot meezingen en dat na afloop schreeuwt om nog een Zugabe. Die toegift is Jail bait, een melodieuze stevige rocker, met fraai basspel, van hun 2e studioalbum Pilgrimage uit 1971. Hoewel het publiek dan nog om een Zugabe vraagt is het toch echt afgelopen.

Conclusie: Hoewel de carrière van Wishbone Ash nog steeds voortduurt, was hun beginperiode wat mij treft toch het muzikale hoogtepunt van hun carrière. Het bewijs is met dit album geleverd.

Tracks:

  1. Runaway
  2. The king will come
  3. Warrior
  4. Lorelei
  5. (In all of my dreams) you rescue me
  6. Persephone
  7. Outward bound
  8. Mother of pearl
  9. It started in heaven
  10. Time was
  11. Blowin’ free
  12. Bad weather blues
  13. Jail bait
25sep/190

Martin Harley – Roll with the punches

De Britse singer-songwriter en gitarist Martin Harley (1975) is geworteld in de akoestische blues-, roots- en Americanascene. Hij toert met o.a. James Morrison door Engeland en staat op het podium met Kate Walsh, Bo Diddley en Alanis Morrisette. Hij treedt op tijdens volksfestivals in Edmonton, Canmore en Calgary in Canada en op het befaamde Glastonbury. In 2018 wordt Harley genomineerd als instrumentalist van het jaar bij de Americana Music Awards.

Maar dit jaar verandert Harley van stijl. Hij verwijst hierbij naar Muddy Waters “I’m ready to make a bigger noise…..Muddy Waters invented electricity right?”. Harley vond dus dat hij toe was om een groter geluid te maken. En dat is op zijn nieuwe album Roll with the punches duidelijk te horen. Het album is opgenomen in een afgelegen kapel diep in de wildernis van Pembrokeshire, een graafschap in het zuidwesten van Wales. Producers zijn Harley en drummer Harry Harding die ook op het album is te horen. Verder wordt Harley begeleid door de Australische bassist Rex Horan en de Britse pianist-organist Jonny Henderson.

De verandering van stijl is in het openingsnummer, tevens eerste single, Roll with the punches meteen duidelijk te horen. Elektrische countryblues, met een lekkere slide achter een muur van Hammond tonen. Ook in de mooie ballad Marguerite laat Harley horen dat hij geweldig slide kan spelen, terwijl Henderson weer strooit met zijn Hammond noten. Hotel Lonely is een funky rocker en Brother een ingetogen ballad, met halverwege weer een fraaie slidesolo. If tears were pennies is rudimentaire countryblues dat aan het eind rockend ‘explodeert’. “BB King is dead and gone, but the thrill is still going strong, sweet Lucille never lied to me, that’s the way it’s got to be”. Met deze, zeg maar liefdesverklaring aan BB King en diens gitaar Lucille, opent het strak gespeelde I’d rather be lucky than rich. In de instrumental Clarbeston resonation bewijst Harley weer een geweldige slidegitarist te zijn. Het melodieuze Shanghai brengt ons in de sferen van New Orleans, met Dr. John achtig pianospel van Henderson en weer vet slidewerk. Na de countryblues Putting down roots wordt het album spetterend afgesloten met de snelle gospelachtige funky gitaarrocker The time is now, waarin Henderson in het refrein weer een bak orgeltonen over de luisteraar uitstort.

Conclusie: “Verandering van spijs doet eten” luidt het spreekwoord. Wat de ‘oude’ fans van Harley vinden van de stijlverandering van Martin Harley weet ik niet, maar mij bevalt dit nieuwe album prima.

Tracks:

  1. Roll with the punches
  2. Marguerite
  3. Hotel Lonely
  4. Brother
  5. If tears were pennies
  6. I’d rather be lucky than rich
  7. Clarbeston resonation
  8. Shanghai
  9. Putting down roots
  10. The time is now
22sep/190

Osborne Jones – TWANG

Osborne Jones is een duo bestaande uit de singer-songwriters David Osborne uit Los Angeles en David-Gwyn. Beide musici ontmoetten elkaar in hun tienerjaren in de Midlands van Engeland.

David Osborne speelt zowel gitaar, bas, pedal steel, ukelele en keyboards en ‘verdeelt’ zijn tijd tussen Los Angeles en Londen. Hij speelde de afgelopen jaren in meerdere bands waaronder The Flexibles uit Detroit. David-Gwyn Jones speelt gitaar, mandoline en mondharp. Osborne Jones is duidelijk beïnvloed door countrygrootheden als George Jones, Merle Haggard en Buck Owens en de countryrock van b.v. Gram Parsons, Dave Alvin en Chris Gaffney.

In 2010 verschijnt hun debuutalbum Long night moon. Daarna brengt het duo regelmatig nieuwe albums uit, Out of blue yonder ( 2012),In the moment (2013), Only now (2016) en Ever closer (2018).  

Vorige maand verscheen (digitaal) TWANG, een compilatiealbum met tien songs. Songs van Only now (track 2,5,7,10) en Ever closer (track 1,3,4,6,8,9). Op het album is een groot aantal gastgitaristen te horen; Albert Lee (Eric Clapton, Bill Wyman’s Rhythm Kings, Chris Farlowe), Rick Shea (Dave Alvin, Chris Gaffney), Kenny Vaughan, (Marty Stuart, Lucinda Willams, Allison Moorer), Jerry Donahue (Fairport Convention, Fotheringay, Electric Revelators), Will McFarlane (Bonnie Raitt, Muscle Shoals Rhythm Section) en Pete Anderson (Dwight Yoakam, Buck Owens, Michelle Shocked).

TWANG opent lekker swingend met het uptempo A million teardrops, met fraaie gitaarlicks van Albert Lee. Down to Austin is midtempo countryrock met harmonies en een lekkere gitaarsolo van Rick Shea. Na de traditionele country tearjerker I guess that you will komt de geest van Kenny Rogers bovendrijven in de ingetogen gezongen countryballad A good more besides. De ballad The bond is alleen al mooi door de fraaie pedalsteel en ook de mooie gitaarsolo van Jerry Donahue. Iets steviger gaat het er aan toe in Good night’s sleep, mede door de gitaarsolo van Will McFarlane. You used to kiss me is vrolijk en uptempo met flarden accordeon en steel en het Buck Owens achtige gitaarspel van Pete Anderson. Always write in blue is daarna weer een mooie midtempo countrysong met harmonies met een twangy gitaarsolo van Kenny Vaughan. Met Albert Lee wordt er in You are the river weer met orgel en piano strak rockend uitgepakt. Het slotakkoord Never crossed my mind is een lekker melodieus nummer geheel in de stijl van Nick Lowe, zowel vocaal als instrumentaal.

Conclusie: TWANG bevat traditionele country(pop). Hier en daar wat gladjes. De gastgitaristen voegen net die extra peper toe aan het verder zeer prettig in het gehoor liggende album.

Tracks:

  1. A million teardorps (with Albert Lee)
  2. Down to Austin (with Rick Shea)
  3. I guess that you will (with Kenny Vaughan)
  4. A good more besides (with Will McFarlane)
  5. The bond (with Jerrry Donahue)
  6. Good night’s sleep (with Will McFarlane)
  7. You used to (with Pete Anderson)
  8. Always write in blue (with Kenny Vaughan)
  9. You are the river (with Albert Lee)
  10. Never crossed my mind (with Rick Shea)

 

19sep/190

Chuck Hawthorne – Fire out of stone

De in Amarillo, Texas, geboren en tegenwoordig in Austin, Texas, woonachtige singer-songwriter Chuck Hawthorne schrijft en zingt al meer dan 20 jaar met passie zijn ernstige en soms rauwe liedjes. Een collega-muzikant typeerde Hawthorne eens als ‘een man met de moed van een krijger, het hart van een dichter en een ziel zo oud als de tijd’. Hawthorne groeit op tussen de cowboys en ranchers in het noordwesten van Texas (Panhandle) en zijn muziek wordt, net als muzikaal verwante musici als Terry Allen, Joe Ely, Butch Hancock en Jimmy Dale Gilmore, sterk beïnvloed door de cultuur van het westen. Na de middelbare school gaat Hawthorne bij de mariniers. Zijn muziek gaat met hem mee. Hij leert gitaarspelen op een marineschip in de Middellandse Zee. Na zijn tijd bij de mariniers gaat hij naar de universiteit van Texas. Daar begint hij pas serieus met het schrijven van liedjes. Hij ontdekt in die tijd de muziek van o.a. Townes van Zandt en Guy Clark. In 2015 komt zijn veel geprezen debuutalbum Silver line uit.

Eind juli verscheen Fire out of stone, het nieuwe album van Chuck Hawthorne. Het album, met negen eigen nummers en een cover, is opgenomen in Jumping Dog Studio in Austin, Texas, en is geproduceerd door Walt Wilkins en Ron Flynt.

Het album opent met Such is life (c’est la vie), een song over de laatste rit van een motorrijder. ‘His holy wind, I gave him back; now he’s riding on the zodiac and such, my friends, is life’. Een melodieus nummer met opwindend vioolspel van Marian Brackney. In Amarillo wind, een song over liefde en dood, zijn de harmonievocalen van Libby Koch fraai en speelt Geoff Queen ‘slepend’ steelgitaar. Arrowhead & porcupine claw is ingetogen met veelal gesproken zang, harmonievocalen en lekkere mondharmonicaflarden van Ray Bonneville. Prachtig is de steelgitaar in het rustige Sara’s all the way. In het sombere New lost generation wordt Hawthorne alleen begeleid door de mondharmonica van Bonneville en de harmonievocalen van Libby Koch. Een hoofdrol voor Bonneville op de steelgitaar is daarna weer weggelegd in Worthy of the sea en Broken wire. Na een aantal rustige songs gaat het tempo in Broken good omhoog met weer een fraaie fiddle van Marian Brackney. In het aan Felipe ‘Chappa’ Montoya opgedragen Standing alone speelt Geoff Queen prachtig dobro. Het slotnummer I will fight no more forever is het enige nummer dat niet door Chuck Hawthorne is geschreven. Het nummer is opgedragen aan de in 2017 overleden singer-songwriter Richard Dobson, de componist van dit nummer. Dobson werd bij het schrijven van dit nummer geïnspireerd door Chief Joseph, de leider van de Wallowa stam van de Nez Percé. Een hoogtepunt van het album, met Hawthorne’s zang en akoestische gitaar en slechts begeleid door Marian Brackney of fiddle en de mooie harmonievocalen van Libby Koch.     

Conclusie: Fire of stone is een mooi album van een singer-songwriter die mij met dit album een heel prettig en luisterrijk gevoel geeft.

Tracks:

  1. Such is life (c’est la vie)
  2. Amarillo wind
  3. Arrowhead & porcupine claw
  4. Sara’s all the way
  5. New lost generation
  6. Worthy of the sea
  7. Broken wire
  8. Broken good
  9. Standing alone
  10. I will fight no more forever

Line up:

  • Chuck Hawthorne – zang, akoestische gitaar
  • Ray Bonneville – harmonica
  • Marian Brackney – fiddle en viola
  • Julie Carter – cello
  • Ron Flynt – bas, bariton gitaar
  • Libby Koch – harmonie vocalen
  • Geoff Queen – steel gitaar, dobro
  • Ray Rodriguez – drums, percussie
  • Walt Wilkins – high strung gitaar, tamboerijn, percussie

 

16sep/190

The Nick Moss Band (feat. Dennis Gruenling) – Lucky guy!

Nick Moss, (15 december 1969 Chicago, Illinois), begint zijn muzikale carrière als bassist in de band van Buddy Scott. Daarna speelt hij bas bij Jimmy Dawkins en in 1993 bij The Legendary Blues Band. Willy “Big eyes” Smith van The Legendary Blues Band adviseert Moss om van de bas over te schakelen naar de gitaar. Moss volgt dat advies op en vervolgens is hij ook enkele jaren gitarist in de band van Jimmy Rogers. Na drie jaar Jimmy Rogers begint Moss aan een solocarrière. In 2003 komt zijn debuutalbum First offence uit, onder de naam Nick Moss & The Flip Tops. In 2009 verandert hij de naam in The Nick Moss Band (NMB). De band sleept de nodige prijzen in de wacht. Hun album Here I am wordt in 2013 genomineerd in de categorie Rock Blues Album en Time ain’t free wordt in 2014 door Guitar World Magazine gekozen in de Top 50 Albums van 2014.

Begin augustus verscheen Lucky guy!, het nieuwe en 13e album van the NMB. Lucky guy is opgenomen in de Greaseland Studio’s in San Jose, Californië. Op dit album is net als op de voorganger The high cost of low living uit 2018 ook Dennis Gruenling weer present, de charismatische mondharmonicaspeler die zijn inspiratie vond bij bluesharplegendes Little Walter en George ‘Harmonica’ Smith en tenorsaxofonisten Lester Young en Red Prysock.

Het openingsnummer 312 Blood, een felle uptempo Chicagoblues in de stijl van The Paul Butterfield Blues Band, is een ode aan Chicago. ‘Chicago is my blood and is my hometown’, zingt Moss, naast de huilende mondharp van Gruenling en de fraaie pianosolo van Taylor Streiff, terwijl hij zelf een scherpe gitaarsolo loslaat. Piano, gitaar en een strakke ritmesectie bepalen de daverende jumpblues Ugly woman, een cover van Johnny O’Neal Johnson. Het tempo blijft er stevig in in het titelnummer, de doordenderende bluesrocker Lucky guy. Sanctified, holy and hateful is een slowblues met weer een heerlijke pianosolo en een messcherpe gitaarsolo. De geest van Willie Dixon lijkt in de typische Chicago bluesrocker Movin’ on my way, in de staande bas van Rodrigo Mantovani gevaren, terwijl Dennis Gruenling, die hier de leadvocals voor zijn rekening neemt, zijn mondharp bijkans aan flarden scheurt. Kid Anderson speelt mooi baritongitaar in Tell me there’s nothing wrong. In Full moon ache en Me and my friends is Gruenling weer in topvorm, en dat kan ook van de ritmesectie worden gezegd.  Hot Zucchinni is een funky instrumental met een wervelende hammondsolo. Kid Anderson’s mandolinesolo is daarna oorstrelend in het Otis Rush achtige Simple minded. Gruenling trekt daarna weer alle vocale en instrumentale aandacht naar zich toe in Wait and see. Na de boogie As good as it gets, met een glansrol voor Mantovani op staande bas en de fraaie jazzy instrumental Cutting the monkey’s tail, wordt het mooiste voor het laatst bewaard, de John Lee Hooker achtige countryblues The comet. In dit nummer, met een gastrol van leadgitarist ‘Monster’ Mike Welch, wordt een indrukwekkend eerbetoon gegeven aan de in januari van dit jaar overleden blueszanger en –gitarist Mike Ledbetter, een vriend van Nick Moss en Mike Welch. Mooier kan een album niet worden afgesloten.

Conclusie: Lucky guy! is een album met (klassieke) Chicagoblues van grote klasse.

Tracks:

  1. 312 Blood
  2. Ugly woman
  3. Lucky guy
  4. Sanctified, holy and hateful
  5. Movin’ on my way
  6. Tell me there’s nothing wrong
  7. Full moon ache
  8. Me and my friends
  9. Hot Zucchinni
  10. Simple minded
  11. Wait and see
  12. As good as it gets
  13. Cutting the monkey’s tail
  14. The comet

Line up:

  • Nick Moss – zang, leadgitaar, backing vocals
  • Dennis Gruenling – mondharmonica, zang (track 5, 11), backing vocals
  • Taylor Streiff – piano. Hammond B3, wurlitzer, backing vocals
  • Rodrigo Mantovani – bas, backing vocals
  • Patrick Seals – drums, backing vocals
  • Kid Anderson – rhythmgitaar (track 3, 8), 2e solo (track 5), bariton gitaar (track 6), mandoline (track 10)
  • ‘Monster’ Mike Welch – leadgitaar (track 14)

 

10sep/190

King of the World – Connected

Sinds de oprichting in 2012 heeft King of the World (KOTW) een uitstekende naam in de nationale en internationale blueswereld. In 2013 verscheen hun debuutalbum Can’t go home, in 2014 gevolgd door KOTW, in 2015 door Live at Paradiso en in 2016 door Cincinnati. De vier albums kregen alom lovende reacties. KOTW bouwde vooral ook live een uitstekende reputatie op tijdens hun tournees in Nederland, België, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Tsjechië en bij hun optreden in de verschillende TV- en radioshows in Nederland. Tevens won de band in de  afgelopen jaren diverse blues awards.

Op 1 september jl. kwam het nieuwe album van KOTW uit. Op hun 5e album, Connected, is voor het eerst de nieuwe gitarist Stef Delbaere te horen. Deze Belgische gitarist uit Gent is de opvolger van de vertrokken oprichter van KOTW Erwin Java. Delbaere was voordien actief in de Belgische blues- en rockscene. Voor het schrijven van de songs voor hun nieuwe album trok de band zich terug in een boerderij in het oosten van ons land. Voor de opname van het album werd gebruik gemaakt van de apparatuur van de Woodstock Recording Studio in Enschede.

Met een paar ferme drumklappen brengt drummer Fokke de Jong de zaak aan de gang in de midtempo rocker Love don’t come from you. Met een groovy ritmesectie, een vlijmscherpe gitaarsolo en een heerlijke orgelsolo is de start veel belovend. In het titelnummer, de fraaie shuffle Connected, met tempowisselingen bewijst gitarist Stef Delbaere zijn grote klasse. Splijtend is daarna in de schitterende ballad Give me back my heart weer zijn gitaarwerk. Het funky Future man wordt door het wervelende orgel van Govert van der Kolm tot grote hoogten opgevoerd. In de mooie ingetogen ballad Saving grace is van der Kolm ook weer fantastisch op dreef met zijn orgelsolo. Delbaere pakt aan het eind van deze ballad toch nog even straf uit. Na het funky Eyes wide open (weer die heerlijke hammond!) en het broeierige Money, met mooi basspel van Ruud Weber, wordt Life after you ingezet. Een ruim negen minuten lange slowblues, met droog drumwerk en virtuoos gevarieerd gitaarwerk. In de swingende uptempo bluesrocker I can’t help myself gaan alle instrumentale remmen vervolgens weer los. Het slotnummer Space captain is de enige cover op het album. Dit door de Amerikaanse singer-songwriter Matthew Moore geschreven nummer, dat vooral bekend is van het album Mad dogs & Englismen van Joe Cocker uit 1970, krijgt door KOTW een lekker funky uitvoering met toetsen, gitaar, uitbundige zang en mooie backing vocals in het refrein.

Conclusie: Met dit imponerende album bewijst KOTW tot de top van de Nederlandse blueswereld te horen.

Tracks:

  1. Love don’t come from you
  2. Connected
  3. Give me back my heart
  4. Future man
  5. Saving grace
  6. Eyes wide open
  7. Money
  8. Life after you
  9. I can’t help myself
  10. Space captain

Line up:

  • Ruud Weber – zang, bas
  • Stef Delbaere – gitaar
  • Govert van der Kolm – toetsen, zang
  • Fokke de Jong – drums, zang
2sep/190

Charlie Karp – Runnin’ back to you

De professionele carrière van de Amerikaanse bluesmuzikant Charlie Karp, geboren op 13 april 1953, begint in 1970. Karp gaat dan toeren met drummer Buddy Miles. Met de band van Miles staat hij in het voorprogramma van o.a. Jimi Hendrix en Santana. Hij neemt met Miles vier albums op, waaronder het legendarische Them changes. In 1972 verlaat Karp Buddy Miles en vormt zijn eigen band White Chocolate. In 1979 toert de band, inmiddels omgedoopt in The Dirty Angels, met Aerosmith. Karp brengt het grootste deel van de jaren ‘80 door met het schrijven van liedjes en als sessiemuzikant. Zijn songs worden o.a. opgenomen door Joan Jett en Joe Perry. Hij produceert ook albums waaronder het titelloze debuutalbum van de Amerikaanse rockgroep Ram Jam, met de grote hit Black Betty. In 1987 neemt hij onder de naam Charlie Karp and the Name Droppers een soloalbum op.

Halverwege de jaren ’90 vormt Karp met gitarist Danny Kortchmar het bluesrockduo Slo Leak. De band brengt drie albums uit. Karp blijft schrijven, produceren, lesgeven en optreden, meestal in New York City en rond het Fairfield, Connecticut-gebied dat hij zijn thuis noemt.

In het voorjaar van 2016 duikt Karp met producer Vic Steffens de Horizon Music Studio’s in West Haven, Connecticut, in om een nieuw album op te nemen. Een rootsalbum met blues, country, rock ‘n’ roll, rhythm & blues en gospel. Dit album, Back to you, is begin juni uitgebracht. Charles Karp heeft de release helaas niet mee mogen maken omdat hij op 10 maart 2019 op 65-jarige leeftijd overleed.

Op Back to you staan negen originele songs en twee covers. De openingsnummers, het bluesy Runnin ’back to you, met backingvocals van Carole Sylvan en Alice Karp, en de ballad I haven’t heard from you zijn lekker lui en sfeervol met de sterke zang van Charlie Karp. In het uptempo rockende The blame krijgt Karp vocale assistentie van Rafe Klein die ook het elektrische gitaarwerk voor zijn rekening neemt. Without you is weer een fraaie soulballad. Een van de twee covers is de Beatlessong I want to hold your hand, die door Karp in een stompende bluesversie wordt omgetoverd. De vette slide is van William Light. Mooi zijn daarna de gastvocalen van Christine Ohlman in de in soul gedrenkte ballad Sure thing. Ook de tweede cover op het album, het vooral van Frank Sinatra bekende That’s life, krijgt een aparte uitvoering met de blazers en de backingvocals van Carole Sylvan. Train to Nashville is een mooie midtempo ballad met een strakke ritmesectie en in de schitterende soulballad I want it all voert spetterend saxwerk de boventoon. In het funky Show me the money moet Karp het naast de blazers vocaal opnemen tegen de felle zang van Carole Sylvan. Het slotnummer Lighthouse is een indrukwekkend slotakkoord. In deze indringend gezongen gospelballad lijkt de zin ‘when the light of the lighthouse shine down on me’ een bede. Alsof Charlie Karp aanvoelde dat zijn einde nabij was.

 Conclusie: Met het album Back to you heeft Charles Karp ons een indrukwekkend afscheidscadeau gegeven.

Tracks:

  1. Runnin’ back to you
  2. I haven’t heard from you
  3. The blame
  4. Without you
  5. I want to hold your hand
  6. Sure thing
  7. That’s life
  8. Train to Nashville
  9. I want it all
  10. Show me the money
  11. Lighthouse

Line up:

  • Charlie Karp – zang, backing vocals, elektrische en akoestische gitaar, bas, drums
  • Rafe Klein – elektrische gitaar, zang (track 3)
  • William Light – slide gitaar (track 5)
  • Scott Spray – bas
  • David Hull – bas (track 2)
  • Jay Gerbino – bas (track 10, 11)
  • Bobby Torello en Mike Marble – drums en percussie (track 1, 9, 11)
  • Vic Steffens en Ron Rifkin – piano, orgel
  • Jimmie Smith – keys (track 2)
  • Joe Meo & Bill Holloman – alt-, tenor- en baritonsax
  • Christine Ohlman – zang (track 6)
  • Carole Sylvan en Alice Karp – backing vocals
11jul/190

Jamie Freeman – Dreams about falling

Van de uit Lewes, East Sussex, afkomstige Britse singer-songwriter Jamie Freeman (broer van de BAFTA en Emmy Award winnaar Martin Freeman, a.k.a. Dr. Watson), verscheen in 2011 het debuutalbum Just you. Het 2e album van zijn band, The Jamie Freeman Agreement, 100 Miles from Town uit 2013 bevat vooral alternatieve folkmuziek.

Na de ep Hasia dreams uit 2017 verscheen vorige maand het nieuwe album van Jamie Freeman.

Het album Dreams about falling is opgenomen in Skinny Elephant in Nashville, Tennessee. Producer is Neilson Hubbard, de man die een Grammy nominatie kreeg voor zijn productie van het album Rifles and Rosary beads van Mary Gauthier. De 11 songs op het album zijn geschreven door Freeman zelf dan wel samen met countryzangeres Angaleena Presley (Pistol Annies), de Noord Ierse folkzanger Ben Glover, de Canadese singer-songwriter Brandy Zdan, de Amerikaanse singer-songwriter Michael Logen, de Amerikaanse singer-songwriter Amy Speace, Telisha en Dough Williams (Wild Ponies), en de uit Kentucky afkomstige dichteres Amy Tudor.

Het album opent uptempo en melodieus met de single All in the name. Down range vertelt daarna het verhaal van een veteraan die terugkeert uit de Golfoorlog. Het is een ontroerend liefdeslied over de vrouw die haar man bij terugkomst uit de oorlog niet meer herkent en haar ‘oude’ man terug wil. Angaleena Presley zingt hier het duet met Freeman en Barry Walsh (echtgenoot van Gretchen Peters) speelt mooi piano. Samen met Ben Glover schreef Freeman The fire. Zij schreven dit nummer enkele weken na de brand in de Glenfelltoren in de Londense wijk Kensingon in juni 2017. In het stevige Standing on a star, worden herinneringen opgehaald die Freeman opdeed tijdens zijn optredens in Union Music Store, en waar hij tal van vrienden opdeed. Stevig is daarna ook het door drums gedragen Rum and smoke, een song over een kind dat opgevoed wordt door alcoholistische ouders. Het chorus van dit samen met Wild Ponies geschreven lied “My dad did all my drinking for me” is veelzeggend. The deer begint lekker folky met zang en akoestische gitaar, maar geleidelijk aan maakt de band er een Stones-achtige rocker van. Mooi is het duet met de mede door Amy Speace geschreven ballad The man I want to be. Heavy gaat het er aan toe in Darker wave, een soort gebed voor de kids die niet willen opgroeien zoals van hen wordt verwacht maar hun eigen leven willen leiden. Jamie Freeman schreef dit nummer samen met dichteres Amy Tudor. I miss those bars is weer een ballad samen met Angaleena Presley geschreven. Het slotnummer Match among the ashes is een mooie akoestische song met fraaie instrumentale bandintermezzo’s over jeugdherinneringen van Jamie Freeman.

Conclusie:  Dreams about falling is een heel fraai album waar liefhebbers van alternatieve folk, country en americana de vingers bij af likken. Topalbum!

Tracks:

  1. All in the name
  2. Down range (feat. Angaleena Presley)
  3. The fire
  4. Standing on a star (feat. Brandy Zdan)
  5. Rum and smoke
  6. The deer
  7. The man I want to be (feat. Amy Speace)
  8. Darker wave
  9. I miss those bars
  10. Match among the ashes

Line-up:

  • Jamie Freeman – zang, elektrische en akoestische gitaar
  • Will Kimbrough – elektrische en akoestische gitaar
  • Neilson Hubbard – hammond, mellotron, piano, percussie, backing vocals
  • Michael Rinne – bas
  • Evan Hutchings – drums, percussie
  • Barry Walsh – piano
  • Siobhan Kennedy – backing vocals
  • Julie Adams – cello

 

10jul/190

Oh Susanna – Johnstown 20th Anniversary (remastered en extended)

De Canadese singer-songwriter Suzie Ungerleider (1971) groeit op in Vancouver, British Columbia en woont tegenwoordig in Toronto. Zij is sinds 1997 actief in de muziek onder haar alter ego Oh Susanna. De naam Oh Susanna heeft zij ontleend aan de titel van een liedje dat Stephen Foster in 1848 schreef en dat zich gedurende de Goldrush in California (1848 – 1855) tot een volksliedje ontwikkelde. Het liedje is sindsdien een klassieker in de Amerikaanse folkmuziek.

Oh Suzanna is ook de titel van Ungerleider’s eerste ep met zeven songs die in 1997 verschijnt. Twee jaar later, in het voorjaar van 1999, brengt zij haar debuutalbum Johnstown uit. Dit album is geproduceerd door Grammy Award winnaar Peter J. Moore (Cowboys Junkies, The Band, The Clash) in zijn studio in Beaconsfield Street in Toronto. Johnstown krijgt lovende recensies en wordt nu als een hedendaags folk-noire meesterwerk beschouwd.

Het album Johnstown werd eind mei 2019, ter ere van het 20-jarige jubileum van dit debuutalbum, opnieuw uitgebracht. Geremasterd en voorzien van vijf bonustracks.

De eerste twee songs, het titelnummer Johnstown en You’ll always be zijn stevige ballads waarin meteen al de gedreven zang van Ungerleider opvalt. Prachtig en intens is daarna de zang in het wonderschone Alabaster, met fraai akoestisch gitaarspel, viool, sitar en piano. Old Kate opent met een piano-intro en verder is de ‘luie’ elektrische gitaarsolo lekker. In The bridge overheerst weer de fraaie intense zang naast viool en keyboard. Na het korte Oh my good ol’ gal en het subtiel geïnstrumenteerde Walking, wordt Parallel rail gekenmerkt door een slepende lapsteel, banjo en mandoline. Steviger wordt het weer in Pueblo met de sterke zang (hoge en lage octaven worden moeiteloos afgewisseld). Black dirt road en Home soon (the cherry song) zijn vrijwel akoestisch (gitaar en zang) met minimale subtiele begeleiding. In de fraaie ballad Tangled & wild wordt de luisteraar getrakteerd op is een mooie lapsteelsolo.

De vijf bonustracks zijn akoestische uitvoeringen van songs die op het originele album staan met alleen Suzie Ungerleider die zich op akoestische gitaar begeleidt.

Conclusie: Na 20 jaar heeft Johnstown nog niets aan zeggingskracht verloren. Uitmuntend album van een uitstekende zangeres.

Tracks:

  1. Johnstown
  2. You’ll always be
  3. Alabaster
  4. Old Kate
  5. The bridge
  6. Oh my good ol’ gal
  7. Walking
  8. Parallel rail
  9. Pueblo
  10. Back dirt road
  11. Home soon (the cherry song)
  12. Tangled & wild

Bonustracks:

  1. Old Kate (from a shot of O Susanna)
  2. Johnstown (form a shot of O Susanna)
  3. O my good ol’ gal (from a shot of Oh Susanna)
  4. You’ll always be (from a shot of Oh Susanna)
  5. Alabaster (from a shot of Oh Susanna)

Line-up:

  • Suzie Ungerleider – zang, gitaar, tamboerijn, banjo
  • Bazil Donovan – bas
  • Joel Anderson – drums
  • Bob Egan – gitaar, lapsteel, mandoline
  • Veda Hille – piano, zang (track 2,3,4,5,9,12)
  • Rob Phillipp – sitar (track 3)
  • Peter Moore – temple bells (track 6)
  • Annie Lindsay – viool (track 3,5)
  • Kinnie Starr – zang (track 2)
4jul/190

The Kik – Boudewijn de Groot’s Voor de overlevenden & Picknick live

“Als Boudewijn de Groot zijn oude repertoire niet meer wil zingen, moeten wij het maar doen’. Dat zal The Kik ongetwijfeld hebben gedacht toen ze besloten om een tweetal klassieke albums van Boudewijn de Groot integraal op de plaat te zetten. En integraal met een groot orkest in het theater te gaan spelen. Boudewijn de Groot gaf zelf toestemming. Sterker nog, hij was vol lof en zei zelfs dat The Kik zijn songs nieuw leven gaf.

De twee klassieke albums van Boudewijn de Groot die een nieuw leven krijgen geschonken door The Kik zijn Voor de overlevenden en Picknick.  Beide albums werden destijds geproduceerd door Tony Vos en kregen ook een Edison.

Eind mei verscheen het dubbele live-album van The Kik met de integrale uitvoering van de eerder genoemde albums. Volgens zanger Dave von Raven de twee allerbeste albums die ooit in Nederland zijn gemaakt. Voor de live uitvoering door The Kik moesten wel alle orkestarrangementen worden herschreven omdat de originele arrangementen van Bert Paige waren weggegooid(!).

Cd 1, de integrale uitvoering van Voor de overlevenden, het 2e album van Boudewijn de Groot uit 1966, bevat ballades en uptempo songs. Bekende nummers als Naast jou, dat Boudewijn de Groot zelf destijds live vertolkte in een duet met Jan Rot, het overbekende Testament, destijds slechts een B-kantje van een single. Natuurlijk Het land van Maas en Waal, de grote hit van Boudewijn de Groot, en het fraaie Verdronken vlinder.

Cd 2 is andere koek. Het album Picknick, het 3e album van Boudewijn de Groot uit 1968, bevat vooral psychedelische rock en barok. De Groot werd destijds beïnvloed door de flowerpower en The Beatles (Sgt. Pepper’s lonely hearts club band). De invloeden van The Beatles zijn ook bij The Kik te horen in songs als Ballade voor de vriendinnen van een nacht en Cinderella. Ook hier weer ballades en uptempo songs. De nieuwe arrangementen zijn zeer fraai zoals b.v. in Canzone 4711 en Mensen om me heen. Eva, De tuin der lusten en Megaton, vormen het drieluik ‘Tuin der Lusten’ van Jeroen Bosch. Het sluitstuk is Prikkebeen, de grote hit van Boudewijn de Groot die hij destijds met Elly Nieman opnam. En diezelfde Elly Nieman is nu ook aanwezig, samen met Jolien Damsma.

Conclusie: The Kik vertolkt de songs van Boudewijn de Groot met verve, hoewel het hierbij soms even wennen is aan de Rotterdamse tongval van von Raven. De nieuwe arrangementen mogen er ook zijn. Een bezoek aan het theater kan ik aanbevelen.

Tracks cd 1:

  1. Voor de overlevenden
  2. Lied voor een kind dat bang is in het donker
  3. De wilde jager
  4. Naast jou
  5. Testament
  6. De vrienden van vroeger
  7. Ze zijn niet meer als toen
  8. Zonder vrienden kan ik niet
  9. Het land van Maas en Waal
  10. Verdronken vlinder
  11. Beneden alle peil
  12. Ken je dat land

Tracks cd 2:

  1. Picknick
  2. Ballade van de vriendinnen van een nacht
  3. Cinderella
  4. Ballade van wat beter is
  5. Tegenland
  6. Mensen om me heen
  7. Canzone 4711
  8. Eva
  9. De tuin der lusten
  10. Megaton
  11. Glazen stilte
  12. Prikkebeen (feat. Elly Nieman en Jolien Damsma)

Line-up The Kik:

  • Dave von Raven – gitaar, zang
  • Arjan Spies – gitaar, zang
  • Paul Zoontjes – keyboards
  • Marcel Groenewegen -  bas
  • Ries Doms – drums