Luxury hobo – Big Boy Bloater and The Limits
De Britse singer-songwriter en gitarist Big Boy Bloater werd in 1971 geboren in Farnham (Surrey). Behalve bluesmuzikant is hij ook radiopresentator (The Blues Magazine Show van Team Rock Radio). Hij maakte faam in de Britse R&B en bluesscene met zijn 6-koppige band The Southside Stompers. De Britse komiek Mark Lamarr was zo onder de indruk van Bloater dat hij in 2008 diens eerste promosingle “Whammy” financierde. Bloater mag ook Jools Holland onder zijn fans rekenen en dat kan natuurlijk nooit kwaad. Bloater toerde door de hele wereld en trad op veel festivals op.
Bloater bracht in 2008 zijn eerste album uit That ain’t my name. Met zijn inmiddels geformeerde band The Limits in 2011 zijn 2e album en in 2012 en 2014 wederom een album.
Eind deze maand komt het nieuwe album, Luxury hobo, uit. Big Boy Bloater and The Limits bestaan naast zanger gitarist Big Boy Bloater uit keyboardspeler Dan Edwards, drummer Matt Cowley en bassist Steven Oats. Het album opent met Devils not angels, een energieke rocker met een hoofdrol voor organist Edwards. It came out of the swamp is een bluesrocker met slidesolo’s, “zingende” keyboards, een forse ritmesectie en de krachtige rauwe zang van Bloater. Bij I love you (but I can’t stand your friends) moest ik meteen denken aan de 70’er jaren rock van Mott the Hoople en Elton John’s rocker Saturday night’s alright for fighting. Lekkere uptempo rock met snijdende gitaarsolo’s en een zeer gedreven zanger. Invloeden van The Rolling Stones (Hot stuff) zijn te horen in The devils tail, met de slidegitaar en de hamerende piano. In I got the feeling someone’s watching me gaat het tempo enigszins omlaag. Een mooi nummer met een prachtige gitaarsolo en “golvende” orgeltonen. Het titelnummer is een midtempo bluesrocker met weer zo’n messcherpe gitaarsolo Het nummer doet me trouwens denken aan Huey Piano Smith’ Rockin’ pneumonia and the boogiewoogie flu. Robot girlfriend is een funky rocker (sterk drumwerk) en in de soulblues All things considered vallen het orgel, de sterke zang en de mooie gitaarsolo op. In het slotnummer, de rocker Not cool man, wordt de sfeer in de pubs opgeroepen. Een dampend einde.
Conclusie: Big Boy Bloater and the Limits hebben met Luxury hobo een lekker ouderwets en onopgesmukt rockblues album gemaakt. Het is jammer dat Pinkpop dit jaar is volgeboekt want daar zouden ze niet hebben misstaan. Een tip voor volgend jaar meneer Smeets?
Tracks:
- Devils not angels
- It came out of the swamp
- I love you (but I can’t stand your friends)
- The devils tail
- I got the feeling someone’s watching me
- Luxury hobo blues
- Robot girlfriend
- All things considered
- Not cool man
The Chicago way – Toronzo Cannon
Zanger gitarist Toronzo Cannon werd op 14 februari 1968 geboren in Chicago. Hij groeide op in de buurt van Theresa’s Lounge, een van de beroemdste bluesclubs van de South Side van de Windy City. Als kind probeerde hij bij Theresa’s Lounge stiekem naar binnen te komen om Junior Wells en Buddy Guy te zien optreden. Cannon kocht op zijn 21e zijn eerste gitaar en wilde eerst reggae gaan spelen maar hij werd toch definitief door de blues gegrepen en bestudeerde de stijl van iconen als Buddy Guy, Albert Collins, Hound Dog Taylor, B.B. King, Albert King, Freddie King, J.B. Hutto en Jimi Hendrix. Van 1996 tot 2002 was Cannon gitarist bij Tommy McCracken, Wayne Baker Brooks, L.V. Banks en Joanna Connor. In 2001 formeerde hij zijn eigen band The Cannonball Express. Hun eerste album in eigen beheer uitgebrachte album (My woman) verscheen in 2007. De twee volgende albums (Leaving mood en John the conqueror root) verschenen in resp. 2011 en 2013 op Delmark.
De ster van Cannon stijgt snel en de complimenten zijn niet van de lucht. The Chicago Sun Times noemt Toronzo Cannon “one of Chicago’s new greats”. En The Chicago Tribune beschrijft zijn muziek als “Deep, contemporay Chicago blues, razor sharp guitar and compelling forceful singing”. Toronzo Cannon is een uitstekende liveperformer en stond vorig jaar als headliner op het Chicago Blues Festival. En ondanks zijn optredens (ook op Europese festivals) houdt hij er gewoon een baantje als buschauffeur in Chicago op na (!).
Toronzo Cannon heeft inmiddels Delmark ingeruild voor Alligator Records en op het label van de beroemde Bruce Iglauer verschijnt eind deze maand het nieuwe album The Chicago way, een album met elf zelf geschreven nummers. Cannon laat meteen al in de opener The pain around me horen dat hij een uitstekende gitarist is. Hij opent funky en vervolgt met een Robert Cray achtige gitaarsolo. In Bad contract is ook een snijdende gitaarsolo te horen en de gitaar giert volop in Walk it off. Pure Chicago blues. In Fine seasoned woman komen voor het eerst de blazers om de hoek kijken. Heel mooie soulblues met Brother John Kattke uitblinkend op hammond. Kattke is ook weer op dreef in Jealous love, met een funky gitaar van Cannon en de backvocals van Melon Lewis. De blazers zijn terug in Midlife crisis, een van de hoogtepunten van het album met Buddy Guy achtige zang van Cannon. Dat Cannon altijd al een fan was van Buddy Guy is vervolgens te horen in Chickens comin’ home to roost. Zowel stem als de gitaarsolo liggen zeer dicht bij meester Guy. Strength to survive begint akoestisch, maar gaat al snel over in een Robert Cray achtige soulbluesrocker. De sterk gezongen slowblues When will you tell him about me is een ander pareltje, niet in de eerste plaats door het orgel van Kattke. Cannon gaat gitaristisch weer helemaal los in het rockende Mrs. From Mississippi en in de soulbluesballad I am.
Conclusie: De kranten in Chicago hebben gelijk. Toronzo Cannon is heel goed. Hij doet zijn achternaam eer aan. Hij is het nieuwe kanon van de Chicago blues en dat bewijst hij met zijn band door weer raak te schieten met zijn nieuwe album The Chicago way.
Tracks:
- The pain around me
- Bad contract
- Walk it off
- Fine seasoned woman
- Jealous love
- Midlife crisis
- Chickens comin’ home to roost
- Strength to survive
- When will you tell him about me?
- From Mississippi
- I am
Line up:
- Toronzo Cannon - lead en rhythm gitaar, zang,
- Brother John Kattke - hammond B-3, piano, keyboards
- Pete Galanis - elektrische en akoestische rhythm gitaar
- Larry Williams - bas
- Melvin “Pooky Stix” Carlisle - drums
- Doug Corcoran - trompet (track 4 en6)
- Steve Eisen - tenor sax (track 4 en6)
- Robert Collazo - bariton sax (track 4 en 6)
- Melon “Honeydew” Lewis - backvocals
- Blaise Barton - percussie