Gerritschinkel.nl Columns & meer

19jan/180

John the Revelator – 50 & Beyond

Ik neem u even mee terug naar het muziekjaar 1968. In dat jaar verschijnt er een aantal legendarische albums. Ik noem At Folsom prison (Johnny Cash), Nefertiti (Miles Davis), In a-gada-da-vida (Iron Butterfly), We’re only in for the money (The Mothers of Invention) en Beggars banquet (The Rolling Stones). Neil Young, The Band en Fleetwood Mac brengen hun debuutalbums uit. Nederland maakt kennis met de psychedelische muziek van Group 1850 (Agemo’s trip to mother earth).  De Drentse bluestrots Cuby & the Blizzards maken grote indruk met Window of my eyes. The Rob Hoeke Rhytm & Blues Group, onder leiding van de in Haarlem geboren Rob Hoeke, scoort een top 40 hit met Drinking on my bed.

Over Haarlem gesproken, in 1968 slaan een stelletje bluesfreaks de handen ineen en richten John the Revelator op. De naam John the Revelator is ontleend aan een a-capella bluestraditional van Son House. Het grote voorbeeld van de bandleden is de Britse bluesband Fleetwood Mac met stergitarist Peter Green. John the Revelator wint in 1970 tijdens een live tv-uitzending de Loosdrecht Jazz Award. Op 1 mei van datzelfde jaar verschijnt bij Phonogram hun door Tony Vos geproduceerde debuut lp Wild Blues. John the Revelator wordt steeds bekender en maakt tournees door Nederland, Duitsland, België en Zwitserland. In 1973 valt de band uiteen, maar herrijst meteen weer uit zijn as met een nieuwe bezetting. Een korte periode van individuele avonturen en herbezinning levert in 1978 de wedergeboorte op van John the Revelator en in 1981 verschijnt het album Empty Road. John the Revelator viert in 1994 het 25-jarig bestaan met een nieuw studioablum, Cahow, en in de jaren daarna verschijnen er nog meerdere albums en dvd’s. In 2002 ontmoeten de bandleden hun grote voorbeeld Peter Green, maar helaas gaat een jamsessie niet door omdat leden van Green’s band Splinter dit tegenhouden. In 2008 gaat wel een andere wens in vervulling, een optreden met de Britse blues- en soulzanger Chris Farlowe.

Inmiddels is er sinds de oprichting van de band een halve eeuw verstreken en John the Revelator is nog springlevend. De band bestaat tegenwoordig uit Tom Huissen (zang, basgitaar), Frans ten Kleij (lead- en rhythm gitaar, mondharmonica), Cor Dijkhuizen (drums), Erwin Aubroeck (hammondorgel, piano, zang) en Paul Dammers (slide- en rhythm gitaar).

Vooruitlopend op dit jubileum en om al een beetje in de stemming te komen, verscheen eind 2016 het alom lovend ontvangen album The Blue Skin Album. Dit jaar bestaat John the Revelator dus 50 jaar en dat zal gevierd worden! De band start hun jubileumjaar met het uitbrengen van een luxe 4cd box met een prachtig fotoboek. De box bevat gloednieuwe opnames en nooit eerder uitgebracht materiaal.

Op cd 1 staan 10 songs, opgenomen in de periode tussen augustus 2016 en april 2017. Het mooie is dat hier ook bandleden van het eerste uur mee doen. Slidegitarist Jos de Wilde, pianist Charles van den Heuvel, drummer Fred Huissen en saxofonist Charles van der Steeg spelen alsof ze nooit zijn weggeweest. Het openingsnummer is uiteraard de traditional John the Revelator, gevolgd door John Mayall’s Another kinda love. Een mooie slowblues met de blazers van The Alabama Horns, fraaie orgelsolo’s en een slepende lyrische gitaarsolo van Frans ten Kleij. One night blow is ook een prachtige slowblues met gedragen zang van Tom Huissen, een saxsolo en Henk Suurling achter de drums. Na de spontane jamsessie Mojo devil # 1 en Danny Kirwan’s slowblues One sided love, wordt het tempo opgevoerd met Madison blues van Elmore James, met een solerende Paul Dammers op slide, een hamerende piano en een scheurende sax. Charles van den Heuvel steelt de show met zijn piano in Looking for a free ride en in Leon Russell’s Boogie man laten de gitaristen Frans ten Kleij en gastgitarist Guus LaPorte horen dat ze goed naar Freddie King hebben geluisterd. In de traditional Nobody’s fault but mine is Paul Dammers uitstekend op dreef op slide. Ook Huissen, Aubroeck en ten Kleij zijn hier weer in topvorm achter het droge drumwerk van Dijkhuizen. Apart is de voice over van Peter Green uit 1968 aan het eind. Het slotnummer van cd 1 is de stomende boogie Hawaiian boogie van Elmore James met een vette slide van Jos de Wilde.

De 10 nummers op cd 2 zijn opgenomen tussen januari 2013 en maart 2017. Ook hier spelen mensen van het eerste uur mee. En ook deze cd ademt een en al blues. Saxofonist Bert Baars en trompettist Jan Doedens zijn present op Slow down, waarna Elmore James weer aan de beurt komt met Hand in hand, met de indringende zang van Tom Huissen, de slide van Jos de Wilde en de tinkelende piano van Charles van den Heuvel, waarna de jamsessie wordt voortgezet in Mojo devil # 2. In Too many to bail is Peter Green Mac achtig gitaarwerk te horen en de geest van de oude Fleetwood Mac is zowel vocaal als instrumentaal helemaal terug te horen in Danny Kirwan’s Without you. Elmore James wordt nogmaals geëerd in Shake your moneymaker en ook Howlin’ Wolf passeert de revue. Zijn Sugar mama is een krachtige slowblues, met een slepende gitaarsolo en een pompende bas. In het korte Mojo # 3 verhaalt Sjoerd Bosma over Robert Johnson, waarna de band een heerlijke versie van Johnson’s Traveling riverside blues ten beste geeft. Het slotnummer She’s got the eye is de traditionele Ierse hymne Be thou my vision, met tekst van Tom Huissen. En met het kerkorgel van Henk Suurling doet dit nummer me ook sterk denken aan Procol Harum.   

De 3e cd is getiteld Not now John. De 13 nummers op deze cd zijn opgenomen in 2015 en 2016 in de Bunker Studio in IJmuiden. De oorsprong van deze nummers waren de jamsessies die Tom Huissen en Frans ten Kleij op dinsdagen. (‘Pension Tuesday’). Stap voor stap werd zo, samen met brede inbreng van co-producer en multi-instrumentalist Henk Suurling, de basis gelegd voor een volwaardig album. Met Luck was mine again wordt lekker rockend geopend en in No guilty sleep tovert Frans ten Kleij een splijtende gitaarsolo tevoorschijn, terwijl Cor Dijkhuizen de drumpartij voor zijn rekening neemt, met Erwin Aubroeck aan het Hammondorgel. A skin too few, met Aubroeck op pijporgel,  is een prachtig ingetogen lied over het kort leven van Nick Drake. De stem van Tom Huissen doet me hier, en ook in andere nummers, denken aan John Cale. Frans ten Kleij pijnigt daarna zijn mondharmonica in de bluesrocker Mama don’t move en in My sweet black angel, met fraai basspel van Huissen. De sfeer van Pink Floyd is er in A dark for sleeping, met lyrisch gitaarspel in de stijl van David Gilmour en het fraaie zangduet tussen Huissen en Suurling. De Alabama Horns met Bert Baars (bariton sax), Jan Doedens (trompet) en Charles van der Steeg (tenor sax) blazen een soulvolle partij in de prettig voortdenderende bluesrocker Back on his feet again. Na de bluesballad Drunken darkness is in White-billed loon de sfeer van Pink Floyd weer terug. Een schitterende instrumental met een fantastische gitaarsolo die soms ook elementen van de bijtende gitaarsound van Roy Buchanan in zich heeft. Na het funky Jean Jeannie en de ballad Skating dream, wordt cd 3 besloten met twee pianoballads die ook op het repertoire van Procol Harum hadden kunnen staan. Mooie gedragen zang, akoestische gitaar en fraai pianospel van Suurling.

Disc 4 bevat opnamen uit 1973, opgenomen in de Pen Centrale in IJmuiden. Deze ‘Hellhound Boarding School Session’ is nu voor het eerst op cd uitgebracht. Naast Tom Huisen, Frans ten Kleij en drummer Fred Huissen zijn hier ook Frido Ligt (piano, strings) en Ron Knotter (gitaar) te horen. De acht nummers vormen een soort opera, gebaseerd op Tom Huissen’s ervaringen als jongen in een katholiek internaat in Weert. De songs, destijds opgenomen op een 2-sporen Revox recorder, zijn in 2012 gedigitaliseerd en in 2017 door Henk Suurling gemasterd in de Bunker Studio in IJmuiden. Gebeier van kerkklokken luiden het folky Weekly shower/weekly match in, gevolgd door de mooie rustige instrumental Interlude #. In het psychedelische en stevig rockende My hair vertelt Huissen het verhaal dat hij op Johnny Halliday leek, al zijn platen kocht en tevens verliefd werd op Sylvie Vartan. In Brother monkey hoor ik sterke invloeden van de gitaristen Andy Powell en Ted Turner van Wishbone Ash en ook van King Crimson. Behalve van Wishbone Ash bespeur ik in Skinny body curse elementen van Rory Gallagher. Na de rustige instrumental Interlude ## rockt de band er weer stevig op los in Kitchen maid, met lyrische gitaren en mooie piano intermezzo’s van Frido de Ligt. Het zeer korte slotnummer All alone zou zo uit de koker van Led Zeppelin kunnen komen.

Conclusie: John the Revelator heeft zichzelf en de fans een prachtig verjaardagscadeau gegeven. In Nederland timmeren nieuwe jonge bluesartiesten behoorlijk aan de weg, maar de oude garde is nog lang niet uitgespeeld. John the Revelator behoort ook na een halve eeuw nog steeds tot de top van de Nederlandse bluesscene.

Tracks cd 1 (50 & beyond vol. 1)

  1. John the Revelator
  2. Another kinda love
  3. One night blow
  4. Mojo devil # 1
  5. One sided love
  6. Madison blues
  7. Looking for a free ride
  8. Boogie man
  9. Nobody’s fault but mine
  10. Hawaiian boogie

Tracks cd 2 (50 & beyond vol. 2):

  1. Slow down
  2. Hand in hand
  3. Mojo devil # 2
  4. Too many to bail
  5. Without you
  6. Shake your moneymaker
  7. Sugar mama
  8. Mojo devil # 3
  9. Traveling riverside blues
  10. She’s got the eye

Tracks cd 3 (Not now John):

  1. Luck was mine again
  2. No guilty sleep
  3. A skin too few
  4. Mama don’t move
  5. My sweet backdoor angel
  6. A dark for sleeping
  7. Back on my feet again
  8. Drunken darkness
  9. White-billed loon
  10. Jean Jeannie
  11. Skating dream
  12. I don’t care
  13. ‘Till you came out to dance

Tracks cd 4 (Hellhound boarding school session 1973):

  1. Weekly shower/weekly match
  2. Interlude #
  3. My hair
  4. Brother monkey
  5. Skinny body curse
  6. Interlude ##
  7. Kitchen maid
  8. All alone
Gearchiveerd onder: cd-recensies Geen reacties